Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
gedaagden in reconventie,
eiseres in reconventie,
2. de stichting
advocaat mr. B. de Metz te Amsterdam,
1.De procedure
De voorzieningenrechter
Partijen zullen nu eerst in de gelegenheid worden gesteld om zich uit te laten over de persoon van de te benoemen registeraccountant. Hun wordt verzocht om als het enigszins mogelijk is met een gemeenschappelijke kandidaat te komen, die bereid en in staat is deze werkzaamheden te verrichten. De behandeling en iedere verdere beslissing worden daartoe aangehouden.
2.Het geschil
1. dit vonnis op grond van artikel 3:300 BW in de plaats te laten treden van alle door PIAM en/of Palint te verrichten rechtshandelingen om de administratie die zich onder DigiJuris bevindt aan (de advocaten van) de Upper Brook Companies over te dragen, dan wel PIAM en/of Palint te bevelen aan DigiJuris en de deurwaarder opdracht te geven die administratie over te dragen;
2. PIAM en/of Palint te bevelen om Deutsche Bank en State Street Bank schriftelijk te instrueren het bestuur van de Upper Brook Companies inzage te verlenen in de digitale bankomgeving van de fondsen, een en ander met inachtneming van de sanctiewetgeving;
4. voor zover PIAM en/of Palint zich op het standpunt stellen dat zich in de gevorderde (e-mail)correspondentie privécorrespondentie bevindt van de bestuurders van de Upper Brook Companies of correspondentie die niet ziet op een van de Upper Brook Companies, een registeraccountant te benoemen om deze correspondentie eruit te filteren en te vernietigen;
5. te bepalen dat PIAM en/of Palint voor iedere overtreding van het onder 1 tot en met 4 gevorderde een dwangsom verbeuren van € 500.000,-, te vermeerderen met een dwangsom van € 50.000,- voor elke dag dat zij in gebreke blijven;
6. PIAM en Palint hoofdelijk te veroordelen in de beslagkosten en in de kosten van DigiJuris (€ 15.275,23);
7. PIAM en Palint hoofdelijk te veroordelen in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover.
primairopheffing van het ten laste van haar gelegde conservatoire beslag tot afgifte.
Subsidiairvordert PIAM opheffing van het beslag voor zover het gaat om alle bescheiden die van de mogelijk te benoemen deskundige niet hoeven te worden afgegeven, een en ander met veroordeling van de Upper Brook Companies in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover.
3.De beoordeling
In het dictum van dit vonnis zal op deze wijze worden beslist.
PIAM en Palint hebben aangevoerd dat de administratie zich bevindt bij het bedrijf Charters Financial Partners Limited (CFP) op de Kaaimaneilanden en dat de Upper Brook Companies zich tot CFP hadden moeten wenden, maar niet valt in te zien waarom de Upper Brook Companies zich voor inzage niet zouden mogen richten tot de opdrachtgever(s) van CFP. PIAM had er ook voor kunnen kiezen om CFP opdracht te geven afschrift van de administratie aan de Upper Brook Companies te verstrekken, maar dat heeft zij kennelijk niet gedaan.
3.10. Zoals eerder overwogen gaat het in deze zaak alleen om (afgifte van) stukken die op het kantoor van PIAM en Palint in beslag zijn genomen. De omstandigheid dat diezelfde stukken, of een deel daarvan, zich ook bij een bedrijf op de Kaaimaneilanden zouden bevinden staat er niet aan in de weg dat de Upper Brook Companies daarvan nu afgifte bij PIAM vorderen. Als zij die stukken inderdaad eenvoudig van “hun” administratiekantoor hadden kunnen verkrijgen, dan kan dat hooguit gevolgen hebben voor de kosten van beslaglegging en van het uitzoeken wat wel en wat niet mag worden afgegeven. Ook als de overwegingen uit het tussenvonnis bij nader inzien niet juist zouden zijn, leidt dat dus niet tot een andere beslissing.