ECLI:NL:RBAMS:2021:2443
Rechtbank Amsterdam
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van gewoontewitwassen met inbeslaggenomen geld en enveloppen
In de strafzaak tegen de verdachte, geboren op [geboortedag] 1967, heeft de rechtbank Amsterdam op 24 maart 2021 uitspraak gedaan. De verdachte, zus van een FIOD-ambtenaar, werd beschuldigd van het medeplegen van gewoontewitwassen van meerdere geldbedragen in de periode van 1 juni 2016 tot en met 18 januari 2018. Tijdens de zitting waren de verdachte en haar raadsvrouw, mr. A.B.M. Nohl, aanwezig. De officier van justitie, mr. V.T.R.W. van Thiel, heeft de vordering gedaan, maar zowel de officier als de raadsvrouw pleitten voor vrijspraak.
De rechtbank heeft het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen geacht. De verdachte werd beschuldigd van het witwassen van geldbedragen die afkomstig waren uit misdrijven, maar de rechtbank kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank heeft daarom besloten om de verdachte vrij te spreken van alle beschuldigingen.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam, waarbij de voorzitter mr. M. van Mourik was, bijgestaan door mrs. E. Akkermans en M.C.M. Hamer. De griffier, mr. J.G.R. Becker, was ook aanwezig tijdens de openbare terechtzitting. De rechtbank heeft in haar beslissing de relevante feiten en omstandigheden in overweging genomen, maar heeft uiteindelijk geoordeeld dat de verdachte niet schuldig was aan de tenlastegelegde feiten.