Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 15 april 2020 (hierna: het tussenvonnis)
- het arbeidsdeskundig rapport (hierna: het rapport) van P.L. van der Ham (hierna: de deskundige) van 12 november 2020
- de conclusie na deskundigenbericht van [eiser]
- de conclusie van antwoord na deskundigenbericht van Delta Lloyd.
2.De verdere beoordeling
Aanpassing van werkzaamheden en werkomstandigheden alsmede taakverschuivingen binnen het eigen bedrijf worden daarbij betrokken.” (hierna: de
taakverschuivingsclausule).
het tijdstipwaarop [eiser] werkzaamheden is gaan verrichten maar om de beoordeling
ofen zo ja in hoeverre aanpassing van werkzaamheden en werkomstandigheden alsmede taakverschuivingen binnen het eigen bedrijf bestaan. Aldus Delta Lloyd, met verwijzing naar het arbeidsdeskundig rapport.
identiekaan artikel 3 AOV dat eveneens ziet op “het verzekerd beroep”. Overeenkomstig de rapportage van de deskundige over het eerste jaar (2.3.) is [eiser] op grond van artikel 3 AOV 80-100% arbeidsongeschikt voor de werkzaamheden die behoren bij “het verzekerd beroep”. Bij de bepaling van de arbeidsongeschiktheid over het eerste jaar op grond van artikel 3 AOV (ovw. 2.4.) is de deskundige terecht uitgegaan van de werkzaamheden die behoorden tot dat beroep ten tijde van het intreden van de arbeidsongeschiktheid. Op basis daarvan is de deskundige terecht uitgegaan van “
een solo werkende fysiotherapeut”. Vaststaat dat de arbeidsongeschiktheid is ingetreden op 1 juni 2015. Dit toetsingsmoment en de uitkomst daarvan gelden dus ook voor “het verzekerd beroep” in artikel 4.
verschiltvervolgens van artikel 3 AOV in die zin dat bij de toetsing van de arbeidsongeschiktheid voor “het verzekerd beroep”, de taakverschuivingsclausule moet worden betrokken. De toepassing van de taakverschuivingsclausule, zoals die in de onderhavige polisvoorwaarde is geformuleerd, vindt haar begrenzing in het afzonderlijk geformuleerde criterium “binnen het eigen bedrijf”.
een solo werkende fysiotherapeut” per 1 juni 2015. Reeds hierom behoeft [eiser] redelijkerwijs niet te verwachten dat, zoals de deskundige voorstaat, in de sleutel van “het eigen bedrijf” [eiser] niet meer dient te worden beoordeeld als een solo werkzame fysiotherapeut omdat hij vanaf 1 juni 2015 samenwerkt met een collega op de door de arbeidsdeskundige uiteengezette wijze (2.7).
meteen collega maar van een fysiotherapeut in loondienst die volledig
in zijn plaatswerkt. Volgens de deskundige (pag. 10 slot, rapport) had [eiser] ten tijde van de uitval geen personeel. Niets wijst er dus op dat [eiser] voorafgaand aan het intreden van zijn arbeidsongeschiktheid heeft samengewerkt dan wel de intentie had om te gaan samenwerken met een collega fysiotherapeut ten aanzien van – een deel van – zijn uitvoerende werkzaamheden vanuit zijn eenmanszaak. Uit de feitelijke gang van zaken, waarbij [eiser] per 1 juni 2015 volledig uitviel voor zijn uitvoerende werkzaamheden terwijl hij geen uitkering onder de verzekeringspolis (meer) ontving, moet worden afgeleid dat de bedoeling van [eiser] slechts gericht was op voortzetting van het solo karakter van zijn fysiotherapiepraktijk middels het fulltime inzetten van een andere fysiotherapeut in zijn plaats. Van een samenwerkingsverband met een collega fysiotherapeut per 1 juni 2015 als bedoeld door de deskundige kan dus geen sprake zijn. De kwalificatie van “een solo werkende fysiotherapeut” is dan ook ongewijzigd gebleven op en na 1 juni 2015.
Puur theoretisch zouden de taken intake, begeleiden oefentherapie en de ondernemerstaken geduid kunnen worden, omdat in deze taken de belastbaarheid van betrokkene niet wordt overschreden. Het gaat dan echter om zo’n gering aantal uren dat je niet meer kunt spreken van een min of meer normale beroepsuitoefening.”
Naar mijn mening moet, nu het bij Ayo Care wederom om een fysiotherapiepraktijk gaat, het criterium “binnen het eigen bedrijf” niet te eng worden uitgelegd. Het gaat bij Ayo Care ook om werkzaamheden als fysiotherapeut, waar een nieuwe rechtsvorm bij gekozen is.”
ookAyo Care, een bedrijf dat mede door [eiser] nadien is gestart, wordt beschouwd als “het eigen bedrijf”.
te eng” moet worden uitgelegd.
“Het is de keuze van betrokken (en zijn vennoten) geweest om een nieuw bedrijf op te richten. In principe zouden de nieuwe activiteiten ook vanuit de bestaande eenmanszaak gedaan kunnen worden. Of de bestaande eenmanszaak zou kunnen worden omgezet naar een VOF.”Dit standpunt wordt in het kielzog van al het hiervoor overwogene niet gevolgd. Ook in dit kader geldt immers dat hier voor “het eigen bedrijf” moet worden uitgegaan van een solo werkende fysiotherapeut, met als gevolg dat er in dit geval van een voor een zelfstandige beroepsuitoefening noodzakelijke onderverdeling van werkzaamheden over verschillende personen geen sprake kan zijn.
De methode van vaststelling van de arbeidsongeschiktheid in de AOV is in de jurisprudentie vast komen te staan (…). De deskundige wordt geacht een taak- en functie analyse maken hetgeen ook gedaan is. Het kan zijn dat de taak- en functie analyse afwijkt van de opgave van uren op het schademeldingsformulier. Dat is echter geen reden om de vermelde uren op het schademeldingsformulier als leidend te beschouwen (en in feite de taak- en functie analyse verder buiten beschouwing te laten).”
6.195,00(3,5 punten × € 1.770 (tarief V)