ECLI:NL:RBAMS:2021:2647

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 juni 2021
Publicatiedatum
25 mei 2021
Zaaknummer
8393564
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schuldeisersverzuim van Q-Park en betalingsverplichting van Houthoff in huurgeschil

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, betreft het een geschil tussen Houthoff Coöperatief U.A. en Q-Park Operations Netherlands B.V. over de betalingsverplichtingen met betrekking tot het gebruik van codeerapparaten en parkeerplaatsen. De kantonrechter heeft op 1 juni 2021 uitspraak gedaan, voortbouwend op een eerder tussenvonnis van 9 maart 2021. Houthoff, eiseres in conventie en verweerster in reconventie, heeft gesteld dat Q-Park haar verplichtingen niet nakomt, waardoor zij haar betalingsverplichting kan opschorten. Q-Park, gedaagde in conventie en eiseres in reconventie, heeft betoogd dat zij niet verplicht is om informatie te verstrekken over de bezetting van de parkeerplaatsen, omdat deze nooit volledig bezet zijn geweest.

Tijdens de mondelinge behandeling op 14 april 2021 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Houthoff heeft benadrukt dat zij de codeerapparaten blijft gebruiken en dat dit essentieel is voor haar professionele uitstraling. Q-Park heeft echter aangevoerd dat het technisch onmogelijk is om het gebruik van de parkeerplaatsen te monitoren. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat Q-Park een wezenlijk onderdeel van de afspraken niet nakomt, wat leidt tot schuldeisersverzuim. Dit betekent dat Houthoff haar betalingsverplichting kan opschorten.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat Houthoff pas extra parkeerkosten aan Q-Park verschuldigd is wanneer Q-Park kan aantonen dat er sprake is van een volledige bezetting van de 113 gehuurde parkeerplaatsen. De vorderingen van Q-Park in reconventie zijn afgewezen, en de kantonrechter heeft bepaald dat beide partijen hun eigen kosten dragen. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor partijen om hun contractuele verplichtingen na te komen en de gevolgen van het niet nakomen daarvan.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8393564 CV EXPL 20-4898
vonnis van: 1 juni 2021
fno.: 34906

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

Houthoff Coöperatief U.A.

gevestigd te Amsterdam
eiseres in conventie, verweerster in reconventie
nader te noemen: Houthoff
gemachtigde: mr. N. Amiel en mr. S.H.J. de Bruijn
t e g e n

Q-Park Operations Netherlands B.V.

gevestigd te Maastricht
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie
nader te noemen: Q-Park
gemachtigde: mr. S.C. de Lange en mr. K. Hilwerda

VERDER VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Op 9 maart 2021 is een tussenvonnis gewezen. Ter uitvoering van dat tussenvonnis heeft op 14 april 2021 een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Bij deze mondelinge behandeling waren namens Houthoff mr. N. Amiel en mr. K. Bol aanwezig. Q-Park was vertegenwoordigd door mevrouw [betrokkene] en de gemachtigden. Beide partijen hebben hun standpunten aan de hand van een pleitnota toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord.
Na de mondelinge behandeling hebben beide partijen een akte genomen en daarbij het Deskundigenbericht van 28 januari 2021 in de huurprijskwestie in het geding gebracht.
Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

(Nadere) Beoordeling

In het tussenvonnis van 9 maart 2021 heeft de kantonrechter onder meer overwogen dat er wel een rechtsgrond is voor de gedane betalingen door Houthoff in de periode 2012-2019 en dat de vorderingen van Houthoff op basis van onverschuldigde betaling en/of ongerechtvaardigde verrijking met betrekking tot deze periode voor afwijzing in aanmerking komen. Ook is overwogen dat, gelet op de omstandigheden, niet kan worden gesproken van een tekortschieten in de nakoming aan de zijde van Q-Park en is bepaald dat de meer subsidiair gevorderde schadevergoeding ter grootte van het betaalde bedrag in voormelde periode eveneens voor afwijzing in aanmerking komt.
De kantonrechter wenste tijdens de nadere mondelinge behandeling onder meer van Q-Park te vernemen of en zo ja welke gevolgen moeten worden verbonden aan het feit dat het voor haar kennelijk technisch niet mogelijk is haar (volgens haarzelf bestaande) contractuele verplichting met betrekking tot het geven van inzicht over het daadwerkelijk gebruik van de parkeerplaatsen na te komen. Van Houthoff wenste de kantonrechter te vernemen of zij in het licht van voorgaande overwegingen in het betreffende vonnis aanleiding ziet haar stellingen aan te passen, meer in het bijzonder met betrekking tot het al dan niet voortgaand gebruik van de faciliteit van de stempelkast/codeerapparaat, hierna codeerapparaat.
3. Q-Park heeft ter zitting onder meer naar voren gebracht dat de facturen voor het gebruik van de codeerapparaten wel inzichtelijk en controleerbaar voor Houthoff zijn en dat deze een voldoende basis bieden om met Houthoff af te rekenen. Q-Park herhaalt als haar standpunt dat er op haar geen verplichting rust om periodiek informatie te verstrekken over de bezetting van de 113 “vaste” parkeerplaatsen. Dat is pas aan de orde als deze vol zijn, welke situatie nog nooit is bereikt. Zou deze verplichting niettemin wel bestaan, dan merkt Q-Park op dat zij het gebruik van specifieke parkeerplaatsen technisch gezien niet kan monitoren. Ook handmatig is dat de facto onmogelijk, want dat zou betekenen dat er parkeerwachters moeten komen die 24/7 in de parkeergarage aanwezig moeten zijn en daaraan staat onder meer de Arbowetgeving in de weg. Mede gezien deze blijvende onmogelijkheid tot nakoming kan volgens Q-Park geen nakoming worden gevorderd. Meer subsidiair stelt Q-Park zich op het standpunt dat van haar geen nakoming van de verplichting tot het verstrekken van informatie kan worden gevergd omdat dit in strijd is met de redelijkheid en billijkheid.
4. Houthoff heeft ter zitting onder meer naar voren gebracht dat zij de codeerapparaten is blijven gebruiken en dat zij dat ook in de toekomst wenst te doen om haar bezoekers van dienst te zijn. Houthoff acht dat passend bij de professionele uitstraling die zij nastreeft. Het slechts verwijzen naar het gebruik van de intercom acht zij geen goede oplossing, temeer omdat de ervaringen van eigen medewerkers in het verleden hiermee niet positief zijn. Die ervaring wenst Houthoff haar bezoekers te besparen.
5. Uit het overgelegde Deskundigenrapport is op te maken dat de huurprijs voor de 113 “vaste “ parkeerplaatsen per 1 juni 2020 is verhoogd van € 259.881,32 per jaar naar € 881.400,00 per jaar, excl. BTW.
6. De kantonrechter overweegt, in vervolg op het tussenvonnis van 9 maart 2021 waaraan de kantonrechter zich houdt, het volgende. Bij zowel de vorderingen in conventie als de vordering van Q-park in reconventie is de vraag aan de orde of en in hoeverre Houthoff gehouden is om na maart 2019 de in rekening gebrachte facturen voor het gebruik van de codeerapparaten te betalen. De kantonrechter overwoog in voormeld tussenvonnis dat er tot en met maart 2019 wel een rechtsgrond voor betaling bestond. Daarbij speelde met name mee, zie rov 23 van voormeld tussenvonnis, dat Houthoff tot dan toe de facturen steeds zonder protest heeft behouden en ook heeft betaald. Dat is vanaf april 2019 anders, toen Houthoff “op haar strepen is gaan staan”.
7. Volgens Q-Park is het technisch onmogelijk het gebruik van de 113 gehuurde parkeerplaatsen te monitoren met als doel vast te stellen dat deze parkeerplaatsen alleen door medewerkers en bezoekers van Houthoff worden gebruikt. Q-Park heeft dit in 2019 reeds meegedeeld en dit ter zitting bevestigd. Of en in welke mate de gehuurde parkeerplaatsen worden gebruikt is dus niet duidelijk. Medewerkers met een keycard kunnen ook elders in de parkeergarage parkeren. Andersom kan een bezoeker met een kaartje van het codeerapparaat parkeren op de door Houthoff gehuurde plaatsen.
8. Daarmee schendt Q-Park een wezenlijk onderdeel van de afspraken die in het kader van Allonge 4 zijn gemaakt. Uit het samenstel van de toen gemaakte afspraken, te weten (i) zorgdragen dat bezoekers en medewerkers van Houthoff 24/7 gebruik kunnen maken van de gehuurde parkeerplaatsen, (ii) Houthoff op inzichtelijke wijze over de bezetting te informeren teneinde kosten in een volsituatie te verantwoorden en (iii) ervoor zorgdragen dat Houthoff geen (extra) vergoeding hoeft te betalen voor gebruikers die op de gehuurde parkeerplaatsen parkeren, leidt de kantonrechter af dat partijen bedoeld hebben dat pas extra behoeft te worden betaald wanneer de 113 plaatsen gevuld zijn. Door geen enkel inzicht te verschaffen in het gebruik van de gehuurde plaatsen, komt Q-Park een belangrijke verplichting niet na.
9. De – in beginsel bestaande - betalingsverplichting van Houthoff uit hoofde van het gebruik van de codeerapparaten heeft niet rechtstreeks betrekking op het gebruik van de 113 vaste parkeerplaatsen, maar hangt daarmee, zoals uit het voorgaande blijkt, wel nauw samen. Het niet nakomen door Q-Park van een belangrijke verplichting uit de huurovereenkomst, zoals hiervoor omschreven, merkt de kantonrechter aan als schuldeisersverzuim in de zin van artikel 6:59 BW, op grond waarvan aan Houthoff de bevoegdheid toekomt haar betalingsverplichting uit hoofde van de overeenkomst met betrekking tot de codeerapparaten op te schorten. Voorts zal de kantonrechter bepalen dat zolang deze situatie voortduurt Houthoff van haar hier bedoelde betalingsverplichting zal zijn bevrijd in de zin van artikel 6:60 BW. Ten overvloede overweegt de kantonrechter dat hij langs de weg van de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid, gelet op de hiervoor bedoeld omstandigheden, tot hetzelfde resultaat zou zijn gekomen.
10. Voor zover Q-Park een beroep doet op blijvende onmogelijkheid van de afgesproken prestatie dan wel overmacht, wordt dit beroep verworpen. Uit hetgeen ter zitting is besproken leidt de kantonrechter af dat er wel mogelijkheden zijn om het gebruik van parkeerplaatsen te sturen en/of te monitoren, zoals systemen van kentekenherkenning, plaatsen van extra slagbomen of inzet van parkeerwachters. Of deze tot het gewenste resultaat leiden is uiteraard de vraag, maar Q-Park heeft haar standpunt dat er in het geheel niets mogelijk is verder niet onderbouwd.
11. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vorderingen in reconventie zullen worden afgewezen voor zover het betreft de betalingsverplichting van Houthoff uit hoofde van de codeerapparaatovereenkomsten na maart 2019. De vordering in conventie (onder 1) inhoudende dat deze betalingsverplichting pas aan de orde is wanneer aan de hand van bezettingsinformatie inzichtelijk wordt gemaakt dat sprake is (geweest) van een volsituatie van de 113 gehuurde parkeerplaatsen zal worden toegewezen. De gevraagde veroordeling (punt 5 in conventie) tot het periodiek verstrekken van bezettingsinformatie zal worden afgewezen, nu wel vaststaat dat Q-Park deze niet kan verstrekken en het niet hoeven voldoen van de vergoeding voor het gebruik van de codeerapparaten acht de kantonrechter een toereikende compensatie hiervoor.
12. Houthoff heeft verder gevraagd om Q-Park te veroordelen maatregelen te treffen voor het exclusieve gebruik van de parkeerplaatsen door Houthoff en maatregelen die ertoe leiden dat bezoekers en medewerkers eerst naar de gehuurde parkeerplaatsen worden geleid. Ook deze vorderingen zullen worden afgewezen. Blijkens artikel 2 van Allonge 4 dient Q-Park ervoor zorg te dragen dat bezoekers en medewerkers gebruik kunnen maken van de gehuurde parkeerplaatsen. Door toegang te verschaffen voldoet Q-Park aan die verplichting. Nu de betalingsverplichting voor extra kosten naast de betaling van de huur van de vaste parkeerplaatsen is opgeschort, heeft Houthoff voor het overige onvoldoende belang bij toewijzing van deze vorderingen.
13. Beide partijen vorderen buitengerechtelijke kosten. Nu zij op onderdelen in het ongelijk zijn gesteld, zullen deze kosten over en weer worden afgewezen. Om dezelfde reden zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

BESLISSING

De kantonrechter:
In conventie:
verklaart voor recht dat Houthoff, naast de op grond van de huurovereenkomst verschuldigde huurprijs, na maart 2019 pas extra parkeerkosten aan Q-Park verschuldigd is op het moment dat Q-Park aan de hand van bezettingsinformatie inzichtelijk maakt dat, en, in voorkomend geval, gedurende welke periode, sprake was of is van een volledige bezetting van de 113 parkeerplaatsen, ongeacht de wijze waarop de bezoekers en medewerkers van Houthoff de parkeergarage zijn in- en uitgereden (bijvoorbeeld door middel van een toegangspas of afgestempeld inrijdkaartje);
wijst af het meer of anders gevorderde.
In reconventie
wijst de vorderingen af;
In conventie en reconventie
bepaalt dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. van der Molen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 1 juni 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.