In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan over de herziening van de WAO-uitkering van eiser, die op Bonaire woont. Eiser ontving een WAO-uitkering met een arbeidsongeschiktheidspercentage van 35-45% en had daarnaast een Algemene Ouderdomsverzekering (AOV) toegekend gekregen. De herziening van de WAO-uitkering vond plaats omdat de AOV-uitkering samenliep met de WAO-uitkering, en eiser had verzuimd deze samenloop te melden aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv).
De rechtbank oordeelde dat de AOV-uitkering onder de reikwijdte van de wet valt en dat Bonaire als 'Mogendheid' wordt beschouwd in de zin van de WAO. Eiser had niet aangetoond dat hij in 2012 informatie had ontvangen van het Uwv die hem zou hebben doen geloven dat de AOV-uitkering geen invloed zou hebben op zijn WAO-uitkering. De rechtbank concludeerde dat de herziening van de WAO-uitkering terecht was en dat het Uwv bevoegd was om het onverschuldigd betaalde bedrag terug te vorderen.
De rechtbank verklaarde de beroepen van eiser ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen sprake was van een onrechtmatig besluit. Eiser kreeg geen gelijk in zijn beroep tegen de besluiten van het Uwv.