Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 11 april 2016 met bijlagen, met daarin een incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 223 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv),
- de brief van de rechtbank aan mr. Biermasz van 18 mei 2016, met het bericht dat een verzoek tot benoeming van deskundigen niet als incident in behandeling kan worden genomen maar bij verzoekschrift dient te worden ingediend,
2.De feiten
15 januari 2006bevond [eiseres] (geboortedatum: [geboortedatum] 1954) zich op de luchthaven Schiphol aan boord van vlucht LY337 van El Al naar Tel Aviv. Zij had al plaatsgenomen op de haar toegewezen zitplaats toen een medepassagier, die een bagagestuk boven het hoofd van [eiseres] in de zogenaamde
overhead binsprobeerde te plaatsen, dat bagagestuk liet vallen op het hoofd van [eiseres] (hierna:
het ongeval). Eén van de stewardessen heeft de medische dienst van de luchthaven gewaarschuwd. [eiseres] is onderzocht en heeft haar reis vervolgd. Tijdens de vlucht is [eiseres] onwel geworden. Zij is behandeld door een zich onder de passagiers bevindende arts (arrest, ovw. 3.1.1).
neuroloog) en neuropsycholoog, tevens klinisch psycholoog, R.K.F. Lemmens (hierna: de
psycholoog) als deskundigen heeft benoemd en de aan hen te stellen vragen heeft geformuleerd. Ook heeft de rechtbank, indien de psycholoog daartoe aanleiding zou zien, een onderzoek bevolen door een psychiater ter beantwoording van voornoemde vragen.
3.Het geschil
4.De beoordeling
gestelde klachten):
PCS], althans moeten worden geduid als consistente klachten waarbij als uitgangspunt dient te gelden dat de bijzondere psychische gesteldheid van de gelaedeerde niet voor diens risico komt. De gestelde klachten hebben geleid tot een uitval in functioneren en werk en dientengevolge tot de gestelde schade.
neurologischrapport geen bezwaren geuit in de onderhavige procedure.
psychologischrapport heeft (alleen) [eiseres] bezwaren geuit. De bezwaren van [eiseres] zien op de validiteit van de testresultaten, de geschiktheid van de door de psycholoog gebruikte test- en onderzoeksmethode en het volgens haar ontbreken van voldoende specifieke wetenschappelijke onderbouwing daarvan. De psycholoog heeft deze bezwaren gemotiveerd weerlegd in het rapport (pag. 7). [eiseres] maakt verder bezwaar tegen de visie van de psycholoog op de gesteldheid van haar gezondheid voor het ongeval. Deze is volgens haar strijdig met drie verklaringen uit haar kennissenkring van februari 2015 en een (uit het Hebreeuws vertaalde) verklaring van haar huisarts in Israël van 15 februari 2017. Blijkens het rapport (pag. 7) heeft de psycholoog kennis genomen van deze verklaringen en heeft deze informatie hem niet geleid tot andere conclusies.
gesteldeklachten (zie 4.2.), zodat de rechtbank slechts daarvan zal uitgaan bij de beoordeling.
plausibelis, wat doorgaans het geval zal zijn bij een consistent, consequent en samenhangend patroon van klachten, kan van het bestaan van klachten - overigens ook als het niet of moeilijk objectiveerbare klachten betreft - worden uitgegaan. Daarbij geldt bovendien dat het enkele feit dat sprake is van (enige) aggravatie nog niet betekent dat de klachten niet in aanmerking kunnen worden genomen. Relevant is wat het karakter (opzettelijk of onbewust, ingegeven door psychische factoren of niet) en de omvang is van de aggravatie.
subsidiairestelling van [eiseres] begrijpt de rechtbank als een beroep op het bestaan van een
plausibelklachtenpatroon terzake van de gestelde klachten als bedoeld in ovw. 4.9. De rechtbank overweegt als volgt.
neuroloograpporteert dat er waar het gaat om de weergave van de bij [eiseres] aanwezige klachten en verschijnselen geen inconsistentie is en dat er samenhang is tussen enerzijds de informatie die van [eiseres] zelf is verkregen en anderzijds de feiten uit het medisch dossier en de bevindingen die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen (Antwoord op vraag 1.d, pag. 20). Het komt hem voor dat [eiseres] door de jaren heen haar klachten consistent naar voren heeft gebracht. Haar huidige klachten komen afgaande op de dossiergegevens grosso modo overeen met die welke zij in het verleden heeft geuit. Over de interpretatie en eventuele oorzaak van die klachten kan men desnoods van mening verschillen, maar consistent is de presentatie van die klachten en het onvermogen wel, aldus de neuroloog (Addendum, nr. 4, pag. 27).
psycholoogmerkt op dat duidelijk is dat [eiseres] na het ongeval veel last heeft gehad van draaierigheid, misselijkheid en hoofdpijn (Deel 2. Eigen waarneming en onderzoek, pag. 22).) Volgens hem (Deel 3. Beschouwing, pag. 30) kan in beginsel aanvankelijk mogelijk sprake zijn geweest van genuine symptomen naar aanleiding van het ongeval in de zin van commotionele klachten (misselijkheid, duizeligheid).
plausibelzouden zijn als bedoeld in 4.9.
[het ongeval, rb]waren duizeligheid en hoofdpijn die enkele jaren voortduurden.” Nadere concretisering hiervan qua duur/mate van de genoemde klachten en data waarop deze klachten door deze huisarts zijn beoordeeld, ontbreekt.
gesteldeklachten rapporteert hij dat [eiseres] ten tijde van zijn onderzoek feitelijk geen duidelijke klachten meer had van een PCS, of het zou de hoofdpijn c.q. een drukgevoel in het hoofd, een lichte duizeligheid en vermoeidheid
kunnenzijn (Addendum, nr. 5, pag. 27). Over de duizeligheidsklachten geeft hij aan dat [eiseres] zelf heeft opgemerkt dat deze belangrijk zijn verminderd (Antwoord op vraag 1.g, pag. 21).
neuroloogpassen de gestelde klachten bij een PCS, met uitzondering van allereerst de gestelde (angst voor) flauwtes. De aard van het schedelletsel was niet zodanig dat daarbij flauwvallen verwacht mocht (en mag) worden. Dit moet eerder als niet-organisch worden beschouwd, dan wel als gevolg van bijvoorbeeld hyperventilatie (VI. Conclusies, nr. 2, pag. 18).
psycholoog(zie 4.14) leiden niet tot een andere conclusie.
de Klachten).
neuroloograpporteert dat [eiseres] voor het ongeval geen expliciete klachten en afwijkingen op neurologisch terrein had (Antwoord op vraag 2.a, pag. 22).
psycholoogantwoordt op de vraag naar de klachten in de situatie zonder ongeval (vraag 2.l., pag. 36) dat voor het ongeval sprake was van problematiek in de vorm van anorexia en depressieve episodes, die zeer waarschijnlijk al met een - door de psycholoog gediagnosticeerde (zie 4.23) - psychologische stoornis in verband hebben gestaan. Hij noemt in dit verband niet (ook) de Klachten. Uit de bevindingen van de psycholoog volgt dus evenmin dat [eiseres] de Klachten voor het ongeval had.
neuroloogis van mening dat de klachten en verschijnselen die behoren bij het PCS, tezamen genomen niet zouden zijn opgetreden indien [eiseres] het ongeval niet was overkomen (Antwoord op vraag 2.c, pag. 23). Hij noemt geen alternatieve oorzaken voor de Klachten.
psycholoogmerkt op (zie 4.14) dat mogelijk in beginsel sprake kan zijn geweest van genuine symptomen naar aanleiding van het ongeval in de zin van commotionele klachten (misselijkheid, duizeligheid). In dit verband is relevant dat hij daaraan toevoegt dat een dergelijke diagnose, vele jaren na dato en in het licht van de diffuse aard en de inconsistentie van de gerapporteerde klachten, geen verklaring biedt voor de mate van de invalidering die [eiseres] ervaart (Deel 3. Beschouwing, pag. 30). Het verrichte persoonlijkheids-psychologische onderzoek wijst sterk in de richting van een andere verklaring van haar klachten, namelijk een psychogene verklaring (Deel 3. Beschouwing, pag. 31). De psycholoog diagnosticeert (volgens DSM5) een somatisch-symptoomstoornis en signaleert tevens trekken van een borderline persoonlijkheidsstoornis met op de voorgrond staande theatrale kenmerken (pag. 34, antwoord op vraag 2.f). [eiseres] lijdt volgens hem aan een psychologische stoornis (hierna: de
psychologische stoornis) waarbij haar intrapsychische conflicten worden geuit middels een scala aan somatische klachten, welke maken dat zij zich volledig geïnvalideerd voelt en zij zich ook als zodanig gedraagt (Antwoord op vraag 2.g. Situatie met ongeval, Beperkingen, pag. 35). Het lijkt zeer waarschijnlijk dat de psychologische stoornis samenvalt met omstandigheden van haar levensgeschiedenis. Een samenhang met het ongeval lijkt zeer onwaarschijnlijk (blijkens Deel 2. Samenvatting, pag. 29). Zeer waarschijnlijk is sprake van een scheefgroei in de persoonlijkheid als gevolg van vroegkinderlijke traumatisering in de vorm van (onbedoelde) emotionele verwaarlozing (Deel 3. Beschouwing, pag. 31). De vastgestelde stoornissen/gebreken maken dat [eiseres] lijdt aan een onderliggend en bedekt chronisch gevoel van leegte/depressie. Dit maakt dat zij constant op zoek is naar aandacht, liefde, positieve betrokkenheid. Ook zal zij sterk geneigd zijn om haar innerlijke depressie te uiten in vooral lichamelijke (somatische) klachten (antwoord op vraag 2.m, situatie zonder ongeval, pag. 36). [eiseres] heeft een zeer vroeg verstoorde persoonlijkheidsontwikkeling doorgemaakt die heeft geleid tot een structurele vorm van depressie. Tot op heden is voor [eiseres] de uitingsvorm hiervan een diffuus en massief scala aan vooral somatische klachten geweest. Dit heeft gemaakt dat zij op vrijwel alle levensgebieden disfunctioneert (antwoord op vraag 2.p., situatie zonder ongeval, beperkingen, pag. 37). Het beeld komt niet voort uit een reactieve depressie (een depressief syndroom na/door het ongeval en na/door de verwikkelingen sindsdien). Een reactieve depressie uit zich niet in de klachtenpresentatie zoals door [eiseres] steeds aangegeven (Deel 3. Beschouwing, pag. 32). Het is voor de psycholoog niet mogelijk om aan te geven tot welke mate klachten/problemen tot lijden zouden hebben geleid zonder ongeval (antwoord op vraag 2.o, pag. 37).
predispositie, dat wil zeggen als een in de persoonlijkheid en de persoonlijke omstandigheden van [eiseres] gelegen factor die haar extra kwetsbaar heeft gemaakt voor het ervaren van de Klachten. Hiertoe wordt het volgende in aanmerking genomen.
pre-existentaanwezig. Het voornoemde ervaren van de Klachten heeft zich evenwel pas gemanifesteerd vanaf vlak na het ongeval en deze Klachten passen volgens de neuroloog bij een PCS als gevolg van het ongeval (zie 4.10). Naar het oordeel van de rechtbank kunnen de ervaren Klachten in de gegeven omstandigheden dus niet anders worden beschouwd dan als te zijn veroorzaakt door het ongeval. Dat de bijzondere kwetsbaarheid voor het ervaren van de Klachten er al was in de vorm van de psychologische stoornis voor het ongeval doet dan dus niet af aan het bestaan van het ongeval als “condicio sine qua non” voor het ervaren van de Klachten als zodanig.
predispositievan de benadeelde omdat deze dan (toch) langs de meetlat van de fitte en ‘normale’ persoon wordt gelegd.
overhead bins. Daar de stelplicht op El Al rust, betekent het voorgaande dat zij niet aan haar stelplicht ter zake de disculpatiegrond in artikel 21 lid 2 onder a Verdrag van Montreal heeft voldaan. Aan een bewijsopdracht aan El Al wordt daarom niet toegekomen. El Al is dus ook aansprakelijk voor de schade van [eiseres] , indien en voor zover deze de 100.000 trekkingsrechten te boven gaat.”
de uitval). De neuroloog heeft gerapporteerd dat het de Klachten zijn die het [eiseres] onmogelijk hebben gemaakt om goed te functioneren en om haar werk te doen (V. Samenvatting, pag.16). Uit de bevindingen van de psycholoog valt geen andersluidende visie te destilleren. Het dossier biedt ook overigens geen aanknopingspunten dat de klachten die [eiseres] - naast de Klachten - had in de periode van 2006 tot en met 2008 zelfstandig (deels) hebben geleid tot de uitval. Naar het oordeel van de rechtbank is de uitval dus ongevalsgerelateerd. De uitval dient op de voet van het overwogene in 4.27-31. aan El Al te worden toegerekend als bedoeld in artikel 6:98 BW.
de schadebepalende periode).
verlies verdienvermogen
overigeklachten voor en na het ongeval zodanig waren dan wel zouden zijn geworden qua duur en intensiteit dat zij hierdoor zou zijn uitgevallen zonder het ongeval, uitgaande van de schadebepalende periode. De rechtbank is van oordeel dat [eiseres] in de gegeven situatie voldoende heeft gesteld dat zij gedurende de schadebepalende periode zonder het ongeval weer werk zou hebben gevonden op het salarisniveau dat zij voordien had, zodat dit als vaststaand wordt aangenomen.
€ 12.420,18. Dit bedrag is, als niet (voldoende) weersproken, toewijsbaar.
€ 7.500,-. Volgens vaste rechtspraak dient dit bedrag te worden verminderd met de inhoudingen en heffingen die bij correcte toepassing van fiscale wetgeving verschuldigd zouden zijn. De rechtbank gaat er vanuit dat de heffingen in de schadebepalende periode totaal 35% zouden hebben belopen. Het toe te wijzen bedrag komt daarmee op [65% van € 7.500,- =]
€ 4.875,-.
€ 17.295,18,welk bedrag als schade toewijsbaar is. Voor het overige wordt het hier gevorderde afgewezen.
kosten verblijf zoon in Israël
zonderongeval [eiseres] de huur van de woning na het aflopen van haar arbeidscontract per april 2006 (ook) niet meer had kunnen betalen omdat zij ook dan zou zijn uitgevallen gezien haar fragiele gesteldheid. Op grond van het overwogene in 4.37-38. faalt dit verweer.
ziektekosten
€ 50,22van “EHBO Sapir Medical Center d.d. 17-1-2006” overgelegd. Blijkens het dossier is [eiseres] op die datum, daags na het ongeval, onderzocht in het Sapir Medical Center van het Meir Hospital te Kfar-Saba in Israël. Dit bedrag is dus toewijsbaar.
€ 255,-is toewijsbaar. Weliswaar zijn verder geen nota’s overgelegd, maar gebleken is (zie 4.10.) dat [eiseres] na het ongeval ook op 16 januari 2006 in het Meir Hospital is geweest. Verder heeft zij blijkens een overgelegde brief van 20 februari 2006 een neuroloog van het VUmc geconsulteerd wegens de Klachten waarbij (nog) een CT-scan van de hersenen in het vooruitzicht werd gesteld. Blijkens een brief van een collega-neuroloog van 8 maart 2006 is [eiseres] nadat de scan was gemaakt, ter controle teruggezien. Op basis hiervan heeft [eiseres] voldoende aangetoond dat deze medische kosten het bedrag van de no-claim korting over 2006 hebben overstegen. Dat [eiseres] overigens in de schadebepalende periode medische kosten heeft gemaakt die in causaal verband staan met het ongeval als hierboven bedoeld, heeft zij onvoldoende feitelijk toegelicht.
€ 305,22toewijsbaar is. Het meerdere wordt afgewezen.
ziekenhuisopnames
huishoudelijke hulp
€ 1.200,-, op basis van 24 weken x 10 uur per week x € 5,-. Zij heeft toegelicht dat haar nichtje uit Israël is gekomen om een halfjaar voor haar te zorgen. [eiseres] heeft geen betalingsbewijs overgelegd. Gegeven de uitval acht de rechtbank evenwel aannemelijk dat [eiseres] aangewezen was op huishoudelijke hulp. Het gevorderde bedrag valt binnen de normen van de Letselschade Richtlijn Huishoudelijke Hulp en wordt dan ook toewijsbaar geacht.
€ 6.196,67.
€ 7.396,67toewijsbaar en wordt het meerdere afgewezen.
zelfwerkzaamheid
€ 131,10. Dit bedrag is toewijsbaar. Het meerdere wordt afgewezen.
varia
oorbel
€ 131,10
€ 17.628,17resteert. Dit bedrag is toewijsbaar. De gevorderde wettelijke rente hierover is onweersproken en toewijsbaar met ingang van de datum van dagvaarding.
€ 6.000,-.De gevorderde wettelijke rente hierover is onweersproken en toewijsbaar met ingang van de datum van dagvaarding zoals gevorderd.
€ 327,44 negatief, zodat geen vordering resteert. El Al heeft gevorderd [eiseres] te veroordelen de voorschotten terug te betalen. Dit begrijpt de rechtbank voor wat betreft het teveel betaalde voorschot als een beroep op verrekening. Nu vaststaat dat El Al een deel van het voorschot teveel heeft betaald zal het negatieve bedrag in mindering worden gebracht op de na te noemen proceskosten, meer in het bijzonder het salaris gemachtigde.
€ 1.835,56(3x tarief III € 721,- minus € 327,44)
€ 2.008,64