ECLI:NL:RBAMS:2021:2875

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 april 2021
Publicatiedatum
2 juni 2021
Zaaknummer
AWB 20/5822
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure over naheffingsaanslag parkeerbelasting en motiveringsgebrek

In deze bestuursrechtelijke zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], wonende te Zaandam, en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. De zaak betreft een naheffingsaanslag parkeerbelasting die op 1 juli 2020 aan [eiser] was opgelegd. Na een uitspraak op bezwaar van 1 oktober 2020, waarin het bezwaar van [eiser] ongegrond werd verklaard, heeft [eiser] beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 22 april 2021 is [eiser] verschenen, bijgestaan door J.B.R. [eiser], terwijl de heffingsambtenaar zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft in haar uitspraak vastgesteld dat de heffingsambtenaar de door [eiser] overgelegde stukken in bezwaar niet heeft meegenomen in de beoordeling, wat heeft geleid tot een motiveringsgebrek. De rechtbank heeft het beroep van [eiser] gegrond verklaard en de bestreden uitspraak vernietigd, maar de rechtsgevolgen van die uitspraak in stand gelaten. Dit houdt in dat [eiser] het door hem betaalde griffierecht van € 48,- vergoed krijgt, maar voor het overige geen gelijk krijgt. De rechtbank oordeelt dat op de overgelegde scanfoto’s niet kan worden aangetoond dat er sprake was van onmiddellijk in- of uitstappen, en dat [eiser] hiervoor geen bewijs heeft geleverd. De rechtbank bevestigt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, waarbij de Deskforce-methode als voldoende bewijs wordt erkend.

De uitspraak is gedaan door mr. K. Oldekamp-Bakker, rechter, in aanwezigheid van mr. I.N. van Soest, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/5822
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 april 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te Zaandam, eiser (hierna: [eiser] ),

en
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam,verweerder (hierna: de heffingsambtenaar)
(gemachtigde: [naam] )

Procesverloop

Op 1 juli 2020 heeft de heffingsambtenaar aan [eiser] een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.
Met een uitspraak op bezwaar van 1 oktober 2020 (de bestreden uitspraak) heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van [eiser] ongegrond verklaard.
[eiser] heeft hiertegen beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 april 2021. [eiser] is verschenen, vergezeld door J.B.R. [eiser] . De heffingsambtenaar heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de bestreden uitspraak;
  • bepaalt dat de rechtsgevolgen van de vernietigde bestreden uitspraak
in stand blijven;
- draagt de heffingsambtenaar op het betaalde griffierecht van € 48,- aan [eiser] te vergoeden;

Overwegingen

1. Het beroep is gegrond omdat de heffingsambtenaar de door [eiser] overgelegde stukken in bezwaar niet heeft meegenomen bij de beoordeling van het bezwaar. Dit levert een motiveringsgebrek op. De rechtbank vernietigt daarom de bestreden uitspraak, maar laat de rechtsgevolgen van de bestreden uitspraak in stand. De rechtbank is het namelijk wel eens met de inhoud van de bestreden uitspraak. Dit betekent dat [eiser] in ieder geval het door hem betaalde griffierecht terug krijgt. Voor het overige krijgt [eiser] geen gelijk. Op de scanfoto’s is namelijk niet te zien dat sprake is van onmiddellijk in- en uitstappen en ook [eiser] zelf heeft hiervan geen bewijs geleverd. Voor wat betreft de methode van scannen, de zogenaamde ‘Deskforce-methode’, heeft deze rechtbank eerder al bepaald dat de heffingsambtenaar met deze methode in beginsel aan zijn bewijslast voldoet. De naheffingsaanslag is terecht opgelegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. Oldekamp-Bakker, rechter, in aanwezigheid van mr. I.N. van Soest, griffier, op 22 april 2021.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312,
1000 BH Amsterdam.