ECLI:NL:RBAMS:2021:3129

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 juni 2021
Publicatiedatum
18 juni 2021
Zaaknummer
AWB - 20 _ 2882
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanslag afvalstoffenheffing en tariefbepaling op basis van peildatum

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan over een geschil tussen [eiser] en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam betreffende een aanslag afvalstoffenheffing voor het belastingjaar 2020. De heffingsambtenaar had op 29 februari 2020 een aanslag opgelegd aan [eiser], die hiertegen bezwaar maakte. In de uitspraak op bezwaar van 18 mei 2020 werd het bezwaar ongegrond verklaard, waarna [eiser] beroep instelde bij de rechtbank.

De rechtbank overwoog dat de heffingsambtenaar de aanslag had opgelegd op basis van de Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsafval 2020. De heffingsambtenaar had een tarief van € 368,- voor een meerpersoonshuishouden in rekening gebracht, omdat [eiser] op 1 januari 2020 samen met een ander op het adres woonachtig was. [eiser] betwistte dit, stellende dat de andere bewoner half februari 2020 was vertrokken en dat hij daarom alleen voor de eerste 1,5 maand het tarief voor een meerpersoonshuishouden zou moeten betalen.

De rechtbank oordeelde echter dat de Verordening bepaalt dat het tarief wordt vastgesteld op basis van de situatie op 1 januari van het belastingjaar. Wijzigingen in de woonsituatie na deze datum hebben geen invloed op de aanslag, tenzij alle bewoners naar andere gemeenten verhuizen. Aangezien [eiser] niet naar een andere gemeente was verhuisd, bleef het tarief voor een meerpersoonshuishouden van toepassing. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/2882

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , te Amsterdam, eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam.

Procesverloop

Op 29 februari 2020 heeft de heffingsambtenaar aan [eiser] een aanslag afvalstoffenheffing voor het belastingjaar 2020 opgelegd.
[eiser] heeft hiertegen bezwaar gemaakt. In de uitspraak op bezwaar van 18 mei 2020 (de bestreden uitspraak) heeft de heffingsambtenaar het bezwaar ongegrond verklaard.
[eiser] tegen de bestreden uitspraak beroep ingesteld.
De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Met toestemming van partijen is een behandeling van de zaak op een zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

1. [eiser] is gebruiker van de woning op het adres [adres] in Amsterdam. De heffingsambtenaar heeft op grond van de Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsafval 2020 (de Verordening) de aanslag aan [eiser] opgelegd. Omdat [eiser] op 1 januari 2020 samen met een ander woonachtig was op het adres, heeft de heffingsambtenaar een tarief van € 368,- voor een meerpersoonshuishouden in rekening gebracht.
2. [eiser] is het hier niet mee eens. Op 1 januari 2020 woonde inderdaad tijdelijk iemand bij hem in, maar deze persoon is half februari 2020 weer vertrokken. Hij vindt daarom dat hij alleen voor deze 1,5 maand het tarief voor een meerspersoonshuishouden hoeft te betalen en voor de rest van het jaar het tarief van een eenpersoonshuishouden.
3. De rechtbank geeft [eiser] geen gelijk. De Verordening kent twee verschillende tarieven voor de afvalstoffenheffing: een lager tarief voor een huishouden van één persoon en een hoger tarief voor een huishouden van meer personen. Om te bepalen welk tarief van toepassing is, wordt gekeken naar de situatie op 1 januari van het belastingjaar. Als de woonsituatie na 1 januari verandert, leidt die verandering in principe niet tot een wijziging van de aanslag over dat jaar. Alleen als alle bewoners naar andere gemeenten verhuizen, kan een ontheffing voor het restant van het jaar worden verleend. Er kan in dit geval geen ontheffing verleend worden, aangezien in ieder geval [eiser] niet naar een andere gemeente is verhuisd. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar dus terecht het tarief voor meerpersoonshuishouden heeft gehandhaafd.
4. Het beroep is ongegrond. [eiser] krijgt dus geen gelijk. Bij deze uitkomst is er geen aanleiding voor vergoeding van het griffierecht of proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.W.J. Harten, rechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Pijpers, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.