Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
Vonnis is bepaald op heden.
2.De feiten
€ 8.200,- bruto per maand, op voorwaarde dat hij heeft voldaan aan de op hem rustende verplichtingen uit artikel 5.13 onder a tot en met d. Die komen er samengevat op neer dat hij de overbedelingsvergoeding in vier termijnen, te weten (a) € 25.000,- direct na ondertekening van het convenant, (b) € 1.500.000,- voor of op 1 mei 2014 en (c en d) € 500.000,- voor of op 1 januari 2018 en 1 januari 2020 zal hebben betaald. Partijen zijn in artikel 5.16 overeengekomen dat [eiser] de betalingen c en d ook kan aflossen door eenmalig € 750.000,- voor of op 1 april 2017 te betalen en hij dan voor het meerdere zal zijn gekweten. Bij en kort na ondertekening van het echtscheidingsconvenant heeft [eiser] € 1.525.000,- aan [gedaagde] betaald.
3.Het geschil in conventie
4.Het geschil in (voorwaardelijke) reconventie
5.De beoordeling
€ 1 miljoen tijdig had ontvangen.