In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 17 juni 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Van Gogh Museum Enterprises B.V. (VGME) en een directielid, aangeduid als [verweerder]. De ontbinding is per 1 juli 2021 uitgesproken vanwege een verstoorde arbeidsrelatie. De procedure begon met een verzoekschrift van VGME op 9 april 2021, waarin zij de ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzochten. [verweerder] diende op 25 mei 2021 een verweerschrift in. De mondelinge behandeling vond plaats op 3 juni 2021, waarbij beide partijen hun standpunten toelichtten.
De feiten tonen aan dat de werkrelatie tussen [verweerder] en de algemeen directeur, [naam 1], al snel na haar aantreden verstoord raakte. Diverse gesprekken en bemiddelingspogingen hebben niet geleid tot herstel van de relatie. De kantonrechter oordeelde dat de verstandhouding tussen partijen ernstig en onherstelbaar verstoord was, waardoor een onwerkbare situatie was ontstaan. [verweerder] betwistte de noodzaak van ontbinding, maar de rechter oordeelde dat VGME geen verwijt te maken viel en dat herplaatsing niet aan de orde was.
De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden en VGME is veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding van € 16.274,58 aan [verweerder]. De overige verzoeken van [verweerder] zijn afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van een goede werkrelatie en de gevolgen van een verstoorde arbeidsverhouding.