Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift, met bijlagen, binnengekomen ter griffie op 28 december 2020,
- de tussenbeschikking van 11 maart 2021, waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- het verweerschrift, met bijlagen,
De aantekeningen hiervan bevinden zich in het dossier.
2.De feiten
1 Aflossings/Schuldregeling getroffen 24 september 2012
2 (Restant)vordering geheel opeisbaar 2 september 2011
3.Het geschil
3.3. ING voert verweer.
4.De beoordeling
Artikel 13 (Welke bijzonderheden worden gemeld) AR luidt, voor zover relevant:
(…)
code 2 de zakelijke klant heeft betaling van het restant van de of de gehele vordering geëist conform de daarvoor geldende wettelijke vereisten;
(…)
(…)
10. Het is de zakelijke klant niet toegestaan om een contract, achterstand, herstelcode en/of bijzonderheidscodering uit CKI te verwijderen, tenzij er sprake is van:
a. een onterechte registratie;
b. een terechte registratie die na een zorgvuldige belangenafweging op basis van beschikbare gegevens over individuele omstandigheden, disproportioneel blijkt;
c. een uitspraak van een rechter of een geschillencommissie als de Geschillencommissie BKR of KiFiD, voor zover de uitspraak strekt tot verwijdering van het contract of aanpassing van de achterstand, herstelcode en/of bijzonderheid.
- de omvang van de schuld en/of de achterstand; - of een eventuele betalingsregeling goed is nagekomen;
- de reden voor (het ontstaan en voortbestaan van) de achterstand en de mate van verwijtbaarheid;
- de huidige financiële situatie van betrokkene (waaronder het inkomen) en als deze weer stabiel is: hoe lang al;
- of betrokkene andere schulden heeft;
- of sprake is geweest van ernstige (al dan niet structurele) wanbetaling;
- de omstandigheid dat betrokkene met de lening (bijvoorbeeld voor de koop van een woning) niet kan wachten tot de vijfjaarstermijn is verstreken (bijvoorbeeld vanwege gezins- en woonsituatie);
- het verstrijken van de tijd sinds het inlossen van de schuld.
- griffierecht € 304,00
- salaris advocaat
€ 1.126,00(2 punten x tarief € 563,00)
Totaal € 1.430,00
5.De beslissing
mr. Z.S. Lintvelt, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 3 juni 2021.