ECLI:NL:RBAMS:2021:3619

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 juli 2021
Publicatiedatum
13 juli 2021
Zaaknummer
C/13/675691 / HA ZA 19-1225
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auteursrechtelijke geschillen over het gebruik van het nummer ‘Monsieur Cannibale’ in de Efteling

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 14 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Franse muziekuitgever Prosadis SARL en de Efteling B.V. over het gebruik van het nummer ‘Monsieur Cannibale’ in de gelijknamige attractie van de Efteling. Prosadis stelt dat de Efteling inbreuk maakt op haar auteursrechten en naburige rechten door het nummer zonder toestemming te gebruiken en te exploiteren via compilatie-cd's en digitale platforms. De Efteling betwist deze claims en stelt dat zij over de benodigde licenties beschikt van de relevante collectieve beheersorganisaties.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Prosadis de exclusieve rechthebbende is van de auteursrechten op het nummer, maar oordeelt dat de Efteling geen inbreuk maakt op de auteursrechten door het nummer in de attractie te gebruiken, omdat zij hiervoor toestemming heeft gekregen van [naam 4] / [naam 5]. De rechtbank concludeert dat het gebruik van het nummer bij de attractie enkel een vorm van openbaarmaking is en geen auteursrechtinbreuk oplevert.

Echter, de rechtbank oordeelt wel dat de Efteling inbreuk heeft gemaakt op de naburige rechten van Prosadis door de Opname van het nummer te reproduceren en te exploiteren op compilatie-cd's en digitale platforms zonder toestemming. De rechtbank beveelt de Efteling om deze handelingen te staken en verzoekt om een financieel overzicht van de inkomsten die uit deze exploitatie zijn voortgevloeid. Daarnaast wordt de Efteling veroordeeld tot schadevergoeding aan Prosadis voor de inbreuk op haar naburige rechten. De zaak betreft ook de Medley die in de Aquanura watershow wordt gebruikt, waarbij de rechtbank oordeelt dat de Efteling zonder toestemming een bewerking van het Werk heeft gemaakt, wat eveneens een inbreuk op de auteursrechten oplevert.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/675691 / HA ZA 19-1225
Vonnis van 14 juli 2021
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht
PROSADIS SARL,
gevestigd te Parijs (Frankrijk),
eiseres,
advocaat mr. R. van Dongen te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE EFTELING B.V.,
gevestigd te Loon op Zand,
gedaagde,
advocaat mr. M.R. Rijks te Eindhoven.
Partijen zullen hierna Prosadis en de Efteling worden genoemd.

1.De zaak in het kort

1.1.
Deze zaak gaat over het gebruik van het nummer ‘Monsieur Cannibale’ voor de gelijknamige attractie in de Efteling. Volgens de Franse muziekuitgever Prosadis maakt de Efteling hiermee al jaren inbreuk op de rechten op het nummer. Volgens de Efteling is van een auteursrechtinbreuk geen sprake omdat zij over een licentie van [naam 4] / [naam 5] beschikt. Daarnaast gaat het over het gebruik van de muziek bij een watershow in het park en over de distributie van het nummer via compilatie-cd’s en digitale platforms.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 19 november 2019,
  • de akte overlegging producties van Prosadis van 27 november 2019, met producties,
  • de conclusie van antwoord, met producties,
  • het tussenvonnis van 14 oktober 2020,
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 30 maart 2021, met de daarin
genoemde stukken,
  • de brief van mr. Van Dongen van 21 april 2021 naar aanleiding van het proces-verbaal,
  • de brief van mr. De Groot van 29 april 2021 naar aanleiding van het proces-verbaal.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Prosadis is een Franse onderneming gericht op de opname, exploitatie en uitgave van muziekwerken.
3.2.
Op 22 december 1965 heeft Prosadis een overeenkomst gesloten met tekstdichter de heer wijlen [naam 1] (hierna: [naam 1] ) en componist de heer wijlen [naam 2] (hierna: [naam 2] ). In dit contract ‘de cession et édition d’oeuvre musicale’ (vrij vertaald: muziekuitgeverscontract) hebben [naam 1] en [naam 2] hun rechten met betrekking tot het muziekwerk getiteld ‘Monsieur Cannibale’ (hierna: het Werk) overgedragen aan Prosadis. In deze overeenkomst is bepaald voor zover relevant (in het Frans, en de door Prosadis verstrekte Nederlandse vertaling daarvan):
“(…) Article I. – 1⁰ L’AUTEUR [ [naam 1] en [naam 2] ] cede à l’EDITEUR [Prosadis] qui l’accepte, selon les modalités et conditions ci-après définies, sous reserve en particulier des droits antérieurement consentis par lui aux Sociétés d’Auteurs, et à l’exception des attributs d’ordre intellectual et moral attachés à sa personne, son droit de propriété incorporelle, exclusive et opposable à tous, sur l’OEUVRE suivante, dont l’AUTEUR [ [naam 1] en [naam 2] ] est propriétaire, ainsi que sur le titre de cette OEUVRE
“MONSIEUR CANNIBALE”
paroles : [naam 1]
musique : [naam 2]
(…)
Article VII.
(…)
4⁰ Toutefois, l’AUTEUR [ [naam 1] en [naam 2] ] ayant déclaré être actuellement adhérent de la Société pour l’Administration du droit de reproduction mécanique des Auteurs, Compositeurs et Editeurs (S.D.R.M.) (…), il est expressément entendu que la gérance du droit de reproduction mécanique sur l’OEUVRE demeurera confiée à ladite Société tant que l’AUTEUR [ [naam 1] en [naam 2] ] lui aura confié on renouvelé son mandate et que cette gérance sera exercée par le Bureau International de l’Edition Mécanique (B.I.E.M.) (…).
Article XII.
(…)
2⁰ Par suite, aussi longtemps que les parties contractantes seront l’une ou l’autre membres de la S.A.C.E.M., cette Société aura seule qualité pour administrer le droit de representation et d’exécution publique et pour conférer notamment aux entrepreneurs de spectacles publics l’autorisation de communiquer directement au public l’OEUVRE fixer les conditions pécuniaires de l’autorisation délivrée, percevoir les readvances resultant de ces conditions pécuniaires et les répartir entre l’AUTEUR [ [naam 1] en [naam 2] ] et l’EDITEUR [Prosadis]. (…)”
Nederlandse vertaling:
“(…) Artikel I. – 1⁰ De auteur [ [naam 1] en [naam 2] ] cedeert aan de uitgever [Prosadis], die zulks aanvaardt, volgens de modaliteiten en de voorwaarden zoals hierna nader aangeduid, in het bijzonder onder voorbehoud van de voorafgaand door hem aan de
Sociétés d’Auteurstoegekende rechten, en uitgezonderd de aan zijn persoon verbonden intellectuele en geestelijke attributen, zijn immaterieel, exclusief en jegens derden inroepbaar eigendomsrecht, inzake het hierna vermelde WERK, waarvan de auteur [ [naam 1] en [naam 2] ] eigenaar is, evenals inzake de titel van dit WERK
“MONSIEUR CANNIBALE”
woorden: [naam 1]
muziek: [naam 2]
(…)
Artikel VII
(…)
4⁰ Gelet op het feit echter dat de AUTEUR [ [naam 1] en [naam 2] ] heeft verklaard momenteel lid te zijn van de
Société pour l’Administration du droit de reproduction mécanique des Auteurs, Compositeurs et Editeurs (S.D.R.M.)(…), wordt er hierbij uitdrukkelijk overeengekomen dat het beheer van het mechanisch reproductierecht inzake het WERK toevertrouwd blijft aan het voornoemde genootschap [SDRM] zolang de AUTEUR [ [naam 1] en [naam 2] ] dit aan hem heeft toevertrouwd of lastgeving daartoe heeft verlengd, en dat dit beheer zal worden verricht door het
Bureau International de l’Edition Mécanique (B.I.E.M.)(…).
Artikel XII
2⁰ Vervolgens zolang de respectieve contracterende partijen lid zijn van het S.A.G.EM. heeft dit Genootschap [SACEM] uitsluitend de hoedanigheid de rechten van vertegenwoordiging en van openbare uitvoering te beheren, en aan de ondernemers van de sector van openbare voorstellingen met name toestemming te verlenen direct aan het publiek het WERK te openbaren, de financiële voorwaarden met betrekking tot de verstrekte toestemming vast te stellen, en royalties te innen die voortvloeien uit de voornoemde voorwaarden, teneinde ze te verdelen tussen de AUTEUR [ [naam 1] en [naam 2] ] en de UITGEVER [Prosadis]. (…)”
3.3.
De zang bij de opname van het Werk (hierna: de Opname) is uitgevoerd door de heer wijlen [naam 3] (hierna: [naam 3] ).
3.4.
De Efteling is een attractiepark in Nederland en beschikt over 34 attracties. Eén van haar attracties is de attractie met de naam ‘Monsieur Cannibale’ (hierna: de Attractie), waarbij op een platform grote kookketels ronddraaien, waar personen in kunnen plaatsnemen. Deze Attractie bevindt zich sinds 1988 in de Efteling. Bij de Attractie wordt de Opname van het Werk afgespeeld.
3.5.
Op 20 december 2014 heeft Prosadis een video met de Opname openbaar gemaakt op het YouTubekanaal van [naam 3] . Onder deze video is door verschillende mensen een reactie geplaatst. Eén van die reacties was, voor zover relevant:
“Krijgt hij altijd geld telkens dat het liedje wordt gedraaid in de Efteling? Dan is die mens steenrijk!”
3.6.
Op 29 juni 2017 heeft de Franse advocaat van Prosadis een brief gestuurd naar de Efteling waarin hij onder meer heeft gesommeerd het gebruik van het Werk en de Opname te staken.
3.7.
Op 5 september 2017 heeft de Efteling aan Prosadis per e-mail geschreven dat zij via [naam 4] / [naam 5] en [naam 6] toestemming heeft verkregen voor het gebruik van het Werk en de Opname in het attractiepark. In de e-mail staat hierover, voor zover relevant:
“(…) The content of your letter surprised Efteling. For the use of the music Monsieur Cannibale in Efteling theme park as part of the ride Monsieur Cannibale and for the use on the CD’s you referred to, Efteling has always payed royalties to [naam 4] / [naam 5] and [naam 6] (sister organisations of the French SACEM, SDRM and ADAMI) and by doing so, Efteling is authorized (licenced) to use the music the way she does. Subsequently your client should have received royalties from the French collecting societies concerned for the use by Efteling. (…)”
3.8.
In januari 2018 heeft [naam 4] / [naam 5] een verklaring verstrekt aan de Efteling, waarin staat, voor zover relevant:
“(…) The musical work ‘Monsieur Cannibale’ is registered in our records as follows:
- lyricist: [naam 1]
- composer: [naam 2]
- publisher: Prosadis
For the performing and mechanical reproduction rights these authors and publisher are member of Sacem.
[naam 4] and Sacem entered a reciprocal agreement. Based on this agreement [naam 4] and [naam 5] are entitled to exploit the performing and mechanical reproduction rights with regard to the musical work Monsieur Cannibale in the Netherlands.
For many years [naam 4] and Efteling BV have a license agreement for the use of musical works belonging to the [naam 4] repertoire, including the work Monsieur Cannibale. Based on this agreement the Efteling pays remuneration of the use musical works in their theme park. (…)”
3.9.
Ook heeft [naam 4] / [naam 5] in reactie op een aantal vragen van de Efteling het volgende, voor zover relevant, verklaard:
“(…)
Licentievormen
(…)
De Efteling heeft een licentie van [naam 4] het muziekgebruik bij de attractie “Monsieur Cannibale.” Op grond van deze overeenkomst verleent [naam 4] / [naam 5] een zgn. “blanket license”, d.w.z. een het gehele repertoire van [naam 4] omvattende en doorlopende licentie.
(…)
Bij de vastlegging van muziekwerken onderscheiden we verschillende rechten, namelijk:
A.
Eerste vastlegging (Synchronisatie): Het gaat hier om de rechten die verschuldigd zijn voor de samenvoeging van muziekwerken met beeld en/of geluid tot een bepaalde (nieuwe) audio-(visuele) productie. [naam 5] hanteert hiervoor de term ‘eerste vastlegging’ (ook ‘synchronisatie’ genoemd).
B.
Mechanische reproductierechten: Dit zijn de rechten die geclaimd worden ten gunste van de componist, tekstdichters en muziekuitgever van muziekwerken bij de vervaardiging van kopieën van een productie, bijvoorbeeld op dvd, cd of andere beeld- en geluidsdragers.
(…)
Vraag 1: De licentie van [naam 4] dekt het gebruik van het nummer “Monsieur Cannibale” bij de attractie in het park;
Antwoord vraag 1:
Dat is juist. Ingevolge het wederkerigheidscontract dat [naam 4] heeft met SACEM behoort het muziekwerk tot het door [naam 4] beheerde repertoire en valt het onder de zgn. blanket license dat [naam 4] aan de Efteling heeft verstrekt voor de attractie “Monsieur Cannibale”.
Vraag 2: Er is dus geen sprake van een separaat vereiste toestemming voor ‘synchronisatie’ bij de attractie;
Antwoord vraag 2:
Het woord “dus” impliceert dat dit een gevolg zou zijn van het antwoord op vraag 1 en dat is niet juist. Of er een licentie nodig is voor de eerste vastlegging staat los van de vraag of er (vervolgens) een openbaarmaking plaatsvindt. Naar beleid van [naam 5] is er bij het gebruiken van een muziekwerk bij een attractie geen sprake van synchronisatie. (…)”
3.10.
Op 3 april 2020 heeft een gerechtsdeurwaarder in opdracht van Prosadis een proces-verbaal van constatering opgemaakt met betrekking tot de in de Efteling vertoonde attractie ‘Aquanura watershow’ (hierna: de Watershow). De Watershow is een show bestaande uit onder meer waterfonteinen en lichteffecten die bewegen op de maat van de muziek. De muziek is een
medley, een muziekstuk bestaande uit een aaneenschakeling van verschillende populaire ‘Efteling-liedjes’, waaronder ook het Werk, gespeeld door het Brabants orkest (hierna: de Medley).

4.Het geschil

4.1.
Prosadis vordert samengevat, waarbij de door Prosadis gebruikte nummering is aangehouden – na akte vermeerdering eis - bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
Werk/Attractie
voor recht te verklaren dat de Efteling onrechtmatig heeft gehandeld jegens Prosadis door inbreuk te maken op de auteursrechten van Prosadis door het Werk zonder toestemming van Prosadis middels synchronisatie te gebruiken als onderdeel van de Attractie;
voor recht te verklaren dat de Efteling onrechtmatig heeft gehandeld jegens Prosadis door inbreuk te maken op de auteursrechten van Prosadis door het Werk zonder betaling aan Prosadis openbaar te maken als onderdeel van de Attractie;
voor recht te verklaren dat de Efteling onrechtmatig heeft gehandeld jegens Prosadis door inbreuk te maken op de naburige rechten van Prosadis door de Opname zonder toestemming van Prosadis middels synchronisatie te gebruiken als onderdeel van de Attractie;
voor recht te verklaren dat de Efteling onrechtmatig heeft gehandeld jegens Prosadis door inbreuk te maken op de naburige rechten van Prosadis door de Opname zonder toestemming van Prosadis te (doen) reproduceren en/of te (doen) exploiteren via de compilatie-cd(’s) en/of via digitale platforms;
voor recht te verklaren dat de Efteling onrechtmatig heeft gehandeld jegens (de erfgenamen van) [naam 1] en [naam 2] , door inbreuk te maken op de persoonlijkheidsrechten van (de erfgenamen van) [naam 1] en [naam 2] als bedoeld in artikel 25 lid 1 sub a en d Auteurswet (hierna: Aw);
voor recht te verklaren dat de Efteling onrechtmatig heeft gehandeld jegens (de erfgename van) [naam 3] , door inbreuk te maken op de persoonlijkheidsrechten van (de erfgename van) [naam 3] , als bedoeld in artikel 5 lid 1 sub a, b en d Wet op de naburige rechten (hierna: Wnr);
de Efteling te bevelen, te staken en gestaakt te houden elk gebruik, waaronder maar niet beperkt tot het openbaar maken en verveelvoudigen, van het Werk en/of de Opname in combinatie met de Attractie opdat het Werk en/of de Opname niet meer als onderdeel van de Attractie of anderszins door de Efteling openbaar wordt gemaakt, op welke wijze dan ook;
de Efteling te bevelen, te staken en gestaakt te houden elke reproductiehandeling van het Werk en/of de Opname, inclusief synchronisatiehandeling, al dan niet als onderdeel van de Attractie, waaronder maar niet beperkt tot het (doen) vervaardigen van geluidsdragers met daarop vastgelegd het Werk en/of de Opname;
I. de Efteling te bevelen, te staken en gestaakt te houden elke distributiehandeling en/of exploitatiehandeling van het Werk en/of de Opname, waaronder als onderdeel van de compilatie-cd(’s) en/of via digitale platforms;
de Efteling te bevelen, alle fysieke en/of digitale reproducties waarop het Werk en/of de Opname is vastgelegd uit de handel te (doen) halen, en/of het (doen) verwijderen van het Werk en/of de Opname van de digitale versies van voornoemde compilatie-cd(’s) zoals ter beschikking gesteld op digitale platforms;
de Efteling te bevelen aan Prosadis te (doen) verstrekken een door een registeraccountant, op de juistheid gecontroleerd en geaccordeerd financieel overzicht van alle inkomsten in verband met de openbaarmaking en/of verveelvoudiging van de compilatie-cd(’s) en middels de exploitatie daarvan via digitale platforms;
de Efteling te bevelen aan Prosadis te (doen) verstrekken een door een registeraccountant, op de juistheid gecontroleerd en geaccordeerd financieel overzicht van alle inkomsten in verband met de exploitatie van het Werk en/of de Opname als onderdeel van de Attractie;
de Efteling te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 10.000,-, voor iedere dag (een gedeelte van een dag daaronder begrepen) dat de Efteling in strijd handelt met het gevorderde onder G, sub H, sub I, sub J, sub K en/of sub L;
de Efteling te veroordelen om aan Prosadis tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen het volledige bedrag van € 100.000,- (zegge: honderdduizend euro), als voorschot op de (vermogens)schade die Prosadis heeft geleden en nog zal lijden ten gevolge van het in het lichaam van de dagvaarding omschreven onrechtmatig handelen van de Efteling;
de Efteling te veroordelen om aan Prosadis te betalen het volledige bedrag van € 2.500,-, als vergoeding van de immateriële schade die (mevrouw [naam 7] als volmachtgever van) Prosadis heeft geleden en nog zal lijden ten gevolge van het door de Efteling inbreuk maken op de persoonlijkheidsrechten van (de erfgename van) [naam 1] ;
de Efteling te veroordelen om aan Prosadis te betalen het volledige bedrag van € 2.500,-, als vergoeding van de immateriële schade die (de heer [naam 8] als volmachtgever van) Prosadis heeft geleden en nog zal lijden ten gevolge van het door de Efteling inbreuk maken op de persoonlijkheidsrechten van (de erfgenaam van) [naam 2] ;
de Efteling te veroordelen om aan Prosadis te betalen het volledige bedrag van € 2.500,-, als vergoeding van de (immateriële) schade die (mevrouw [naam 9] als volmachtgever van) Prosadis heeft geleden en nog zal lijden ten gevolge van het door de Efteling inbreuk maken op de persoonlijkheidsrechten van (de erfgename van) [naam 3] ;
de Efteling te vooroordelen om aan Prosadis te vergoeden de schade die Prosadis heeft geleden en nog zal lijden ten gevolge van het inbreukmakend en/of onrechtmatig handelen van de Efteling zoals omschreven in het lichaam van de dagvaarding, een en ander op te maken bij staat en te vereffenen voorzien in de wet, onder andere met inachtneming van nader te specificeren financiële overzichten ter berekening van de daadwerkelijk door Prosadis geleden vermogens- en immateriële schade zoals omschreven in het lichaam van de dagvaarding;
Medley/Watershow
voor recht te verklaren dat de Efteling onrechtmatig heeft gehandeld jegens Prosadis door inbreuk te maken op de auteursrechten c.q. het verveelvoudigingsrecht van Prosadis door het Werk zonder toestemming van Prosadis te bewerken;
V. voor recht te verklaren dat de Efteling onrechtmatig heeft gehandeld jegens Prosadis door inbreuk te maken op de auteursrechten c.q. het grootrecht van Prosadis door de Medley zonder toestemming van Prosadis te integreren in een dramatisch-muzikaal werk;
althans en voor zover het meer gevorderde onder V. hierboven door de rechtbank niet wordt toegewezen – subsidiair – voor recht te verklaren dat de Efteling onrechtmatig heeft gehandeld jegens Prosadis door inbreuk te maken op de auteursrechten van Prosadis door het Werk zonder toestemming van Prosadis middels synchronisatie te gebruiken als onderdeel van de Watershow;
X. voor recht te verklaren dat de Efteling vanwege de Medley, de Opname van de Medley en de exploitatie daarvan, onrechtmatig heeft gehandeld door de persoonlijkheidsrechten van [naam 1] en [naam 2] te schenden;
in aanvulling op het gevorderde onder O. en P. de Efteling te veroordelen om aan Prosadis te betalen een bedrag van € 5.000,-, als vergoeding van de immateriële schade ten gevolge van de inbreuk op de persoonlijkheidsrechten van (de erfgenamen van) [naam 1] en [naam 2] ;
in aanvulling op het gevorderde onder G, H, I, J en M:
a. de Efteling te bevelen, te staken en gestaakt te houden elk gebruik, waaronder maar niet beperkt tot het openbaar maken en verveelvoudigen, van het Werk, de Medley en/of de Opname van de Medley al dan niet in combinatie met de Watershow, op welke wijze dan ook;
b. de Efteling te bevelen, te staken en gestaakt te houden elke reproductiehandeling van het Werk, de Medley en/of de Opname van de Medley, inclusief elke synchronisatiehandeling, al dan niet als onderdeel van de Watershow, waaronder maar niet beperkt tot het (doen) vervaardigen van geluidsdragers met daarop vastgelegd het Werk en/of de Medley;
c. de Efteling te bevelen, te staken en gestaakt te houden elke distributiehandeling en/of exploitatiehandeling van het Werk, de Medley en/of de Opname van de Medley, waaronder als onderdeel van de cd(’s) en/of via digitale platforms;
d. de Efteling te bevelen, alle fysieke en/of digitale reproducties waarop het Werk, de Medley en/of de Opname van de Medley is vastgelegd uit de handel te (doen) halen, en/of het (doen) verwijderen van het Werk, de Medley en/of de Opname van de Medley van de digitale versies van voornoemde cd(’s) zoals ter beschikking gesteld op digitale platforms;
e. de Efteling te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 10.000,- voor iedere dag (een gedeelte van een dag daaronder begrepen) dat de Efteling in strijd handelt met het gevorderde onder Z, sub a. t/m sub d. hierboven;
A. in aanvulling op het gevorderde onder K, L en M:
a. de Efteling te bevelen aan Prosadis te (doen) verstrekken een door een registeraccountant, op de juistheid gecontroleerd en geaccordeerd financieel overzicht van alle inkomsten vanwege de exploitatie van de (fysieke) cd(’s) en middels de exploitatie via digitale platforms;
b. de Efteling te bevelen, aan Prosadis te (doen) verstrekken een door een registeraccountant, op de juistheid gecontroleerd en geaccordeerd financieel overzicht van alle inkomsten in verband met de exploitatie van het Werk, de Medley en/of de Opname van de Medley als onderdeel van de Watershow;
c. de Efteling te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 10.000,- voor iedere dag (een gedeelte van een dag daaronder begrepen) dat de Efteling in strijd handelt met het gevorderde onder AA, sub a. t/m sub b. hierboven;
in aanvulling op het gevorderde onder N.:
a. de Efteling te veroordelen om aan Prosadis te betalen een bedrag van € 25.000,- als voorschot op de (vermogens)schade die Prosadis heeft geleden en nog zal lijden ten gevolge van het onrechtmatig handelen van de Efteling;
in aanvulling op het gevorderde onder R.:
a. de Efteling te vooroordelen om aan Prosadis te vergoeden de schade die Prosadis heeft geleden en nog zal lijden ten gevolge van het inbreukmakend en/of onrechtmatig handelen van de Efteling vanwege de Watershow, een en ander op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
Proces- en nakosten
de Efteling te veroordelen in de proceskosten op grond van artikel 1019h Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv);
de Efteling te veroordelen in de kosten van dit geding, alsmede te veroordelen in de na de uitspraak ontstane (na)kosten.
4.2.
Prosadis legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. Prosadis is exclusief rechthebbende van de rechten op het Werk en de Opname omdat zij deze overgedragen heeft gekregen bij overeenkomst van 22 december 1965 van [naam 1] en [naam 2] , een volmacht heeft van de erfgename van [naam 3] en zelf de fonogrammenproducent is van de Opname. De Efteling maakt inbreuk op de auteursrechten doordat zij het Werk zonder toestemming synchroniseert met de Attractie. Ook maakt zij inbreuk op de naburige rechten van Prosadis, mede omdat de Efteling de Opname zonder toestemming heeft geëxploiteerd op compilatie-cd’s en op digitale platforms. De persoonlijkheidsrechten, waarvan de inbreuk moet worden beoordeeld naar Frans recht, worden ook geschonden wegens een onvolledige dan wel incorrecte naamsvermelding en wegens aantasting van het Werk. Prosadis stelt dat het onrechtmatig gebruik dient te worden gestaakt. Prosadis lijdt als gevolg van de inbreuk op haar rechten vermogensschade en immateriële schade, waarvoor zij een voorschot vordert van € 100.000,-.
Prosadis stelt ten aanzien van het gebruik van de Medley bij de Watershow dat de Efteling hierdoor ook inbreuk maakt op de auteursrechten van Prosadis omdat de Medley een verveelvoudiging is in de zin van artikel 13 Aw en een inbreuk maakt op het ‘grootrecht’ in de zin van art. 30a Aw en Prosadis voor beide geen toestemming heeft gegeven. Subsidiair, indien de inbreuk op het grootrecht niet wordt aangenomen, stelt Prosadis dat de Efteling inbreuk maakt op haar auteursrechten doordat zij de Medley zonder toestemming synchroniseert met de Watershow. Ook door het gebruik van de Medley bij de Watershow maakt de Efteling inbreuk op de persoonlijkheidsrechten omdat een andere naam wordt vermeld dan die van de makers en uitvoerend kunstenaar, en wegens aantasting van het Werk. Tot slot vordert Prosadis een vergoeding van de volledige proceskosten op grond van artikel 1019h Rv.
4.3.
De Efteling voert verweer. De Efteling betoogt dat zij altijd toestemming heeft gehad en gekregen voor gebruik van het Werk en de Opname van de daartoe gerechtigde collectieve beheersorganisaties. Zij heeft het gebruik altijd opgegeven en de afdrachten voldaan, wat ook in een verklaring van [naam 4] is bevestigd.
Daarnaast stelt de Efteling dat Prosadis niet ontvankelijk is wegens schending van artikel 21 Rv. Ook heeft Prosadis haar rechten verwerkt en is een eventuele schadevergoedingsvordering verjaard.
Ten aanzien van de inbreuk op het auteursrecht betwist de Efteling dat Prosadis rechthebbende is en dat sprake is van een auteursrechtelijk relevante synchronisatie. Evenmin levert het gebruik van de Opname bij de Attractie een inbreuk op de naburige rechten van Prosadis door synchronisatie, bovendien is de beschermingsduur van de uitvoerend kunstenaar al verstreken. Enkel de exploitatie van de Opname op de cd’s en op digitale platforms is een inbreuk op de naburige rechten van Prosadis en de Efteling is bereid daarvoor een vergoeding te betalen. De inbreuk op de persoonlijkheidsrechten dient te worden beoordeeld naar Nederlands recht en omdat niet is voldaan aan het vereiste van artikel 25 lid 2 Aw zijn deze rechten vervallen.
De uitvoering van het Werk zoals gebruikt bij de Watershow is volgens de Efteling geen verveelvoudiging van het Werk in gewijzigde vorm. De Efteling had hiervoor geen aparte toestemming nodig.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De kern van het geschil tussen partijen is als volgt.
In deze zaak gaat het ten eerste om het gebruik van het Werk door de Efteling bij de Attractie en de distributie en exploitatie op compilatie-cd’s en op digitale platforms. De vraag is, en dat is volgens Prosadis de kern, of de door [naam 4] verstrekte toestemming aan de Efteling volstaat of dat sprake is van synchronisatie waarvoor [naam 4] geen toestemming kán geven. Volgens Prosadis maakt de Efteling namelijk inbreuk op het synchronisatierecht, wegens het – kort samengevat – samenvoegen/koppelen van het Werk aan de Attractie waardoor de muziek wordt gevisualiseerd.
Ten tweede ziet het geschil op het gebruik van de Medley bij de Watershow. De vraag hierbij is of door het gebruik van de Medley bij de Watershow zonder toestemming van Prosadis inbreuk wordt gemaakt op haar auteursrechten (zoals Prosadis stelt), of dat geen sprake is van een auteursrechtelijke bewerking (zoals de Efteling stelt).
5.2.
Voor de beoordeling van alle vorderingen zullen de inbreuken op deze verscheidene IE-rechten stuk voor stuk besproken worden; voor het gebruik bij de Attractie, de distributie op cd’s en digitale platforms van het Werk, voor het gebruik bij de Watershow en de distributie op cd’s en digitale platforms van de Medley. Voorafgaand aan deze inhoudelijke beoordeling komt eerst een aantal formele punten aan bod, achtereenvolgens: de bevoegdheid en toepasselijk recht, de gestelde schending van artikel 21 Rv, het beroep op rechtsverwerking en het beroep op verjaring.
5.3.
De opbouw van de beoordeling is als volgt:
- Bevoegdheid en toepasselijk recht (r.o. 5.4 e.v.),
- Schending artikel 21 Rv (r.o. 5.7),
- Rechtsverwerking (r.o. 5.8 e.v.),
- Verjaring (r.o. 5.11 e.v.),
- Inbreuk per onderdeel (r.o. 5.17 e.v.),
Rechthebbenden (r.o. 5.17 e.v.),
I. Attractie Monsieur Cannibale
a. auteursrecht (r.o. 5.21 e.v.),
b. naburig recht (r.o. 5.27 e.v.),
c. persoonlijkheidsrechten (r.o. 5.29 e.v.),
d. schadevergoeding (r.o. 5.37 e.v.),
II. Cd’s en digitale platforms Werk
a. naburig recht (r.o. 5.39 e.v.),
b. persoonlijkheidsrechten (r.o. 5.41 e.v.),
c. schadevergoeding (r.o. 5.43 e.v.),
III. Watershow
a. auteursrecht (r.o. 5.45 e.v.),
b. persoonlijkheidsrechten (r.o. 5.49 e.v.),
c. schadevergoeding (r.o. 5.51 e.v.),
IV. Cd’s en digitale platforms Medley
a. auteursrecht (r.o. 5.53 e.v.),
b. persoonlijkheidsrechten (r.o. 5.55),
c. schadevergoeding (r.o. 5.56),
- Conclusie vorderingen per onderdeel (I-IV) (r.o. 5.57 e.v.),
- Proceskosten (r.o. 5.62).
Bevoegdheid en toepasselijk recht
5.4.
Aangezien Prosadis een vennootschap naar buitenlands recht is, heeft de zaak een internationaal karakter en dient de rechtbank eerst ambtshalve te beoordelen of zij bevoegd is kennis te nemen van het geschil van partijen. Partijen zijn beiden gevestigd in de Europese Unie en de vordering in de hoofdzaak betreft een handelszaak die is ingesteld na 10 januari 2015. Dit betekent dat de vraag of de Nederlandse rechter in deze zaak rechtsmacht heeft, beantwoord wordt aan de hand van Brussel I-bis [1] .
5.5.
In artikel 4 Brussel I-bis is bepaald dat, onverminderd deze verordening, zij die woonplaats hebben op het grondgebied van een lidstaat, ongeacht hun nationaliteit, worden opgeroepen voor de gerechten van die lidstaat. Gelet op deze hoofdregel dient de Efteling voor de Nederlandse rechter te worden opgeroepen en is de Nederlandse rechter dus bevoegd.
5.6.
De vraag welk recht van toepassing is, wordt beantwoord aan de hand van Rome II [2] (voor de periode na 11 januari 2009), WCOD [3] (voor de periode voor 11 januari 2009) en de Berner Conventie [4] . Hieruit vloeit voort dat het Nederlands recht van toepassing is. Dit vloeit voort uit artikel 5 lid 1 van de Berner Conventie (specifiek voor auteursrechten) en artikel 8 lid 1 Rome II (voor overige IE-vorderingen), omdat Nederland het land is waar de bescherming van de rechten wordt gevorderd. Ook uit artikel 3 WCOD volgt toepasselijkheid van Nederlands recht omdat het gesteld onrechtmatige handelen in Nederland plaatsvindt.
De toepasselijkheid van het Nederlands recht staat overigens tussen partijen voor het merendeel van de vorderingen niet ter discussie. Alleen ten aanzien van de vorderingen met betrekking tot de schending van de persoonlijkheidsrechten is tussen partijen in geschil of Nederlands of Frans recht van toepassing is, dit zal worden behandeld bij het onderdeel over de persoonlijkheidsrechten (zie 5.29 e.v.).
Schending artikel 21 Rv
5.7.
De Efteling is van mening dat Prosadis niet heeft voldaan aan de op haar rustende substantiëringsplicht omdat volgens de Efteling de dagvaarding niet aan de eisen van artikel 111 lid 3 en artikel 21 Rv voldoet. Prosadis dient volgens de Efteling daarom niet ontvankelijk te worden verklaard in haar vorderingen. De stelling van de Efteling dat Prosadis heeft nagelaten het verweer van de Efteling afdoende aan de rechtbank duidelijk te maken, wordt niet gevolgd. Prosadis heeft namelijk uitgebreid aandacht besteed aan het verweer van de Efteling in haar dagvaarding. Het feit dat er volgens de Efteling enkele voor haar verweer ‘cruciale’ stukken niet door Prosadis in het geding zouden zijn gebracht, is niet voldoende om Prosadis niet-ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen wegens schending van artikel 21 Rv.
Rechtsverwerking
5.8.
De Efteling stelt dat Prosadis haar rechten heeft verwerkt omdat zij al een geruime tijd, in ieder geval vanaf 1993 – aangezien de Efteling in ieder geval vanaf dat moment haar gebruik rapporteert aan collectieve beheersorganisaties, op de hoogte moet zijn van geweest van het gebruik van het Werk bij de Attractie. Bij de Efteling is hierdoor het gerechtvaardigd vertrouwen ontstaan dat Prosadis haar rechten niet meer geldend zou maken en door zich nu pas te verzetten is de positie van de Efteling verzwaard en benadeeld, aldus de Efteling.
5.9.
Van rechtsverwerking kan alleen sprake zijn indien de schuldeiser zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijk en billijkheid onverenigbaar is met het vervolgens geldend maken van het betrokken recht. Enkel tijdsverloop dan wel louter stilzitten van de schuldeiser is op zichzelf niet voldoende om rechtsverwerking aan te nemen. Voor rechtsverwerking is de aanwezigheid van bijzondere omstandigheden vereist waardoor hetzij bij de schuldenaar het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de schuldeiser zijn aanspraak niet (meer) geldend zal maken hetzij de positie van de schuldenaar onredelijk zou worden benadeeld of verzwaard ingeval de schuldeiser zijn aanspraak alsnog geldend zou maken.
5.10.
Blijkens haar stellingen heeft de Efteling erop vertrouwd dat zij via de door [naam 4] verleende licentie beschikte over de benodigde toestemming voor het gebruik van het Werk. Dit vertrouwen is echter niet opgewekt door een gedraging van Prosadis; Prosadis heeft dus niet zelf het vertrouwen gewekt dat zij haar rechten niet meer geldend zou maken. In dat geval kan Prosadis ook haar rechten niet hebben verwerkt, dit verweer wordt om die reden gepasseerd.
Verjaring
- Werk/Attractie/cd’s
5.11.
Volgens de Efteling kan Prosadis haar recht op het verkrijgen van schadevergoeding wegens de gestelde inbreuk op auteurs-, naburige en persoonlijkheidsrechten voor het gebruik van het Werk en/of de Opname bij de Attractie niet meer ten gelde maken nu het recht op schadevergoeding is verjaard.
5.12.
Op grond van artikel 3:310 Burgerlijk Wetboek verjaart een rechtsvordering tot vergoeding van schade of tot betaling van een bedongen boete door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de benadeelde zowel met de schade of de opeisbaarheid van de boete als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden, en in ieder geval door verloop van twintig jaren na de gebeurtenis waardoor de schade is veroorzaakt of de boete opeisbaar is geworden.
5.13.
De vijfjaarstermijn is niet al gaan lopen vanaf 1988 zoals de Efteling stelt. De Efteling heeft onvoldoende onderbouwd dat Prosadis al eerder dan 2014 op de hoogte was van het gebruik van het Werk bij de Attractie. Prosadis heeft voldoende toegelicht dat zij hiermee pas bekend is geworden door het commentaar op het YouTube filmpje uit 2014
(zie 3.5). De Efteling heeft daartegenover geen concrete feiten of omstandigheden gesteld waaruit blijkt dat Prosadis al eerder op de hoogte was van het gebruik. Wel geldt de absolute termijn van 20 jaar. Bekendheid van Prosadis is hiervoor geen vereiste. Dat betekent dat een eventuele vordering tot schadevergoeding is beperkt tot inbreuken die sinds 29 juni 1997 (20 jaar teruggerekend vanaf de brief van Prosadis van 29 juni 2017) hebben plaatsgevonden.
5.14.
Prosadis heeft onder verwijzing naar rechtspraak van de Hoge Raad nog aangevoerd dat sprake is van een voortdurende inbreuk vanwege het voortdurende gebruik van het Werk en de Opname door de Efteling. Dat betekent volgens Prosadis dat de verjaringstermijn pas gaat lopen zodra de schadeveroorzakende gebeurtenis is opgehouden te bestaan, in dit geval met de (tijdelijke) sluiting van het park in maart 2020. De rechtbank verwerpt dit betoog. In het arrest van de Hoge Raad van 22 maart 2019 (HR 22 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:412) gaat het om een schadeveroorzakende gebeurtenis die niet tot één moment kan worden herleid waardoor onzekerheid over het aanvangstijdstip van de verjaring ontstaat. Het gebruik van het Werk en de Opname bij de Attractie is echter geen voortdurende gebeurtenis die niet tot één moment herleid kan worden; iedere keer dat het Werk en de Opname worden gebruikt is een individuele gebeurtenis.
- Medley/Watershow
5.15.
Ter zitting heeft de Efteling ook aangevoerd dat eventuele schadevergoedingen ten aanzien van de gestelde inbreuken voor het gebruik van de Medley bij de Watershow zijn verjaard. De Efteling stelt dat de Medley al sinds 2012 wordt gebruikt bij de Watershow en betwist dat Prosadis hier pas in 2020 achter is gekomen.
5.16.
Prosadis heeft ter zitting toegelicht dat zij pas bekend is geworden met de Medley en het gebruik daarvan bij de Watershow tijdens de in 2020 gevoerde schikkingsonderhandelingen en dat zij ook daarom pas in 2020 het proces-verbaal van constatering door de deurwaarder heeft laten opmaken (zie 3.10). De Efteling heeft daartegenover geen concrete feiten of omstandigheden gesteld waaruit blijkt dat Prosadis al eerder op de hoogte was van het gebruik. De vorderingen van Prosadis met betrekking tot de Watershow zijn dan ook niet verjaard.
Inbreuk per onderdeel
Rechten op het Werk
5.17.
Voorafgaand aan de inhoudelijke bespreking van de gestelde schendingen op het auteursrecht, naburig recht en de persoonlijkheidsrechten is het belangrijk om vast te stellen wie de rechthebbenden ten aanzien van het Werk en de Opname zijn.
a. auteursrecht
5.18.
De auteurs van het Werk zijn [naam 1] en [naam 2] . Prosadis stelt dat zij hun auteursrechten aan haar hebben overgedragen middels de overeenkomst van 22 december 1965 (zie 3.2). De Efteling betwist dat de auteursrechten zijn overgedragen, volgens haar gaat het om een uitgeverscontract, waarin alleen een exclusieve overdracht van exploitatierechten is opgenomen. Bovendien wijst de Efteling erop dat in de overeenkomst een voorbehoud is gemaakt ten aanzien van de aan collectieve beheersorganisaties toekomende rechten.
5.19.
De rechtbank leidt uit de overeenkomst af, met name uit artikel I, artikel VII lid 4 en artikel XII lid 2 (zie 3.2), dat Prosadis alle rechten van de auteurs overgedragen heeft gekregen, onder voorbehoud van rechten en bevoegdheden die zijn toegekend aan respectievelijk SDRM en SACEM, de rechten tot mechanische reproductie en openbaarmaking. Of die rechten aan SDRM en SACEM zijn toegekend door een overdracht of een exclusieve licentie kan in het midden blijven. In beide gevallen kan de Efteling voor mechanische reproductie en openbaarmaking van het Werk volstaan met een licentie van [naam 4] / [naam 5] , vanwege de wederkerigheidsovereenkomsten tussen [naam 4] / [naam 5] en haar Franse zusterorganisaties SDRM/SACEM. De overige rechten liggen wel bij Prosadis, en zij is gerechtigd om deze verbodsrechten uit te oefenen, waardoor zij ten aanzien daarvan ontvankelijk is in haar vorderingen.
b. naburig recht
5.20.
Prosadis is op grond van artikel 1 sub d Wnr fonogrammenproducent van de Opname en op grond van artikel 6 Wnr exclusief naburig rechthebbende op de Opname.
[naam 3] is van origine naburig rechthebbende van de Opname wegens de vastlegging van zijn zanguitvoering van het Werk (artikel 1 sub a jo. artikel 2 Wnr). Door het overlijden van [naam 3] heeft zijn echtgenote [naam 9] deze rechten geërfd. Mevrouw [naam 3] heeft Prosadis een volmacht verstrekt voor de onderhavige kwestie.
Ook hier geldt dat de rechten bij Prosadis liggen (al dan niet als gevolmachtigde), met voorbehoud van rechten en bevoegdheden die zijn toegekend aan de Franse collectieve beheersorganisaties ADAMI, SPEDIDAM en SCPP, met [naam 6] als Nederlandse zusterorganisatie.
Het standpunt van de Efteling dat de beschermingsduur van de naburige rechten deels is verstreken, slaagt niet. Uit het derde lid van artikel 12 Wnr volgt dat voor openbaar gemaakt geluidsopnamen een beschermingsduur van 70 jaar geldt. Die termijn is nog niet verstreken.
I. Attractie Monsieur Cannibale
a. auteursrecht
5.21.
De Efteling heeft voldoende onderbouwd gesteld dat zij toestemming heeft gekregen van [naam 4] voor het openbaarmaken van het Werk bij de Attractie, door middel van de verklaringen van [naam 4] (zie 3.8 en 3.9) en de door haar overgelegde facturen.
Prosadis stelt zich echter op het standpunt dat deze toestemming van [naam 4] ontoereikend is omdat de wijze waarop de Efteling gebruik maakt van het Werk niet onder de openbaarmakingsrechten valt die [naam 4] beheert. Volgens Prosadis is er in dit geval namelijk sprake van een inbreuk op het ‘synchronisatierecht’ en dat is niet een recht dat [naam 4] beheert.
5.22.
Volgens Prosadis is het synchronisatierecht primair een verveelvoudigingsrecht in de zin van artikel 13 Aw (en voor naburige rechten artikel 2 en 6 Wnr). Er is sprake van verveelvoudiging van het Werk in de Attractie, en die verveelvoudiging wordt weer openbaar gemaakt. Prosadis stelt aan de hand van een ingebrachte legal opinion dat het synchronisatierecht het exclusieve recht is om een muziekwerk samen te voegen met iets visueels, zoals bijvoorbeeld een audiovisuele productie. Bekende voorbeelden zijn het gebruik van muziek in commercials, films, series en games.
Bij de Attractie is volgens Prosadis sprake van een synchronisatiehandeling omdat met één druk op de knop de Attractie tot leven wordt gewekt, waarbij de wagentjes/kookketels rondjes draaien én het muziekwerk en de opname synchroon worden gestart. De muziek wordt gelijktijdig gestart met de Attractie, waardoor het Werk dus wordt gekoppeld, oftewel gesynchroniseerd aan de Attractie. Door dit samenvoegen wordt de muziek gevisualiseerd. Daardoor is sprake van een koppeling tussen muziek en beeld, aldus Prosadis.
5.23.
Volgens de Efteling is er geen aanvullende toestemming vereist van Prosadis. Het vermeende synchronisatierecht is in de wet en jurisprudentie niet erkend. Voor zover er al sprake kan zijn van een synchronisatierecht dan geldt in dit geval dat de Efteling het Werk niet synchroniseert met de Attractie omdat ze het Werk niet samenvoegt en (in technische zin) vermengt met het beeld; het Werk alleen openbaar wordt gemaakt en niet wordt verveelvoudigd; en de twee werken, de Attractie en het Werk, duidelijk van elkaar te onderscheiden zijn, aldus de Efteling.
5.24.
De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van het Nederlandse auteursrecht bestaan de exclusieve exploitatierechten van een auteur uit het openbaarmakingsrecht en het verveelvoudigingsrecht. De Auteurswet voorziet niet uitdrukkelijk in een exclusief recht op synchronisatie. Waar in de (muziek)praktijk wordt gesproken van synchronisatie, zal dit auteursrechtelijk dus moeten worden ondergebracht in een openbaarmakingshandeling of een verveelvoudigingshandeling.
5.25.
[naam 4] / [naam 5] gebruikt de term synchronisatie voor de samenvoeging van muziekwerken met beeld en/of geluid tot een bepaalde (nieuwe) audio-(visuele) productie. [naam 5] hanteert hiervoor de term ‘eerste vastlegging’. Daaruit volgt dat [naam 4] / [naam 5] synchronisatie auteursrechtelijk schaart onder het verveelvoudigingsrecht.
5.26.
In het geval van de Attractie is echter geen sprake van een ‘eerste vastlegging’ van geluid onder beeld, zoals bij een commercial, speelfilm of videogame. Gesteld noch gebleken is dat het Werk op een vergelijkbare wijze op enig voorwerp is vastgelegd in de Attractie. Van een verveelvoudiging in de zin van artikel 14 Aw is dan ook geen sprake.
Evenmin is sprake van een verveelvoudiging in de zin van artikel 13 Aw; een bewerking of nabootsing in gewijzigde vorm. Het Werk wordt namelijk in ongewijzigde vorm ten gehore gebracht. Door tijdens een rondje in de Attractie het Werk af te spelen, ontstaat er geen transformatie van het Werk. Dat de Attractie hetzelfde thema heeft en dezelfde naam draagt als de titel van het Werk doet daar niet aan af.
Het gebruik van het Werk bij de Attractie is dan ook uitsluitend een vorm van openbaarmaking in de zin van artikel 12 Aw, waarvoor [naam 4] toestemming heeft verleend. Van een auteursrechtinbreuk wegens ‘synchronisatie’ is dan ook geen sprake.
b. naburige rechten
5.27.
Prosadis stelt dat door het gebruik van de Opname bij de Attractie, de Opname eveneens, net als het Werk, wordt gesynchroniseerd bij de Attractie. De Efteling maakt hiermee inbreuk op de naburige rechten van [naam 3] en Prosadis, aldus Prosadis.
5.28.
Net zoals voor het auteursrecht geldt voor de naburige rechten dat het gebruik van de Opname bij de Attractie louter gekwalificeerd dient te worden als openbaarmaking van de Opname. Hiervoor heeft de Efteling de verschuldigde vergoedingen betaald aan [naam 6] . Hierdoor is geen sprake van een inbreuk op de naburige rechten van Prosadis en/of mevrouw [naam 3] .
c. persoonlijkheidsrechten
-
toepasselijk recht
5.29.
Voorafgaand aan de beoordeling van de gestelde inbreuk op de persoonlijkheids-rechten dient eerst te worden vastgesteld aan de hand van welke recht deze vraag beoordeeld dient te worden.
5.30.
Prosadis stelt dat Frans recht van toepassing is op grond van artikel 5 lid 4 sub a Berner Conventie. Het Werk is namelijk voor het eerst in Frankrijk gepubliceerd, waardoor Frankrijk het land van oorsprong is. Hierdoor wordt de hoofdregel, dat het recht van het land waar de inbreuk plaatsvindt dient te worden toegepast (lex loci protectionis), aan de kant gezet omdat het Frans recht in dit geval een uitgebreidere bescherming kent. Ook is de Nederlandse regel van artikel 25 lid 2 Aw in strijd met het formaliteitenverbod van artikel 5 lid 2 Berner Conventie en dient daarom buiten toepassing te blijven, aldus Prosadis.
5.31.
De Efteling stelt dat op grond van artikel 6bis lid 2 Berner Conventie het Nederlandse recht van toepassing is, omdat bescherming van de persoonlijkheidsrechten wordt ingeroepen in Nederland. Het formaliteitenverbod van artikel 5 lid 2 Berner Conventie geldt niet, omdat dit uitsluitend ziet op auteursrechten en niet op persoonlijkheidsrechten, aldus de Efteling.
5.32.
De rechtbank overweegt als volgt. Zoals hiervoor ook is overwogen (zie 5.6), is op grond van artikel 8 Rome II en artikel 3 WCOD Nederlands recht van toepassing is omdat bescherming van de IE-rechten in Nederland wordt ingeroepen en het gesteld onrechtmatig handelen in Nederland plaatsvindt. Ook specifiek voor persoonlijkheidsrechten is bepaald in artikel 6bis lid 2 Berner Conventie dat het recht van het land waar de bescherming wordt ingeroepen van toepassing is, in dit geval Nederland.
Op grond van het Nederlands recht geldt het vereiste van artikel 25 lid 2 Aw dat persoonlijkheidsrechten alleen overgaan op de erfgenamen, indien zij zijn aangewezen bij testament of codicil. De erfgenamen van [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] zijn niet bij codicil of testament aangewezen, zodat in beginsel geldt dat de persoonlijkheidsrechten zijn komen te vervallen door hun overlijden.
Dit aanwijzingsvereiste van artikel 25 lid 2 Aw is aan te merken als een formaliteit. De Berner Conventie kent een formaliteitenverbod in artikel 5 lid 2 – wat inhoudt dat het genot en de uitoefening van de rechten van auteurs voor de werken waarvoor zij krachtens de Berner Conventie zijn beschermd aan geen enkele formaliteit mogen worden onderworpen – en daardoor is een dergelijke formaliteit verboden. Omdat de erfgenamen van [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] bescherming van de persoonlijkheidsrechten in Nederland inroepen moet volgens de Berner Conventie het aanwijzingsvereiste van artikel 25 lid 2 Aw op grond van het formaliteitenverbod van artikel 5 lid 2 Berner Conventie buiten toepassing blijven, omdat het land van oorsprong van het Werk en de Opname in dit geval Frankrijk is. [5] In de tekst van artikel 5 Berner Conventie ziet de rechtbank geen aanknopingspunten voor het standpunt van de Efteling dat het formaliteitenverbod uitsluitend betrekking heeft op de exploitatierechten en niet op de persoonlijkheidsrechten.
Concluderend, Nederlands recht is van toepassing maar het aanwijzingsvereiste van artikel 25 lid 2 Aw blijft buiten toepassing. De erfgenamen kunnen dus optreden tegen een inbreuk op de persoonlijkheidsrechten en Prosadis heeft een toereikende volmacht om de betreffende vorderingen namens de erfgenamen in te stellen. De rechtbank gaat over tot inhoudelijke beoordeling van de vorderingen.
- naamsvermelding
5.33.
Prosadis stelt in de eerste plaats dat een inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijkheidsrechten van [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] omdat bij de openbaarmaking van het Werk en de Opname als onderdeel van de Attractie de namen van de auteurs ( [naam 1] en [naam 2] ) en de uitvoerend kunstenaar ( [naam 3] ) niet worden vermeld.
5.34.
De Efteling heeft gesteld dat naamsvermelding in deze situatie hoogst ongebruikelijk is en niet van de Efteling kan worden gevergd. De rechtbank is met de Efteling van oordeel dat het ongebruikelijk is om bij een attractie de naam van de auteurs en uitvoerenden van de begeleidende muziek te vermelden, bijvoorbeeld door het plaatsen van een bord. Dit betekent dat er geen sprake is van een inbreuk op de persoonlijkheidsrechten van [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] omdat het verzet tegen het ontbreken van een (volledige) naamsvermelding in strijd is met de redelijkheid als bedoeld in artikel 25 lid 1 onder a Aw.
- aantasting
5.35.
Prosadis stelt verder dat het gebruik van het Werk en de Opname bij de Attractie een aantasting van het Werk en de Opname vormen die nadeel kan toebrengen aan de eer of de naam van de rechthebbenden. Volgens Prosadis worden de makers in diskrediet gebracht omdat de Attractie reeds geruime tijd in de publieke opinie als een uiting van racisme wordt gezien.
5.36.
Bij de beoordeling is relevant dat het Werk in ongewijzigde vorm wordt afgespeeld bij de Attractie. In zoverre is dus geen sprake van een wijziging of verminking daarvan. Het Werk en de Attractie verbeelden bovendien hetzelfde thema, namelijk een karikatuur van een Afrikaanse kannibaal. Dat betekent dat het Werk en de Opname door het gebruik daarvan bij de Attractie niet in een volstrekt andere context zijn geplaatst. Tegen deze achtergrond heeft Prosadis onvoldoende onderbouwd dat de wijze van openbaarmaking door de Efteling (de reputatie van) het Werk en de Opname zodanig aantast dat daardoor de eer of de naam van [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] kunnen worden geschaad.
d. schadevergoeding
5.37.
De door Prosadis gevorderde schadevergoeding bestaande uit vermogensschade, met een voorschot van € 100.000, wordt afgewezen omdat geen inbreuk op de auteursrechten en naburige rechten ten aanzien van de Attractie is komen vast te staan.
5.38.
Ook de gevorderde immateriële schadevergoeding van € 2.500,-, voor ieder afzonderlijk [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] , zal worden afgewezen omdat geen inbreuk op de persoonlijkheidsrechten ten aanzien van het gebruik van het Werk en Opname bij de Attractie is komen vast te staan.
II. Cd’s en digitale platforms Opname
a. naburig recht
5.39.
De Efteling heeft de Opname gereproduceerd en geëxploiteerd op een viertal compilatie-cd’s die de Efteling zowel fysiek als digitaal sinds 1996 commercieel in de handel heeft gebracht. Het gaat hier om de volgende cd’s: Wonderlijk Muziek van de Efteling, Efteling 2CD Box – De Mooiste Muziek Uit De Efteling, Wonderlijke Efteling Muziek, en Betoverende Efteling Melodieën. Ook is het Werk sinds 2013 beschikbaar op digitale platforms.
5.40.
De Efteling erkent dat zij door middel van verhandeling van deze vier compilatie-cd’s en het reproduceren van de Opname via digitale platforms in strijd handelt met de naburige rechten van Prosadis. Prosadis heeft als rechthebbende (mede namens mevrouw [naam 3] ) het recht om op te treden tegen het op deze wijze in het verkeer brengen van de Opname door de Efteling. Het gevorderde verbod zal dan ook worden toegewezen.
De hiervoor gevorderde schadevergoeding, zal verderop worden beoordeeld.
b. persoonlijkheidsrechten
5.41.
Prosadis heeft verder gesteld dat de Efteling de Opname en het Werk onder een andere naam openbaar heeft gemaakt dan die van de werkelijke makers en/of uitvoerend kunstenaar op onder meer Spotify. Daar staat immers als uitvoerende vermeld: de Efteling. [naam 1] en [naam 2] verzetten zich hiertegen op grond van artikel 25 lid 1 sub b Aw en [naam 3] op grond van artikel 5 lid 1 sub b Wnr. Ter zitting heeft Prosadis toegelicht dat op onder meer Spotify de ‘muziekcredits’ niet volledig zijn ingevuld, omdat ook kan worden aangevuld door wie het nummer is uitgevoerd, door wie het is geschreven en door wie het is geproduceerd.
5.42.
De Efteling heeft niet betwist dat zij in Spotify bij de muziekcredits [naam 3] als uitvoerende en [naam 1] en [naam 2] als auteurs had kunnen opgeven. Evenmin heeft zij gesteld dat het onredelijk zou zijn dit van haar te verlangen. Daaruit volgt dat de Efteling een inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijkheidsrechten van [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] .
c. schadevergoeding
5.43.
De Efteling dient de schade die Prosadis in verband met de inbreuk op haar naburige rechten heeft geleden te vergoeden. Voor het vaststellen van de vergoeding dient wel de toepasselijke verjaringstermijn in acht te worden genomen. Zoals in r.o. 5.13 is bepaald komt alleen schade voor vergoeding in aanmerking vanaf 29 juni 1997.
Prosadis vordert een door een registeraccountant op juistheid gecontroleerd financieel overzicht van alle inkomsten in verband met de openbaarmaking en/of verveelvoudiging van compilatie-cd’s en digitale platforms. Deze vordering zal worden toegewezen, beperkt tot de periode vanaf 29 juni 1997 en zonder dat het op juistheid gecontroleerd dient te zijn door een (register)accountant. Hetgeen aldus van de accountant wordt gevraagd, komt neer op een verklaring dat de opgave, voor zover verifieerbaar, een getrouwe weergave van de werkelijkheid vormt. Dit vormt een opdracht voor het geven van een vorm van
assurancedoor een registeraccountant. De rechtbank is er ambtshalve mee bekend dat een registeraccountant, zeker als die accountant niet de huisaccountant is, die
assuranceniet kan geven. Toewijzing van het gevorderde leidt derhalve gemakkelijk tot executieproblemen (vgl. Rechtbank Den Haag 20 juli 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:8293, Fleurop/Topbloemen, r.o. 4.43).
Het door de Efteling als productie 14 ingediende overzicht volstaat niet, al is het maar omdat de Efteling de exploitatie van de Opname via Spotify nog niet heeft gestaakt, Voor het vaststellen van de omvang van de schade zullen partijen worden verwezen naar de schadestaatprocedure.
5.44.
Ook de vraag of en zo ja voor welk bedrag Prosadis door het achterwege blijven van een juiste naamsvermelding vermogensschade of ander nadeel heeft geleden (bovenop de gederfde licentievergoeding) zal ter beoordeling voorliggen in de schadestaatprocedure.
III. de Watershow
a. auteursrecht
5.45.
Prosadis stelt dat de Efteling het Werk zonder toestemming heeft bewerkt in klassieke vorm (de Medley). Hierdoor maakt de Efteling inbreuk op de auteursrechten van Prosadis, aldus Prosadis.
5.46.
De Efteling betwist dat sprake is van een ongeoorloofde bewerking van het Werk. Volgens haar gaat het simpelweg om een meer klassieke, instrumentale uitvoering van het werk. Dat betoog slaagt niet. Immers, de Efteling heeft voor de muziek bij de Watershow een arrangement laten maken voor een symfonieorkest. Op grond van artikel 13 Aw is een arrangement, ook wel muziekschikking genoemd, een verveelvoudiging van een werk, welke niet als een nieuw, oorspronkelijk werk moet worden aangemerkt. Door zonder toestemming van Prosadis een arrangement van het Werk te maken voor de muziek bij de Watershow en dit arrangement vervolgens te exploiteren, heeft de Efteling inbreuk gemaakt op de auteursrechten van Prosadis.
5.47.
De Efteling heeft nog gesteld dat ook dit gebruik zou vallen onder de licentie tussen de Efteling en [naam 4] . Dit gaat echter niet op omdat de verstrekte licentie van [naam 4] aan de Efteling slechts ziet op de openbaarmaking van het Werk en niet op het maken en exploiteren van een bewerking daarvan.
5.48.
Hierdoor kan de door Prosadis gevorderde verklaring voor recht dat de Efteling een inbreuk maakt op het auteursrecht van Prosadis door het Werk zonder toestemming te bewerken worden toegewezen evenals het gebod dit gebruik te staken.
Ook dient de schade als gevolg van deze inbreuk te worden vergoed, zoals hierna zal worden toegelicht. Dat brengt mee dat de vordering om een financieel overzicht te verstrekken om de inkomsten uit dit gebruik vast te kunnen stellen, wordt toegewezen. Nu deze vorderingen al worden toegewezen op de grond dat de Efteling een inbreuk maakt op de auteursrechten van Prosadis door het Werk zonder toestemming te bewerken, behoeven de aangevoerde subsidiaire grondslagen (een inbreuk op het grootrecht en/of het synchronisatierecht) geen bespreking meer.
b. persoonlijkheidsrechten
5.49.
Prosadis stelt verder dat de Medley een inbreuk oplevert op de persoonlijkheidsrechten van [naam 1] en [naam 2] als oorspronkelijke makers omdat het Werk is aangetast door het in een goedkope, platte, in klassiek bewerkte niet-artistieke vorm wordt openbaargemaakt in een omgeving van minder allooi, namelijk een medley/potpourri. De Efteling betwist dat sprake is van minderwaardige vorm of sfeer.
5.50.
Hoewel vaststaat dat de Medley een ongeoorloofde bewerking is van het Werk, vormt het arrangement niet reeds daarom een inbreuk op de persoonlijkheidsrechten van [naam 1] en [naam 2] (en daarmee Prosadis). Prosadis heeft onvoldoende onderbouwd dat het Werk in een zodanig minderwaardige vorm wordt weergegeven dat de reputatie van [naam 1] en [naam 2] in het gedrang is. Er is daardoor geen sprake van een inbreuk op de persoonlijkheidsrechten door het gebruik van de Medley bij de Watershow.
c. schadevergoeding
5.51.
Door het gebruik van de Medley door de Efteling maakt de Efteling inbreuk op de auteursrechten van Prosadis en dient de Efteling de schade die hierdoor is ontstaan te vergoeden. Prosadis heeft vermogensschade geleden door het mislopen van de vergoeding die de Efteling normaliter voor deze exploitatie van het Werk in combinatie met de Watershow had moeten betalen. Prosadis vordert in dit verband een door een registeraccountant op juistheid gecontroleerd financieel overzicht van de inkomsten in verband met de exploitatie van de Medley bij de Watershow. Deze vordering is voor de Watershow echter onvoldoende specifiek geformuleerd om op deze wijze te worden toegewezen. Ter zitting heeft Prosadis toegelicht dat het haar concreet te doen is om het jaarlijks aantal bezoekers van de Watershow en de gemiddeld ontvangen entreeprijs per persoon. Deze gegevens kunnen inderdaad relevant zijn voor het bepalen van de schade. De rechtbank zal de gevorderde opgaaf in zoverre dan ook toewijzen, zonder dat het financieel overzicht op juistheid wordt gecontroleerd door een (register)accountant, zoals hiervoor toegelicht in 5.43. De rechtbank zal de zaak verder verwijzen naar de schadestaat ter vaststelling van de omvang van de schade.
5.52.
Nu geen sprake is van een inbreuk op de persoonlijkheidsrechten van de rechthebbenden zal de vordering tot vergoeding van immateriële schade in verband met de Watershow worden afgewezen.
IV. Cd’s en digitale platforms Medley
a. auteursrecht
5.53.
De Medley is door de Efteling ook zonder toestemming van Prosadis vastgelegd in geluids- en/of audiovisuele opnamen (hierna: de Opname van de Medley). De Opname van de Medley wordt geëxploiteerd via YouTube en op de eigen website van de Efteling en fysiek via de ‘Aquanura Showmuziek Eerste Symfonie’ en ‘Aquanura Showmuziek Tweede Symfonie’ cd’s en via digitale platforms.
5.54.
Aangezien zoals zojuist is geoordeeld de Medley een inbreuk vormt op de auteursrechten van Prosadis, vormt ook de Opname van de Medley een inbreuk op de auteursrechten van Prosadis, wegens het ontbreken van toestemming. De Medley mocht daardoor niet op cd worden vastgelegd of worden geëxploiteerd via digitale platforms, wat wel is gebeurd. Het gevolg hiervan is dat dit gebruik van de Opname van de Medley gestaakt dient te worden, zowel op cd als via digitale platforms.
b. persoonlijkheidsrechten
5.55.
De Medley is door de Efteling openbaar gemaakt onder een andere naam dan die van [naam 1] en [naam 2] , namelijk onder de naam van de uitvoerenden: het Brabants Orkest. Ook wordt de Medley op de website van de Efteling aangeduid als ‘Efteling-muziek’. Prosadis stelt dat daardoor sprake is van een inbreuk op persoonlijkheidsrechten wegens onjuiste naamsvermelding. Volgens Prosadis had de Efteling op Spotify gegevens over onder meer de oorspronkelijk makers of producenten kunnen toevoegen.
Door de Efteling is echter terecht aangevoerd dat het bij een potpourri/medley niet gebruikelijk is dan wel niet van haar kan worden gevergd om van elk nummer in de potpourri/medley alle oorspronkelijke makers en producenten te vermelden op Spotify. Door te volstaan met vermelding van de uitvoerenden, maakt de Efteling geen inbreuk gemaakt op de persoonlijkheidsrechten wegens incorrecte/onvolledige naamsvermelding.
c. schadevergoeding
5.56.
De Efteling dient de schade te vergoeden die is ontstaan door de distributie en exploitatie van de Opname van de Medley op cd’s en op digitale platforms. De schade bestaat uit vermogensschade, in verband met de misgelopen inkomsten van de exploitatie van cd’s en op digitale platforms. Voor het bepalen van de hoogte van de schade wordt de vordering van Prosadis tot het verstrekken van een financieel overzicht met betrekking tot de inkomsten van de cd’s en digitale platforms toegewezen, zonder dat het financieel overzicht op juistheid wordt gecontroleerd door een (register)accountant, zoals hiervoor toegelicht in 5.43.
De immateriële schade wordt afgewezen omdat geen sprake is van inbreuk op de persoonlijkheidsrechten.
Conclusie vorderingen
I. Attractie
5.57.
De conclusie ten aanzien van het gebruik van het Werk bij de Attractie is dat geen sprake is van een inbreuk op de auteursrechten, naburige rechten en persoonlijkheidsrechten van Prosadis, nu het gebruik uitsluitend een openbaarmaking oplevert waarvoor [naam 4] namens de rechthebbenden toestemming heeft gegeven. Alle vorderingen ten aanzien van het gebruik van het Werk bij de Attractie, de verklaringen voor recht (vordering A-C), gevorderde verboden (vordering G, H, L) en schadevergoedingsvorderingen (vordering N, O, P, Q) worden dan ook afgewezen.
II. Cd’s en digitale platforms Opname
5.58.
Ten aanzien van de inbreuk op de naburige rechten wegens de reproductie en exploitatie van de compilatie-cd’s en op digitale platforms zal de rechtbank in ieder geval de gevorderde verklaring voor recht dat de Efteling hierdoor onrechtmatig heeft gehandeld toewijzen (vordering D). Het gebod tot staken van reproductiehandelingen wordt niet toegewezen (vordering H) nu de Efteling heeft betwist dat er nog sprake is van dergelijke reproductiehandelingen en Prosadis vervolgens heeft nagelaten toe te lichten dat hier wel sprake van is. Vorderingen I en J zullen worden toegewezen met een termijn van dertig dagen in zoverre dat de rechtbank de Efteling gebiedt om de verdere distributie en exploitatie van de Opname te staken en gestaakt te houden en de fysieke cd’s uit de handel te nemen en de Opname van Spotify te verwijderen.
Ten aanzien van de schade door de inbreuk op de naburige rechten wordt het gevorderde financieel overzicht van alle inkomsten met betrekking tot de cd’s en exploitatie via digitale platforms toegewezen, zonder dat het financieel overzicht op juistheid wordt gecontroleerd door een (register)accountant, zoals hiervoor toegelicht in 5.43 (vordering K), en wordt de zaak verwezen naar de schadestaatprocedure. De inbreuk op persoonlijkheidsrechten is komen vast te staan met betrekking tot de onvolledige naamsvermelding, de daarop gerichte verklaringen voor recht worden toegewezen (vorderingen E en F).
III. Watershow
5.59.
Door het Werk zonder toestemming van Prosadis te verveelvoudigen heeft de Efteling een inbreuk gemaakt op de auteursrechten van Prosadis, de gevorderde verklaring voor recht (vordering U) zal worden toegewezen en op basis hiervan kan ook het gebod tot het staken van het gebruik van de Medley (vordering Z.a) met een termijn van veertien dagen worden toegewezen. De gevorderde verklaringen voor recht (vorderingen V en W) met betrekking tot de inbreuk op het grootrecht en synchronisatierecht worden daarom afgewezen omdat Prosadis hierbij geen belang meer heeft nu de verbodsvordering reeds wordt toegewezen.
Ten aanzien van de schade door deze auteursrechtinbreuk zal het gebod, met een termijn van veertien dagen, tot het verstrekken van een financieel overzicht met betrekking tot de inkomsten van de Watershow (vordering AA.b) en de verwijzing naar de schadestaat (vordering CC.a) worden toegewezen, als hierna vermeld. De rechtbank ziet daarbij geen aanleiding om het gevorderde voorschot van € 25.000 toe te wijzen (vordering BB.a). Immateriële schade (vordering Y.a) wordt afgewezen omdat geen sprake is van inbreuk op de persoonlijkheidsrechten (vordering X).
IV. Cd’s en digitale platforms Watershow
5.60.
De zonder toestemming vastgelegde Medley vormt een inbreuk op de auteursrechten van Prosadis en daarom dient de Efteling het openbaar maken en verveelvoudigen van de Opname van de Medley te staken en gestaakt te houden (vordering Z.a) met een termijn van 14 dagen. Ook de distributie en exploitatie van de cd’s met daarop de Opname van de Medley en via digitale platforms dient te worden gestaakt (vordering Z.c), en de Efteling zal worden veroordeeld tot het uit de handel doen halen van de fysieke cd’s en het verwijderen van de Opname van de Medley van Spotify (vordering Z.d).
Voor de begroting van de schade in verband met deze inbreuk wordt het gebod tot het verstrekken van een financieel overzicht toegewezen met een termijn van 14 dagen, maar zonder dat het financieel overzicht op juistheid wordt gecontroleerd door een (register)accountant, zoals hiervoor toegelicht in 5.43 (vordering AA.a), waarbij de vordering tot betaling van een voorschot ook hiervoor wordt afgewezen (vordering BB.a).
dwangsom
5.61.
Voor alle toegewezen verbodsbepalingen overweegt de rechtbank dat de gevorderde dwangsom (vordering M, Z.e en Aa.c) zal worden beperkt als volgt. De hoogte van dwangsom wordt vastgesteld op € 1.000,00 per dag of dagdeel dat de overtreding van ieder van deze veroordelingen voortduurt. De rechtbank ziet aanleiding de gevorderde dwangsommen te maximeren op een totaalbedrag van € 50.000,00.
Proceskosten
5.62.
Over de vraag of het gebruik van het Werk bij de Attractie een inbreuk op het synchronisatierecht is en/of op de persoonlijkheidsrechten, is Prosadis in het ongelijk gesteld. Daarentegen wordt de Efteling veroordeeld voor de inbreuk op de naburige rechten van Prosadis. Ook ten aanzien van de Medley en de Watershow is de Efteling grotendeels in het ongelijk gesteld. Daarom zal de Efteling als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van Prosadis.
5.63.
Niet in geschil is dat artikel 1019h Rv in de onderhavige zaak van toepassing is. Prosadis stelt dat deze zaak een complexe bodemzaak is zoals beschreven in de Indicatietarieven in IE-zaken rechtbanken. De Efteling meent echter dat deze zaak een normale bodemzaak is.
5.64.
Naar het oordeel van de rechtbank is onderhavige zaak voor de punten waarvoor Prosadis in het gelijk is gesteld aan te merken als een normale bodemzaak. Dit betreft namelijk geschilpunten die de Efteling deels al had erkend (de cd’s en het online gebruik van de Opname) en voor het overige geen ingewikkelde juridische geschilpunten omvatten.
5.65.
De gespecificeerde proceskosten (€ 60.677,43) overstijgen het geldende maximumtarief voor normale bodemzaken, zodat zij slechts tot het maximum van € 17.500,00 zullen worden toegewezen. De rechtbank acht dit bedrag redelijk en evenredig. De proceskosten aan de zijde van Prosadis worden daarom tot op heden begroot op:
- salaris advocaat € 17.500,00
- dagvaarding 99,01
- griffierecht
4.030,00
Totaal € 21.629,01
5.66.
De nakosten worden toegewezen op de wijze als in de beslissing vermeld.

6.De beslissing

De rechtbank
Cd’s en digitale platforms Werk
6.1.
verklaart voor recht dat de Efteling onrechtmatig heeft gehandeld jegens Prosadis door inbreuk te maken op de naburige rechten van Prosadis door de Opname zonder toestemming van Prosadis te (doen) reproduceren en te (doen) exploiteren via de (fysieke) compilatie-cd(’s) Wonderlijke Muziek van de Efteling, Efteling 2CD Box – De Mooiste Muziek Uit De Efteling, Wonderlijke Efteling Muziek en/of Betoverende Efteling Melodieën en via digitale platforms als iTunes, Spotify, Deezer en/of Apple Music,
6.2.
verklaart voor recht dat de Efteling onrechtmatig heeft gehandeld jegens (de erfgenamen van) [naam 1] en [naam 2] , in deze bij volmacht vertegenwoordigd door Prosadis, door inbreuk te maken op de persoonlijkheidsrechten van (de erfgenamen van) [naam 1] en [naam 2] , door het openbaar (doen) maken van het Werk onder een andere naam dan die van [naam 1] en [naam 2] ex artikel 25 lid 1 sub b Aw,
6.3.
verklaart voor recht dat de Efteling onrechtmatig heeft gehandeld jegens (de erfgename van) [naam 3] , in deze bij volmacht vertegenwoordigd door Prosadis, door inbreuk te maken op de persoonlijkheidsrechten van (de erfgename van) [naam 3] , door het openbaar (doen) maken van (de zanguitvoering op) de Opname onder een andere naam dan die van [naam 3] ex artikel 5 lid 1 sub b Wnr,
6.4.
gebiedt de Efteling, binnen dertig dagen na betekening van dit vonnis, te staken en gestaakt te houden elke distributiehandeling en/of exploitatiehandeling van de Opname waaronder als onderdeel van de (fysieke) compilatie-cd’s Wonderlijke Muziek van de Efteling, Efteling 2CD Box — De Mooiste Muziek Uit De Efteling, Wonderlijke Efteling Muziek en/of Betoverende Efteling Melodieën en via digitale platforms als iTunes, Spotity, Deezer en Apple Music,
6.5.
gebiedt de Efteling, binnen dertig dagen na betekening van dit vonnis, alle fysieke reproducties waarop de Opname is vastgelegd uit de handel te halen, waaronder de fysieke compilatie-cd’s Wonderlijke Muziek van de Efteling, Efteling 2CD Box — De Mooiste Muziek Uit De Efteling, Wonderlijke Efteling Muziek en Betoverende Efteling Melodieën en de Opname te verwijderen van de digitale versies van voornoemde compilatie-cd’s zoals ter beschikking gesteld op digitale platforms, als iTunes, Spotify, Deezer en Apple Music,
6.6.
gebiedt de Efteling, binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, aan Prosadis te (doen) verstrekken een financieel overzicht van alle inkomsten in verband met de distributie van (fysieke) compilatie-cd’s Wonderlijke Muziek van de Efteling, Efteling 2CD Box — De Mooiste Muziek Uit De Efteling, Wonderlijke Efteling Muziek en Betoverende Efteling Melodieën en middels de exploitatie daarvan via digitale platforms als iTunes, Spotify, Deezer en Apple Music,
6.7.
veroordeelt de Efteling om aan Prosadis te vergoeden de schade die Prosadis heeft geleden en nog zal lijden ten gevolge van het inbreukmakend handelen als bedoeld in 6.1, 6.2 en 6.3, een en ander op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
Watershow
6.8.
verklaart voor recht dat de Efteling onrechtmatig heeft gehandeld jegens Prosadis door inbreuk te maken op de auteursrechten van Prosadis door het Werk zonder toestemming van Prosadis te bewerken,
6.9.
gebiedt de Efteling, binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, te staken en gestaakt te houden elk gebruik van de Medley en de Opname van de Medley al dan niet in combinatie met de Watershow,
6.10.
gebiedt de Efteling, binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, aan Prosadis te (doen) verstrekken een financieel overzicht van het jaarlijks aantal bezoekers van de Watershow en de gemiddeld ontvangen entreeprijs per persoon,
6.11.
veroordeelt de Efteling om aan Prosadis te vergoeden de schade die Prosadis heeft geleden en nog zal lijden vanwege de Watershow (gebruik bij de Watershow alsmede distributie van cd’s en exploitatie via digitale platforms), een en ander op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
Cd’s en digitale platforms Medley
6.12.
gebiedt de Efteling, binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, te staken en gestaakt te houden elke distributiehandeling en/of exploitatiehandeling van de Opname van de Medley, waaronder als onderdeel van de (fysieke) cd’s genaamd Aquanura Showmuziek Eerste Symfonie dan wel Aquanura Showmuziek Tweede Symfonie en via digitale platforms als iTunes, Spotify, Deezer en Apple Music,
6.13.
gebiedt de Efteling, binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, alle fysieke reproducties waarop de Opname van de Medley is vastgelegd uit de handel te halen, waaronder de fysieke compilatie-cd’s Aquanura Showmuziek Eerste Symfonie en Aquanura Showmuziek Tweede Symfonie en de Opname te verwijderen van de digitale versies van voornoemde compilatie-cd’s zoals ter beschikking gesteld op digitale platforms, als iTunes, Spotify, Deezer en Apple Music,
6.14.
gebiedt de Efteling, binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, aan Prosadis te (doen) verstrekken een financieel overzicht van alle inkomsten vanwege de exploitatie van de (fysieke) cd’s genaamd Aquanura Showmuziek Eerste Symfonie dan wel Aquanura Showmuziek Tweede Symfonie en middels de exploitatie via digitale platforms als iTunes, Spotify, Deezer en Apple Music,
Overige
6.15.
veroordeelt de Efteling om aan Prosadis een dwangsom te betalen van telkens € 1.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 6.4, 6.5, 6.6, 6.9, 6.10, 6.12, 6.13 en 6.14, uitgesproken hoofdveroordelingen voldoet, tot een maximum van totaal € 50.000,00 is bereikt,
6.16.
veroordeelt de Efteling in de proceskosten, aan de zijde van Prosadis tot op heden begroot op € 21.629,01,
6.17.
veroordeelt de Efteling in de na dit vonnis ontstane kosten in conventie, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat de Efteling niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
6.18.
verklaart dit vonnis voor de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
6.19.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.T. Hylkema, rechter, bijgestaan door mr. E.H. van Kolfschooten, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2021, en ondertekend door
mr. C. Bakker, rolrechter. [6]

Voetnoten

1.de Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Brussel I-bis)
2.de Verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II)
3.Wet conflictenrecht onrechtmatige daad (WCOD)
4.Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst (Berner Conventie)
5.Zie: S.J. Schaafsma, Intellectuele eigendom in het Conflictenrecht (Recht en Praktijk nr. IE1), Deventer: Kluwer 2009.
6.type: EK