Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.Het verzoek
beideverwijten,
onvoorwaardelijk, aan de deskundige(n) ter beoordeling moeten worden voorgelegd. In de e-mail van 28 april 2021 heeft mr. Timmer, namens [verzoekster] , dit verzoek onderschreven. Verder wordt op gezamenlijk verzoek (uiteindelijk) per e-mail van 21 juni 2021 verzocht om dr. E. Natour in plaats van drs. Van Aarnhem (die in de plaats kwam van dr. Bogers) te benoemen en dr. M. Bax in de plaats van prof. dr. Atsma.
3.Beoordeling
onvoorwaardelijkter beoordeling voorleggen van beide verwijten aan de te benoemen deskundige(n). Er bestaat, nu de beschikking van 22 april 2021 op de door partijen bereikte overeenstemming is gebaseerd en daarin dus abusievelijk van een voorwaardelijke voorlegging van de vraagstelling aan de interventiecardioloog is uitgegaan (zie 4.2. van de beschikking van 22 april 2021), aanleiding om de beschikking op dit punt aan te passen en wel op de wijze als in de beslissing vermeld.
4.De beslissing
Dr. E. Natour,
Dr. M. Bax,
- de deskundigen dienen
- de griffie zal de opgave van de deskundigen vervolgens toezenden aan partijen,
- partijen kunnen desgewenst
- indien niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundigen reeds nu voor alsdan vastgesteld op het door de deskundigen begrote bedrag,
- indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke rechterlijke beslissing,
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
- de deskundigen voor aanvang van het onderzoek dienen kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
- de deskundigen het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dienen aan te vangen,
- de deskundigen het onderzoek onmiddellijk dienen te staken en contact dienen op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
vier maandenna het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
- uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundigen is gebaseerd,
- dat de deskundigen verzoekster in de gelegenheid moeten stellen om gebruik te maken van haar inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in artikel 7:464 lid 2 onder b van het Burgerlijk Wetboek en, indien verzoekster als eerste kennis wenst te nemen van het deskundigenrapport, een concept van dat rapport aan verzoekster (eventueel onder gesloten couvert via haar advocaat) moeten toesturen en verzoekster daarbij een termijn van twee weken moeten bieden om aan te geven of verzoekster gebruik wil maken van haar blokkeringsrecht (waarbij verzoekster zich van commentaar op het concept moet onthouden),
- dat, indien verzoekster binnen die termijn mededeelt gebruik te maken van haar blokkeringsrecht, de deskundigen de werkzaamheden onmiddellijk moeten staken en dit aan de rechtbank moeten mededelen,
- dat, indien verzoekster geen gebruik maakt van haar inzage- of blokkeringsrecht, de deskundigen het concept van het deskundigenrapport aan de advocaten van partijen moeten toezenden,