ECLI:NL:RBAMS:2021:3890

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 juni 2021
Publicatiedatum
26 juli 2021
Zaaknummer
C/13/694531 / HA RK 20-354 herstelbeschikking
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelbeschikking in medische aansprakelijkheidszaak met verzoek om voorlopig deskundigenbericht

Op 24 juni 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam een herstelbeschikking gegeven in een medische aansprakelijkheidszaak. De zaak betreft een verzoek van [verzoekster], vertegenwoordigd door advocaat mr. C.L.S.Y. Timmer, tegen de stichting STICHTING VUMC, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.A. de Clerck. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende correspondenties tussen de advocaten en deskundigen, waarin werd verzocht om aanpassing van eerdere beschikkingen en benoeming van nieuwe deskundigen. De rechtbank concludeert dat partijen het eens zijn over de benoeming van dr. E. Natour, cardio-thoracaal chirurg, en dr. M. Bax, interventiecardioloog, als deskundigen. De rechtbank heeft de deskundigen belast met het uitvoeren van een onderzoek naar de medische behandeling van [verzoekster] en de vraag of de behandeling conform de geldende medische standaarden is uitgevoerd. De rechtbank heeft ook richtlijnen gegeven voor de kostenbegroting van de deskundigen en de procedure rondom het indienen van hun rapport. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. A.J. Scheijde.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/694531 / HA RK 20-354
Herstelbeschikking van 24 juni 2021
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster,
advocaat mr. C.L.S.Y. Timmer te Etten-Leur,
en
de stichting
STICHTING VUMC,
gevestigd te Amsterdam,
belanghebbende,
advocaat mr. J.A. de Clerck te Utrecht.
Partijen worden hierna [verzoekster] en VUmc genoemd.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van:
- het faxbericht van 26 april 2021 van mr. De Clerck;
- het e-mailbericht van mr. Timmer van 28 april 2021 in reactie op genoemd faxbericht;
- het e-mailbericht van prof. dr. A.J.J.C. Bogers, waarin hij meedeelt zich niet vrij te achten om in deze kwestie te rapporteren;
-het e-mailbericht van 18 mei 2021 van mr. Timmer, mede namens mr. De Clerck, waarin is meegedeeld dat, in de plaats van prof. dr. Bogers, drs. E.E.H.L. van Aarnhem, cardio-thoracaal chirurg, kan worden benoemd;
- het e-mailbericht van 27 mei 2021 van dr. Atsma, waarin hij meedeelt zich niet vrij te achten om in deze kwestie te rapporteren;
- de e-mailberichten van 31 mei 2021 van mr. De Clerck,
- het e-mailbericht van 16 juni 2021 van mr. Timmer, waarin zij onder meer bericht dat ook drs. Van Aarnhem heeft laten weten niet vrij te staan om het gewenste onderzoek uit te voeren;
- het e-mailbericht van 21 juni 2021 van mr. Timmer, mede namens mr. De Clerck, met het verzoek om dr. E. Natour (in plaats van prof. dr. Bogers en drs. Van Aarnhem) en dr. M. Bax (in plaats van prof. dr. Atsma) als deskundigen te benoemen.

2.Het verzoek

2.1.
In het faxbericht van 26 april 2016 verzoekt mr. De Clerck, namens VUmc, aanpassing van de beschikking van 22 april 2021, in die zin dat daarin tot uitdrukking wordt gebracht dat (partijen zijn overeengekomen dat)
beideverwijten,
onvoorwaardelijk, aan de deskundige(n) ter beoordeling moeten worden voorgelegd. In de e-mail van 28 april 2021 heeft mr. Timmer, namens [verzoekster] , dit verzoek onderschreven. Verder wordt op gezamenlijk verzoek (uiteindelijk) per e-mail van 21 juni 2021 verzocht om dr. E. Natour in plaats van drs. Van Aarnhem (die in de plaats kwam van dr. Bogers) te benoemen en dr. M. Bax in de plaats van prof. dr. Atsma.

3.Beoordeling

3.1.
Uit het verzoek leidt de rechtbank af dat partijen, anders dan de rechtbank uit de eerdere berichtgeving had begrepen, het niet alleen met elkaar eens waren geworden over de te benoemen deskundigen, maar ook over het volledig en
onvoorwaardelijkter beoordeling voorleggen van beide verwijten aan de te benoemen deskundige(n). Er bestaat, nu de beschikking van 22 april 2021 op de door partijen bereikte overeenstemming is gebaseerd en daarin dus abusievelijk van een voorwaardelijke voorlegging van de vraagstelling aan de interventiecardioloog is uitgegaan (zie 4.2. van de beschikking van 22 april 2021), aanleiding om de beschikking op dit punt aan te passen en wel op de wijze als in de beslissing vermeld.
3.2.
Nu zowel prof. dr. Bogers, drs. Van Aarnhem als prof. dr. Atsma te kennen hebben gegeven in deze zaak niet als deskundigen te kunnen optreden, zal in hun plaats, conform het eenstemmige verzoek van partijen hiertoe, worden benoemd dr. E. Natour, cardio-thoracaal chirurg, en dr. M. Bax, interventiecardioloog.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
beveelt een onderzoek door twee deskundigen, te weten een cardio-thoracaal chirurg en een interventiecardioloog, ter beantwoording van de volgende vragen:
Aan beide deskundigen gezamenlijk:
1. Kent u of hebt u banden met de betrokken behandelaar(s)? Voelt u zich volledig vrij om in
deze kwestie te rapporteren?
2. Beschikt u over voldoende gegevens om over deze casus te rapporteren? Zo nee, wilt u dan
laten weten welke gegevens u nog wenst te ontvangen? Indien u naar aanleiding van het
(medisch) dossier vragen heeft, wordt u verzocht deze vragen aan beide partijen voor te
leggen.
3. Kunt u op basis van het medisch dossier een beschrijving geven van het medisch beloop en
de uitgevoerde medische behandeling bij betrokkene?
Mevrouw [verzoekster] verwijt (het hartteam van) VUmc dat er door het hartteam een onjuist
besluit is genomen, in die zin dat er in haar situatie gekozen had moeten worden voor een Bypass-operatie (CABG) in plaats van een PCI-behandeling.
4. Kunt u in dit kader aangeven of het hartteam volgens de op dat moment op uw vakgebied
geldende medisch professionele standaard had mogen besluiten dat een PCI in dit geval de
beste behandeloptie was?
Onder medisch professionele standaard wordt verstaan: “het geheel van kennis, regels en
normen waaraan een medisch beroepsbeoefenaar is gehouden, blijkend uit opleiding(seisen),
inzichten uit de praktijk, wetenschappelijke literatuur op het vakgebied, protocollen,
gedragsregels en vaardigheden”.
5. Indien u van oordeel bent dat het hartteam niet had mogen besluiten dat een PCI de beste
behandeloptie was, kunt u dan aangeven hoe het besluit van het hartteam wel had dienen te
luiden conform de medisch professionele standaard en welk gevolg dit zou hebben gehad
voor de behandeling van mevrouw [verzoekster] ?
6. Hebt u zelf nog opmerkingen/suggesties die voor de beoordeling van deze casus van belang
kunnen zijn?
Uitsluitend aan de interventiecardioloog in het kader van de uitgevoerde PCI-behandeling:
Mevrouw [verzoekster] verwijt (de artsen van) VUmc dat het opvoeren van de voerdraad onder
doorlichting en/of met gebruik van echogeleid aanprikken had moeten plaatsvinden.
7. Kunt u in dit kader aangeven of de PCI-behandeling conform de op dat moment op uw
vakgebied geldende medisch professionele standaard is uitgevoerd?
Onder medisch professionele standaard wordt verstaan: “het geheel van kennis, regels en
normen waaraan een medisch beroepsbeoefenaar is gehouden, blijkend uit opleiding(seisen),
inzichten uit de praktijk, wetenschappelijke literatuur op het vakgebied, protocollen,
gedragsregels en vaardigheden”.
8. Indien u van oordeel bent dat de PCI-behandeling niet is uitgevoerd conform de op dat
moment geldende medisch professionele standaard, kunt u dan aangeven hoe de
behandeling er wel uit had moeten zien indien deze conform de medisch professionele
standaard zou zijn uitgevoerd?
Kunt u in dat geval ook aangeven hoe de gezondheidssituatie van mevrouw [verzoekster] zou
zijn geweest indien de behandeling wel conform de toen geldende medisch professionele
standaard zou zijn uitgevoerd?
Meestal zal het niet mogelijk zijn deze vraag met zekerheid te beantwoorden. U wordt gevraagd of u vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied uw mening wilt geven over kansen en waarschijnlijkheden. Het is dus de bedoeling dat u aangeeft wat u op grond van uw deskundigheid op uw vakgebied op deze vraag kunt antwoorden.
9. Hebt u zelf nog opmerkingen/suggesties die voor de beoordeling van deze casus van belang
kunnen zijn?
4.2.
benoemt tot deskundigen:
1) cardio-thoracaal chirurg
Dr. E. Natour,
Maastricht Universitair Medisch Centrum,
bezoekadres: P. Debijelaan 25, 6229 HX Maastricht,
correspondentieadres: Postbus 5800, 6202AZ Maastricht ,
telefoon: 043-3877070,
e-mail: ehsan.natour@mumc.nl,
2) interventiecardioloog
Dr. M. Bax,
HagaZiekenhuis Den Haag
bezoekadres: Els Borst-Eilersplein 275, 2545AA Den Haag,
correspondentieadres: Postbus 40551, 2504 LN Den Haag,
telefoon: 070-2104321,
het voorschot
4.3.
bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot op de kosten van de deskundigen het volgende:
  • de deskundigen dienen
  • de griffie zal de opgave van de deskundigen vervolgens toezenden aan partijen,
  • partijen kunnen desgewenst
  • indien niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundigen reeds nu voor alsdan vastgesteld op het door de deskundigen begrote bedrag,
  • indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke rechterlijke beslissing,
4.4.
bepaalt dat verzoekster het voorschot dient over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
4.5.
draagt de griffier op om de deskundigen onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
4.6.
bepaalt dat verzoekster haar procesdossier in afschrift aan de deskundigen dient te doen toekomen,
4.7.
bepaalt dat de deskundigen het onderzoek zelfstandig zullen instellen op de door de deskundigen in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
4.8.
wijst de deskundigen er op dat:
  • de deskundigen voor aanvang van het onderzoek dienen kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
  • de deskundigen het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dienen aan te vangen,
  • de deskundigen het onderzoek onmiddellijk dienen te staken en contact dienen op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
4.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundigen dienen te verstrekken indien dezen daarom verzoeken, de deskundigen toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundigen ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
4.10.
draagt de deskundigen op om uiterlijk
vier maandenna het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
4.11.
wijst de deskundigen er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundigen is gebaseerd,
  • dat de deskundigen verzoekster in de gelegenheid moeten stellen om gebruik te maken van haar inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in artikel 7:464 lid 2 onder b van het Burgerlijk Wetboek en, indien verzoekster als eerste kennis wenst te nemen van het deskundigenrapport, een concept van dat rapport aan verzoekster (eventueel onder gesloten couvert via haar advocaat) moeten toesturen en verzoekster daarbij een termijn van twee weken moeten bieden om aan te geven of verzoekster gebruik wil maken van haar blokkeringsrecht (waarbij verzoekster zich van commentaar op het concept moet onthouden),
  • dat, indien verzoekster binnen die termijn mededeelt gebruik te maken van haar blokkeringsrecht, de deskundigen de werkzaamheden onmiddellijk moeten staken en dit aan de rechtbank moeten mededelen,
  • dat, indien verzoekster geen gebruik maakt van haar inzage- of blokkeringsrecht, de deskundigen het concept van het deskundigenrapport aan de advocaten van partijen moeten toezenden,
4.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundigen nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundigen geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
4.13.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J. Scheijde en in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2021.
De griffier is verhinderd
om deze beschikking
te ondertekenen