Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , te Amsterdam, eiser
Procesverloop
Overwegingen
1 juli 2019, omdat in de buurt in zeer korte periode betaald parkeren is ingevoerd en eiser weinig tijd heeft gehad om zich op de nieuwe situatie voor te bereiden. Na 1 juli 2019 komt eiser niet meer in aanmerking voor een parkeervergunning omdat eiser op het adres beschikt over een stallingsplaats.
Besluitvorming gemeente
Standpunten eiser
Beoordeling door de rechtbankEiser beschikt over een stallingsplaats
De rechtbank overweegt dat de bepalingen in het bestemmingsplan niet leidend zijn bij de beoordeling van de aanwezigheid van een stallingsplaats in het kader van de toepassing van de Parkeerverordening. Immers, het bestemmingsplan wordt geacht andere belangen te beschermen dan die welke aan de orde zijn bij de toepassing van de Parkeerverordening. Daarnaast overweegt de rechtbank dat het bestreden besluit ook niet in strijd is met het bestemmingsplan. In het bestemmingsplan staat dat de grond met bestemming ‘Tuin – 1’ bestemd is voor tuinen en erven. Volgens het Besluit Omgevingsrecht wordt onder een erf verstaan een stuk grond dat in feitelijk opzicht is feitelijk ingericht ten dienste van het hoofdgebouw, voor zover een bestemmingsplan die inrichting niet verbiedt. [3] De grond is met de oprit ingericht ten dienste van de woning, het parkeren van de auto is ten dienste van de woning en in het bestemminsplan staat niet expliciet dat parkeren niet is toegestaan.” De rechtbank ziet geen aanleiding om in deze zaak anders te oordelen.
Ecologie
“Ingevolge artikel 37, eerste lid, aanhef en onder c, van de Parkeerverordening trekt het college een vergunning in, indien niet is voldaan of niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening. Nu in de voorliggende procedure ervan wordt uitgegaan dat [appellant sub 2] over een stallingsplaats in parkeergarage Oranjekwartier kan beschikken, was het college op grond van die bepaling, in samenhang gelezen met artikel 9, vierde lid, van de Parkeerverordening, gehouden de bewonersvergunning van [appellant sub 2] in te trekken. Het college betoogt terecht dat artikel 37, eerste lid, aanhef en onder c, van de Parkeerverordening geen ruimte biedt voor een nadere belangenafweging.”En in overweging 6.1:
“Hoewel de hardheidsclausule ruimte biedt voor een belangenafweging, kan het aspect luchtkwaliteit nooit een rol spelen in de individuele afweging in het kader van de hardheidsclausule van artikel 40 van de Parkeerverordening. Daargelaten de vraag of het belang van een goede luchtkwaliteit in het kader van dit besluit relevant is, is de hardheidsclausule voor een dergelijk algemeen belang niet bedoeld.”Uitwerkingsbesluit Parkeerverordening
Hardheidsclausule
Conclusie
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
BIJLAGE I
Parkeerverordening 2013
Toelichting Parkeerverordening 2013
Uitwerkingsbesluit Parkeerverordening Amsterdam
BIJLAGE II
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser bijlage] , te Amsterdam, eiser
Procesverloop
1, zodat eiser daarop kan reageren.
Overwegingen
2
3De grond is met de oprit ingericht ten dienste van de woning, het parkeren van de auto is ten dienste van de woning en in het bestemminsplan staat niet expliciet dat parkeren niet is toegestaan.
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
Rechtsmiddel
.Het maximum aantal te verlenen vergunningen is afhankelijk van het totaal aantal motorvoertuigen van de bewoners. Het aantal stallingsplaatsen en belanghebbendenparkeerplaatsen wordt van dit maximum afgetrokken. Er wordt bijvoorbeeld geen bewonersvergunning verleend als bewoners in totaal houder zijn van één motorvoertuig en over een stallingsplaats of belanghebbendenplaats beschikken of kunnen beschikken.