1.3.[eiseres] is als derdebelanghebbende van het verloop van de bezwaarprocedure door het Uwv op de hoogte gehouden en heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2. De rechtbank moet om te beginnen beoordelen of het beroep van [eiseres] ontvankelijk is.
3. Uit artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) volgt onder meer dat een belanghebbende geen beroep bij de bestuursrechter kan instellen wanneer die persoon redelijkerwijs kan worden verweten dat hij eerder geen bezwaar heeft gemaakt.
4. Niet ter discussie staat dat [eiseres] geen bezwaar heeft gemaakt tegen het primaire besluit. Om die reden ligt de vraag voor of dat [eiseres] redelijkerwijs kan worden verweten.
5. Volgens het Uwv dient deze vraag bevestigend te worden beantwoord. Van belang is dat [eiseres] een afschrift van het bestreden besluit is gestuurd en zij er ‘uitdrukkelijk op is gewezen dat zij het risico loopt dat haar beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard als zij zelf geen bezwaar heeft gemaakt’.
6. [eiseres] stelt dat uit het haar toegestuurde primaire besluit volgde dat aan haar arbeidsgeschiktheid niets wijzigde. Om die reden heeft zij daartegen geen bezwaar ingesteld. Pas na toezending van de medische rapportage en de functionele mogelijkheden lijst (hierna: de FML), gehecht aan een afschrift van het bestreden besluit, raakte zij op de hoogte van de aan het primaire besluit ten grondslag liggende medische bevindingen. Daaruit volgde onder meer dat zij meer uren per week kon werken dan bij de vorige beoordeling was vastgesteld. Omdat [eiseres] zich daarin niet kon vinden, heeft zij vervolgens beroep ingesteld.
7. De rechtbank gaat bij de beantwoording van de onder 4 vermelde vraag uit van de volgende feiten en omstandigheden. In een aanvullend beroepschrift stelt [eiseres] dat zij in december 2019, in het kader van de herbeoordeling, bij de verzekeringsarts heeft aangegeven het niet eens te zijn met een hogere belasting in uren. De arbeidskundige zou in een daarop volgend gesprek hebben aangegeven dat er op dat punt niets veranderd was. Deze gang van zaken is door het Uwv niet betwist. Verder volgt uit de bewoordingen in het primaire besluit dat [eiseres] ‘arbeidsgeschiktheid niet is gewijzigd en zij 100% arbeidsongeschikt is’. Over een kleinere urenbeperking, vermeldt het Uwv in het primaire besluit niets. Partijen zijn het er verder over eens dat bij toezending van het primaire besluit aan [eiseres] , de medische rapportage (en de rechtbank begrijpt ook de daarbij behorende FML) van de verzekeringsarts van 13 december 2019 ontbreekt. Wel heeft [eiseres] toen het rapport van de arbeidskundige van 8 januari 2020 ontvangen. Daarin staat [eiseres] gemiddelde belastbaarheid per week en per dag vermeld.
8. De rechtbank is van oordeel dat het [eiseres] onder deze omstandigheden redelijkerwijs niet valt te verwijten dat zij geen bezwaar heeft gemaakt tegen het primaire besluit. Door in december 2019 aan te geven het niet eens te zijn met een hogere belastbaarheid en vervolgens een paar weken later een besluit van het Uwv te ontvangen waarin expliciet staat vermeld dat [eiseres] arbeidsgeschiktheid niet wijzigt, is [eiseres] naar het oordeel van de rechtbank op het verkeerde been gezet. De rechtbank acht het aannemelijk dat [eiseres] bij ontvangst van het primaire besluit heeft gedacht dat de verzekeringsarts aan de door haar geuite bezwaren tegemoet was gekomen. Te meer omdat de medische rapportage en de FML bij dat besluit ontbraken.
9. Het Uwv voert aan dat [eiseres] er bij toezending van het bestreden besluit op is gewezen dat een beroepschrift niet ontvankelijk kan worden verklaard, zonder een daaraan voorafgaand gemaakt bezwaar. De rechtbank stelt vast dat die mededeling pas is gedaan nadat de bezwaartermijn al lang en breed was verstreken.
10. De rechtbank concludeert dan ook dat het beroep van [eiseres] ontvankelijk is. Dit betekent dat de rechtbank toekomt aan een inhoudelijke beoordeling.
De zorgvuldigheid van het onderzoek in bezwaar
11. [eiseres] vindt dat de medische rapportage en de FML, opgesteld door de verzekeringsarts in bezwaar, niet volledig zijn. In het rapport zijn niet al haar medische aandoeningen beschreven: Fybromyalgie, Tinnitus en PTSS ontbreken bijvoorbeeld. Verder komt in de FML onvoldoende terug dat [eiseres] zich niet op meerdere dingen tegelijk kan concentreren en steeds van houding moet veranderen om te voorkomen dat zij verstijft. De rechtbank begrijpt een en ander als een beroep op het zorgvuldigheidsbeginsel.
12. Het Uwv heeft zich vanwege het standpunt dat [eiseres] niet ontvankelijk is in haar beroep, niet inhoudelijk uitgelaten over deze beroepsgrond.
13. Volgens vaste rechtspraak mag het Uwv zijn besluiten over arbeidsgeschiktheid baseren op rapporten die zijn opgesteld door een verzekeringsarts, een arbeidsdeskundige, een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep. Voorwaarde is dat deze rapporten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en tot een navolgbare conclusie leiden. [eiseres] kan aannemelijk maken dat een rapport niet aan de voorwaarden voldoet of dat de in het rapport gegeven beoordeling onjuist is. Om aannemelijk te maken dat de medische beoordeling onjuist is, is in beginsel wel een rapport van een arts noodzakelijk.