ECLI:NL:RBAMS:2021:4204

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 juli 2021
Publicatiedatum
13 augustus 2021
Zaaknummer
21-008080
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaar tegen toepassing van vervangende hechtenis in verband met niet-voltooide taakstraf

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 16 juli 2021 uitspraak gedaan over een bezwaar van de veroordeelde tegen de toepassing van vervangende hechtenis. De veroordeelde had eerder een taakstraf van 180 uren opgelegd gekregen, waarvan hij er 144 had uitgevoerd. Het Openbaar Ministerie besloot op 22 juli 2019 dat vervangende hechtenis zou worden toegepast, omdat de veroordeelde de taakstraf niet volledig had verricht. De veroordeelde heeft een chronische darmaandoening, waardoor hij vaak ziek moest melden en niet in staat was om de taakstraf naar behoren uit te voeren. Hij verzocht de rechtbank om hem een laatste kans te geven om het restant van de taakstraf alsnog te verrichten.

De rechtbank heeft het bezwaar op 16 juli 2021 behandeld, waarbij de veroordeelde, zijn advocaat mr. B.J. Tieman, en de officier van justitie mr. L. Nuy aanwezig waren. De rechtbank heeft de stukken in de zaak bestudeerd en is tot de conclusie gekomen dat de veroordeelde een allerlaatste kans moet worden geboden om de resterende uren van de taakstraf te voltooien. De rechtbank heeft het bezwaar gegrond verklaard en de beslissing tot toepassing van 22 dagen vervangende hechtenis opgeheven. De rechtbank heeft bepaald dat de veroordeelde binnen een maand de resterende taakstraf moet voltooien.

Deze beslissing is openbaar uitgesproken door mr. D. van den Brink, politierechter, in aanwezigheid van griffier mr. C.T. St Rose.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Strafrecht
Zittingsplaats Amsterdam
parketnummer : 13-103343-18
raadkamernummer : 21-008080
datum : 16 juli 2021
beslissing van de politierechter op het bezwaar op grond van artikel 6:3:3 en artikel 6:6:23 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[veroordeelde],

geboren op [geboortedag] 1989 te [geboorteplaats],
wonende op het adres [adres], [plaats],
mr. B.J. Tieman, advocaat te Utrecht,
hierna te noemen: de veroordeelde.

Feiten

De politierechter heeft bij vonnis van 31 januari 2019 de veroordeelde onder meer een taakstraf van 180 uren met aftrek van voorarrest overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht opgelegd en bevolen dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet (naar behoren) verricht, vervangende hechtenis van 90 dagen zal worden toegepast. Het vonnis is onherroepelijk.
Het Openbaar Ministerie heeft op 22 juli 2019 beslist dat vervangende hechtenis wordt toegepast en hiervan aan de veroordeelde kennis gegeven. De kennisgeving van deze beslissing is op 25 september 2019 aan de veroordeelde betekend. Op 7 januari 2020 heeft de politierechter beslist dat veroordeelde 168 uren van de taakstraf, die nog niet zijn verricht, nog moet verrichten en dat de taakstraf binnen 10 maanden moet zijn voltooid. Op 8 januari 2021 heeft het Openbaar Ministerie weer beslist dat de vervangende hechtenis wordt toegepast en hiervan aan veroordeelde kennisgegeven. De kennisgeving van deze beslissing is op 14 mei 2021 aan veroordeelde betekend.

Procedure

Het bezwaar is op 2 juni 2021 op de griffie van deze rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft op 16 juli 2021 het bezwaar op de openbare terechtzitting behandeld.
De rechtbank heeft de veroordeelde, de advocaat, mr. B.J. Tieman, en de officier van justitie, mr. L. Nuy, op zitting gehoord.

Bezwaar

Het bezwaar richt zich tegen de kennisgeving door het Openbaar Ministerie. Het strekt ertoe dat de rechtbank de beslissing van het Openbaar Ministerie tot toepassing van de vervangende hechtenis wijzigt en de veroordeelde in de gelegenheid stelt het restant van de taakstraf alsnog te verrichten.
De verdediging heeft kort samengevat het volgende aangevoerd. Veroordeelde heeft een chronische aandoening aan zijn darmen, waardoor hij vaak kramp en diarree heeft. Dit maakt een werkdag zonder directe toegang tot een toilet onmogelijk. Veroordeelde heeft zich daardoor vaak moeten ziekmelden. Hij heeft van de rechtbank eerder een tweede kans gekregen. Vanaf dat moment heeft hij zich telkens afgemeld als hij niet op afspraken kon verschijnen. Hij wil graag nog een laatste kans krijgen om het restant van de taakstraf alsnog uit te voeren. Hij kan het ook doen, zij het met beperkingen.
Veroordeelde heeft verklaard dat hij niet wil vastzitten. Hij heeft last van een darmaandoening en daardoor wordt hij belemmerd in het dagelijks leven. Hij wil graag nog een kans krijgen om het restant van de taakstraf uit te voeren.

Standpunt van de reclasseringUit het rapport van Reclassering Nederland d.d. 24 december 2020 opgemaakt door M. van der Ploeg, reclasseringswerker, blijkt dat de veroordeelde de opgelegde taakstraf niet volledig heeft verricht. Voordat de taakstraf definitief als mislukt werd beschouwd, heeft de veroordeelde 144 uren van de opgelegde taakstraf uitgevoerd.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het bezwaar ongegrond verklaard dient te worden. Veroordeelde heeft genoeg kansen gekregen.

Beoordeling

Het bezwaar is tijdig ingediend.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak onder bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het hiervoor genoemde vonnis;
  • het rapport van Reclassering Nederland, Amsterdam, van 24 december 2020, met het advies de tenuitvoerlegging van het restant van de vervangende hechtenis te bevelen;
  • het rapport van het Centraal Justitieel Incassobureau van 28 april 2021;
  • de kennisgeving van de beslissing tot toepassing van de vervangende hechtenis;
  • het bezwaar van de veroordeelde.
De rechtbank is op grond van de hierboven genoemde stukken en de behandeling ter zitting van oordeel dat veroordeelde een allerlaatste kans moet worden geboden. Dit zodat hij het resterende aantal uren van de taakstraf alsnog kan verrichten. De rechtbank zal daarom het bezwaarschrift van de veroordeelde gegrond verklaren en de beslissing tot toepassing van 22 dagen vervangende hechtenis opheffen.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het bezwaar
gegrond;
- bepaalt het aantal uren taakstraf dat nog moet worden verricht op
24 uren;
- bepaalt dat de taakstraf binnen
1 (één) maandna heden moet worden voltooid.
Deze beslissing is gegeven door
mr. D. van den Brink, politierechter,
in tegenwoordigheid van mr. C.T. St Rose, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2021.