Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
.
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De verdenking
3.Standpunten partijen
4.Het oordeel van de rechtbank
5.Beslissing
spreekt verdachte daarvan vrij.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 10 februari 2021, stond de verdachte, directeur van een bedrijf, terecht voor de dood van een werknemer als gevolg van een bedrijfsongeval. Het ongeval vond plaats op 11 september 2018, toen de werknemer, samen met een collega, een muur van betonblokken aan het bouwen was. Tijdens het hijsen van de blokken met een vorkheftruck viel een vorkenbord naar beneden, waardoor de werknemer klem kwam te zitten en overleed. De officier van justitie beschuldigde de verdachte van feitelijk leidinggeven aan het overtreden van de Arbeidsomstandighedenwet en dood door schuld. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat het ongeval het gevolg was van een ongelukkige samenloop van omstandigheden en dat de werknemers zelf verantwoordelijk waren voor hun handelen.
De rechtbank oordeelde dat de B.V. niet kon worden verweten dat zij de Arbowet had overtreden, omdat niet was aangetoond dat de B.V. had moeten weten dat er levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van werknemers zou ontstaan. De rechtbank concludeerde dat de werknemer, die beschikte over een heftruckcertificaat en op de hoogte was van de veiligheidsregels, zich onder de last bevond, wat een levensgevaarlijke situatie creëerde. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat er geen causaal verband was tussen de vermeende overtredingen en het dodelijke ongeval. De rechtbank benadrukte dat de B.V. niet kon worden verweten dat zij niet continu toezicht hield op haar medewerkers en dat de risico's van het ongeval niet voorzienbaar waren.