Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.Waar gaat dit kort geding over?
- leeg: € 275.000,00 en
- verhuurd: € 259.000,00.
Rechtbank Amsterdam
Op 18 augustus 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam in een kort geding uitspraak gedaan over een vordering van mevrouw [eiseres] tegen de gedaagde, die optreedt als bewindvoerder van haar oom, [de oom]. De zaak betreft een koopovereenkomst die op 19 maart 2020 is gesloten tussen mevrouw [eiseres] en haar oom, waarbij de oom zijn woning voor € 158.000 aan haar verkoopt. De levering was oorspronkelijk gepland voor 1 mei 2021, maar door omstandigheden is deze datum niet gehaald. De oom is onder bewind gesteld vanwege zijn geestelijke toestand, wat complicaties met zich meebrengt voor de uitvoering van de koopovereenkomst.
Mevrouw [eiseres] heeft in het kort geding verzocht om nakoming van de koopovereenkomst, maar de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde, als bewindvoerder, niet kan worden veroordeeld om mee te werken aan de levering van de woning. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er twijfels zijn over de geestelijke toestand van de oom ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst en dat de kantonrechter hierover een beslissing zal nemen in een lopende procedure. De hypotheekbank heeft bovendien aangegeven geen verdere stappen te ondernemen tot de uitspraak in het hoger beroep van mevrouw [eiseres] tegen de onderbewindstelling.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de vordering van mevrouw [eiseres] moet worden afgewezen, omdat de belangen van de gedaagde en de lopende procedures zwaarder wegen dan de spoedeisendheid van de vordering. Mevrouw [eiseres] is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.325,00, en de kostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad.