ECLI:NL:RBAMS:2021:4317

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 augustus 2021
Publicatiedatum
18 augustus 2021
Zaaknummer
C/13/705656 / KG ZA 21-682
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van conservatoir beslag in kort geding tussen Motoroccasion BV en [gedaagde] B.V.

In deze zaak heeft Motoroccasion BV, vertegenwoordigd door mr. M.R.A. Schonewille, een kort geding aangespannen tegen [gedaagde] B.V., vertegenwoordigd door mr. X.M.C.I. Wakim, met als doel het opheffen van een conservatoir beslag dat door [gedaagde] was gelegd. Het beslag was gelegd op 22 juli 2021 onder de ABN AMRO Bank, ten laste van Motoroccasion, ter waarborging van een vordering van [gedaagde] op TN2TR B.V. en Motoroccasion. De voorzieningenrechter heeft op 17 augustus 2021 uitspraak gedaan in deze zaak.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat Motoroccasion geen partij is bij de overeenkomst van opdracht die tussen [gedaagde] en TN2TR B.V. is gesloten. Dit betekent dat het beslag op Motoroccasion summierlijk ondeugdelijk is. De rechter heeft overwogen dat Motoroccasion voldoende belang heeft bij de opheffing van het beslag, omdat zij hierdoor niet volledig kan beschikken over haar banksaldo. De rechter heeft geconcludeerd dat het beslag moet worden opgeheven, omdat het niet ter bescherming van een verhaalspositie van [gedaagde] dient.

De rechter heeft [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Motoroccasion zijn begroot op € 1.786,32. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste partijstelling in civiele procedures en de noodzaak om de rechtsverhouding tussen partijen helder te hebben.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/705656 / KG ZA 21-682 HH/MAH
Vonnis in kort geding van 17 augustus 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MOTOROCCASION BV,
gevestigd te Epe,
eiseres bij dagvaarding op verkorte termijn van 4 augustus 2021,
advocaat mr. M.R.A. Schonewille te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. X.M.C.I. Wakim te Baarn.
Partijen zullen hierna Motoroccasion en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

Op de zitting van 11 augustus 2021 heeft Motoroccasion de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. [gedaagde] heeft verweer gevoerd. Beide partijen hebben stukken en een pleitnota ingediend.
Bij de zitting waren aanwezig:
- aan de zijde van Motoroccasion: [naam 1] ( [functie] ) met mr. Schonewille
- aan de zijde van [gedaagde] : mr. Wakim.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Motoroccasion exploiteert een on line platform voor vraag en aanbod van (gebruikte) motoren. Enig bestuurder van Motoroccasion is TN2TR B.V., waarvan [naam 1] [functie] is. TN2TR B.V. heeft naast Motoroccasion nog andere dochterondernemingen, waaronder Qonnex Finance B.V. en Tn2Tr Solutions B.V.
2.2.
[gedaagde] geeft advies op het gebied van logistiek en ICT. [functie] (via zijn vennootschap [naam bv] B.V.) is [naam 2] .
2.3.
[naam 1] en [naam 2] hebben in de tweede helft van 2019 gesproken over samenwerking. Op 10 januari 2020 zijn fee-afspraken gemaakt, die door [naam 1] en [naam 2] zijn ondertekend. In het kader van de samenwerking heeft [naam 2] tussen eind 2019 en oktober 2020 als manager operations werkzaamheden verricht.
2.4.
Bij e-mail van 19 oktober 2020 heeft [naam 1] aan [naam 2] geschreven:
“Beste [naam 2] ,
Hiermee bevestig ik dat ik met onmiddellijke ingang onze samenwerking beëindig. Voor zover nodig zeg ik hierbij onze overeenkomst op. De reden voor de beëindiging heb ik reeds met je besproken.
(…)”
2.5.
Mr. Wakim heeft namens [gedaagde] bij brief van 27 januari 2021 aan mr. Kerkdijk, de (toenmalige) advocaat van [naam 1] en zijn vennootschappen, aanspraak gemaakt op betaling van € 45.237,85 aan achterstallige management fee, beëindigingsvergoeding en reis- en parkeerkosten.
2.6.
Mr. Kerkdijk heeft daarop bij brief aan mr. Wakim van 3 maart 2021 namens zijn cliënten de overeenkomst van opdracht ontbonden wegens wanprestatie en terugbetaling gevorderd van de reeds betaalde € 52.500,00.
2.7.
Op 19 juli 2021 heeft [gedaagde] verlof gevraagd om voor haar vordering van in hoofdsom € 45.052,45 uit hoofde van de opdrachtovereenkomst conservatoir derdenbeslag ten laste van TN2TR B.V. en Motoroccasion te mogen leggen onder de ABN AMRO Bank. De voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft het gevraagde verlof dezelfde dag verleend, met begroting van de vordering waarvoor het verlof wordt verleend, inclusief rente en kosten, op € 58.500,00.
2.8.
Op 22 juli 2021 heeft [gedaagde] bij twee afzonderlijke exploten zowel ten laste van TN2TR B.V. als van Motoroccasion conservatoir beslag gelegd onder de ABN AMRO Bank, telkens voor het gehele bedrag van € 58.500,00.
2.9.
Inmiddels heeft [gedaagde] de hoofdzaak aanhangig gemaakt en daarin gevorderd TN2TR B.V. en Motoroccasion hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de vordering uit hoofde van de opdrachtovereenkomst.

3.Het geschil

3.1.
Motoroccasion vordert, kort gezegd, primair [gedaagde] te veroordelen tot opheffing van het beslag en subsidiair tot het stellen van een bankgarantie van € 50.000,00 als zekerheid voor door het beslag veroorzaakte schade. Een en ander op straffe van dwangsommen en met veroordeling van [gedaagde] in de proces- en nakosten, met wettelijke rente.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De opheffing van een conservatoir beslag kan onder meer worden bevolen, indien op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen zijn verzuimd, summierlijk blijkt van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht of van het onnodige van het beslag, of, zo het beslag is gelegd voor een geldvordering, indien voor deze vordering voldoende zekerheid is gesteld.
4.2.
Motoroccasion kan als gevolg van het beslag niet (volledig) beschikken over haar banksaldo. Daarmee heeft zij voldoende belang bij opheffing van het beslag. Aan het verweer van [gedaagde] dat Motoroccasion onvoldoende belang heeft, wordt dan ook voorbij gegaan.
4.3.
Motoroccasion stelt dat het ten laste van haar gelegde beslag moet worden opgeheven, omdat [gedaagde] geen vordering op haar heeft nu Motoroccasion geen partij is bij de overeenkomst van opdracht. De overeenkomst is gesloten tussen [gedaagde] enerzijds en TN2TR B.V. anderzijds. Het beslag ten laste van Motoroccasion dient dus niet ter bescherming van een verhaalspositie van [gedaagde] . Aldus steeds Motoroccasion.
4.4.
Volgens [gedaagde] daarentegen is de overeenkomst van opdracht gesloten ofwel (1) met Motoroccasion èn TN2TR B.V., ofwel met (2) alleen Motoroccasion.
4.5.
Het geschil draait om de vraag wie de wederpartij van [gedaagde] is bij de overeenkomst van opdracht. Partijen verschillen daarover van opvatting. Een schriftelijke overeenkomst van opdracht is niet opgesteld. Op grond van de overige omstandigheden van het geval zal dus moeten worden beoordeeld of Motoroccasion voorshands het gelijk aan haar zijde heeft.
4.6.
Het enige relevante ondertekende stuk is het A4tje dat [naam 1] en [naam 2] hebben ondertekend op 10 januari 2020 en waarin de vergoedingen staan voor de werkzaamheden van [naam 2] in 3 fases van de samenwerking en bij beëindiging daarvan. Bovenaan deze A4 staat “TN2TR B.V.”. Voor het overige zijn er geen namen van vennootschappen in dit stuk genoemd, ook niet bij de handtekeningen. Dit zou erop kunnen duiden dat de overeenkomst tussen uitsluitend [naam 1] en [naam 2] persoonlijk is gesloten ofwel met TN2TR B.V., maar in ieder geval wijst niets erop dat Motoroccasion (ook) partij zou zijn.
4.7.
Ook onder de e-mail van 19 oktober 2020 waarmee [naam 1] de samenwerking opzegt, staat alleen het logo “Tn2Tr”. Nergens wordt Motoroccasion of een andere vennootschap genoemd.
4.8.
Verder spreekt ook de advocaat van [gedaagde] zelf in zijn sommatiebrief van 27 januari 2021 over de beëindiging van de samenwerking door “ [naam 1] vanuit TN2TR” en over de daaruit voortvloeiende “vordering van [gedaagde] op TN2TR” in verband met management fees e.d.
Motoroccasion wordt in die brief alleen genoemd als partij bij een leningsovereenkomst met [naam 2] persoonlijk. Op de daaruit voortvloeiende vordering van [naam 2] heeft het beslag echter geen betrekking.
4.9.
Daarnaast is uit enkele stukken aannemelijk geworden dat [naam 2] zijn werkzaamheden niet alleen heeft verricht voor of bij Motoroccasion maar voor de hele groep TN2TR. Zo staat in een e-mail van mr. Kerkdijk van 9 december 2020 aan [naam 2] dat zijn client (gedefinieerd als [naam 1] en de door hem gecontroleerde vennootschappen) [naam 2] “via een overeenkomst van opdracht heeft ingehuurd om samen via TN2TR Solutions B.V. de bestaande exploitatie te ondersteunen en mee te werken om de organisatiestructuur te optimaliseren. (…)”.
Ook de advocaat van [gedaagde] spreekt in genoemde sommatiebrief van 27 januari 2021 over het werk van [naam 2] als manager operations “voor de bedrijven van de heer [naam 1] ”. [gedaagde] heeft weliswaar aangevoerd dat [naam 2] zich in al zijn communicatie als manager operations van Motoroccasion heeft gepresenteerd en heeft zich daartoe met name beroepen op het feit dat [naam 2] 1064 e-mails namens Motoroccasion heeft verstuurd. Het kan echter zo zijn dat [naam 2] feitelijk voornamelijk bij Motoroccasion werkte, maar dat betekent niet dat Motoroccasion ook de opdrachtgever van [naam 2] was.
4.10.
Uit de stukken blijkt verder dat [gedaagde] heeft gefactureerd en aanmaningen heeft verstuurd aan TN2TR B.V. Uit een door [gedaagde] zelf overgelegde e-mail blijkt zelfs dat [gedaagde] , nadat zij een keer aan Motoroccasion had gedeclareerd, op verzoek van [naam 1] voortaan aan TN2TR B.V. heeft gedeclareerd.
4.11.
Ten slotte snijdt het argument van [gedaagde] , dat haar facturen feitelijk door Motoroccasion zijn betaald, geen hout. Men kan nu eenmaal betalen voor een ander. Dat is ook niet ongebruikelijk in de verhouding tussen moeder/holding en dochter/werkmaatschappij, waarna dit via interne doorbelastingen verrekend wordt.
4.12.
Al met al is voorshands aannemelijk dat [naam 2] de werkzaamheden verrichtte in opdracht van moeder TN2TR B.V. en dat hij feitelijk vooral maar niet uitsluitend voor of vanuit werkmaatschappij Motoroccasion werkte. Niet aannemelijk is in ieder geval dat Motoroccasion en TN2TR B.V. bedoeld hebben samen te contracteren en ieder hoofdelijk aansprakelijk te zijn (optie 1 van [gedaagde] ). Dat heeft [gedaagde] onvoldoende onderbouwd. Maar ook optie 2 van [gedaagde] , dat zij met alleen Motoroccasion zou hebben gecontracteerd, vindt blijkens het voorgaande onvoldoende steun in de stukken en verklaringen van partijen.
4.13.
De slotsom is dat het ten laste van Motoroccasion gelegde beslag summierlijk ondeugdelijk is en daarom zal worden opgeheven (dat is praktischer dan dat [gedaagde] daartoe wordt veroordeeld, zoals letterlijk is gevorderd). Een dwangsom is niet nodig, omdat voor de opheffing geen actie van [gedaagde] vereist is. Hoewel daarvan de opheffing niet gevorderd is, wordt volledigheidshalve opgemerkt dat deze opheffing het door [gedaagde] gelegde beslag ten laste van TN2TR B.V. ongemoeid laat, zodat dat wel blijft liggen.
4.14.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Motoroccasion worden begroot op:
- dagvaarding € 103,32
- griffierecht 667,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.786,32

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
heft het door [gedaagde] op 22 juli 2021 ten laste van Motoroccasion onder ABN AMRO Bank te Amsterdam gelegde beslag op,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Motoroccasion tot op heden begroot op € 1.786,32, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van veertien dagen na heden tot aan de voldoening,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met € 85,00 en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.C. Hoogeveen, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2021. [1]

Voetnoten

1.type: MAH