ECLI:NL:RBAMS:2021:4417

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 augustus 2021
Publicatiedatum
23 augustus 2021
Zaaknummer
AMS 19_3746 en 20 _ 2997
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van aanvragen voor maatschappelijke opvang op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning met betrekking tot zelfredzaamheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan over de afwijzing van aanvragen voor maatschappelijke opvang door de gemeente Amsterdam op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Eiseres, die sinds 2016 dakloos is, heeft meerdere aanvragen ingediend voor maatschappelijke opvang, maar deze zijn door de gemeente afgewezen op grond van de conclusie dat zij voldoende zelfredzaam is, met uitzondering van huisvesting. De rechtbank heeft de procedure en de besluiten van de gemeente uitvoerig besproken, waarbij de gemeente heeft gesteld dat nader onderzoek naar de zelfredzaamheid van eiseres noodzakelijk is om te bepalen welke ondersteuning zij nodig heeft.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres in het verleden opvang heeft gehad, maar dat deze is beëindigd omdat zij niet wilde meewerken aan de benodigde screening. De gemeente heeft in haar besluiten herhaaldelijk aangegeven dat eiseres niet in aanmerking komt voor maatschappelijke opvang, omdat zij op meerdere levensgebieden voldoende zelfredzaam is. Eiseres heeft echter betoogd dat zij niet zelfredzaam is en dat de gemeente haar ten onrechte als zodanig heeft beoordeeld.

Tijdens de zitting is besproken dat eiseres bereid is om mee te werken aan gesprekken met de gemeente, maar niet aan een verplichte psychiatrische screening. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de gemeente voldoende onderzoek heeft gedaan naar de zelfredzaamheid van eiseres en dat de afwijzing van de aanvragen terecht is. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waarbij zij heeft opgemerkt dat de mensenrechtenverdragen alleen recht geven op noodopvang als humanitaire ondergrens, en dat eiseres daar gebruik van maakt. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor vergoeding van griffierecht of proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummers: AMS 19/3746 en 20/2997

uitspraak van de enkelvoudige kamer van in de zaken tussen

[eiseres] , te Amsterdam, eiseres

(gemachtigde: mr. T.A. Vetter),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,verweerder (hierna: de gemeente)
( [gemachtigde verweerder] ).

Conclusie

De rechtbank stelt eiseres
niet in het gelijk. De gemeente mocht de aanvragen van eiseres om maatschappelijke opvang afwijzen. De rechtbank legt hierna uit hoe de procedure is verlopen en hoe zij tot haar oordeel is gekomen.

Procesverloop

In de zaak AMS 19/3746
Met het besluit van 17 januari 2019 (het primaire besluit I) heeft de gemeente het verzoek van eiseres om maatschappelijke opvang op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) afgewezen.
Met het besluit van 14 juni 2019 (het bestreden besluit I) heeft de gemeente het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit I ongegrond verklaard.
In de zaak AMS 20/2997
Met het besluit van 24 mei 2019 (het primaire besluit II) heeft de gemeente het verzoek van eiseres om maatschappelijke opvang op grond van de Wmo afgewezen.
Met het besluit van 15 april 2020 (het bestreden besluit II) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
In beide zaken
Eiseres heeft tegen beide bestreden besluiten beroep ingesteld. Verweerder heeft verweerschriften ingediend.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 27 mei 2021 via een videoverbinding (Skype). Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting geschorst om partijen in de gelegenheid te stellen in onderling overleg uit het geschil te komen. Met toestemming van partijen heeft de rechtbank vervolgens zonder nadere zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

Wat aan deze procedure voorafging
1.1.
Eiseres is sinds 2016 dakloos. Van 22 juni tot 26 augustus 2016 heeft zij opvang gehad in het [instroomhuis] De opvang is beëindigd, omdat eiseres om haar moverende redenen niet wilde meewerken aan de (psychiatrische) screening. Eiseres heeft in augustus en december 2018 e-mails gestuurd aan de burgemeester en aan twee wethouders. De gemeente heeft dit opgevat als een aanvraag om urgentie op grond van de Huisvestingswet en deze aanvraag afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van eiseres hiertegen ongegrond verklaard.
1.2.
Op 17 januari 2019 en 12 maart 2019 heeft eiseres weer aanvragen om maatschappelijke opvang gedaan. Op 17 januari, 28 maart en 24 mei 2019 heeft screening door de Centrale Toegang Maatschappelijke Opvang (CTMO) plaatsgevonden.
2. De gemeente heeft de aanvragen afgewezen in de primaire besluiten I en II en de afwijzing gehandhaafd in de bestreden besluiten I en II, omdat eiseres voldoende zelfredzaam is. Volgens de screeningsmedewerker in het eerste gesprek is sprake van een woonprobleem en geen dermate zware problematiek dat eiseres in aanmerking komt voor maatschappelijke opvang. Eiseres is op alle levensgebieden voldoende tot volledig zelfredzaam, met uitzondering van huisvesting. De screeningsmedewerkers in het tweede en derde gesprek komen tot dezelfde conclusie. Eiseres wordt geadviseerd om nader (psychologisch) onderzoek te laten doen door het Mentrum. Eiseres kan gebruik maken van algemene voorzieningen zoals noodopvang of een passantenhotel.
3. Eiseres doet een beroep op het vertrouwensbeginsel. In het kader van de aanvraag van maart 2019 is aan eiseres een toezegging gedaan dat zij toegelaten wordt tot de maatschappelijke opvang. Daarnaast voert eiseres – kort samengevat – aan dat de gemeente haar, gelet op de feitelijke situatie, ten onrechte zelfredzaam acht. Zij is op meerdere leefgebieden niet zelfredzaam: huiselijke relaties, sociaal netwerk, tijdsbesteding, financiën en justitie. Op grond van het Europees Sociaal Handvest (ESH) en het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (IVESCR) moet voor iedere dakloze adequate huisvesting beschikbaar zijn, of minimaal een dak boven het hoofd. Volgens eiseres is het beleid van de gemeente, toepassing van de zelfredzaamheidsmatrix in combinatie met de Huisvestingsverordening, in strijd met het doel en de opzet van het ESH en het IVESCR.
Afspraken op de zitting van 27 mei 2021
4. Partijen hebben op de zitting afgesproken dat zij opnieuw met elkaar om de tafel gaan met de intentie om er samen uit te komen. Eiseres heeft op de zitting de zorg uitgesproken dat zij na een mogelijk psychologisch of psychiatrisch onderzoek een GGZ-stempel krijgt. De gemachtigde van de gemeente heeft de zorg uitgesproken dat zij, zonder nader onderzoek, eiseres niet de juiste ondersteuning kunnen aanbieden. De rechtbank heeft partijen gevraagd stil te staan bij de vraag hoe aan beide belangen tegemoet gekomen kan worden. Ofwel zonder nader onderzoek omdat dit misschien niet nodig is, zoals ook in het geval van de heer [naam 1] . Ofwel middels eenvoudiger onderzoek dat niet leidt tot een diagnose, maar wel voldoende inzicht geeft in wat eiseres nodig heeft. Eiseres heeft zich bereid verklaard, met de ondersteuning van haar gemachtigde, mee te werken aan wat nodig is.
Standpunten van partijen na het gesprek op 2 juni 2021
5.1.
Op 2 juni 2021 heeft een gesprek plaatsgevonden waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren en de gemachtigde van de gemeente en [naam 2] van het CMTO. Aan eiseres is voorgesteld om een gesprek met een sociaal psychiatrisch verpleegkundige van Arkin te houden (zonder psychologen of psychiaters) en uitgelegd dat dit niet een psychiatrisch onderzoek is en niet leidt tot een GGZ-stempel, waar ze bang voor is.
5.2.
Eiseres heeft daarna verklaard dat zij bereid is om mee te werken aan alle mogelijke gesprekken met de gemeente of de GGD, maar niet aan een gesprek in een verplichte psychiatrische setting met een psychiatrisch verpleegkundige, psycholoog of psychiater. Volgens eiseres is dat ook niet nodig. Er zijn allerlei andere mensen bij de gemeente werkzaam die, net als bij de heer [naam 1] , kunnen bepalen welke opvangtraject het meest geschikt is. Volgens eiseres is dat een zelfstandige woonvorm zoals de Dolhaantjes met minimale begeleiding bij zaken als administratie, financiën etc.
5.3.
Voor de gemeente is belangrijk of eiseres al zes jaar geen structureel onderdak kan vinden door een beperking of door krapte op de woningmarkt in Amsterdam en de randstad. Daarom is onderzoek naar de zelfredzaamheid van eiseres noodzakelijk. Uit de screening door de CTMO blijkt niet van dermate grote problematiek dat een ondersteunend traject in de maatschappelijke opvang nodig is. Omdat eiseres al zes jaar geen structureel onderdak heeft geregeld, heeft [naam 2] haar in 2019 toch doorgezet naar een intake voor nader onderzoek. Zonder onderzoek kan de gemeente niet bepalen of er ondersteuning nodig is en zo ja welke ondersteuning en bestaat de kans dat een traject mis loopt.
Beoordeling door de rechtbank
6.
6.1.
Voor de toewijzing van maatschappelijke opvang is bepalend of iemand door problemen bij het zich handhaven in de samenleving niet in staat is zelf in onderdak voor zichzelf te kunnen voorzien. Het college toetst dit aan de hand van het criterium beperkte zelfredzaamheid op meerdere leefgebieden. De Centrale Raad van Beroep heeft dit als juiste beoordelingsmaatstaf beoordeeld. [1]
6.2.
De gemeente heeft drie maal een screeningsonderzoek gedaan en daarbij de zelfredzaamheid op meerdere leefgebieden getoetst. De conclusie van de screening was steeds dat eiseres alleen een huisvestingsprobleem heeft. De rechtbank acht dit onderzoek zorgvuldig. De rechtbank weegt daarbij mee dat de gemeente nader onderzoek wilde doen, omdat op dit moment niets bekend is over de psychische situatie van eiseres. In het feit dat zij al zes jaar niet in staat is om in structureel onderdak voor zichzelf te voorzien, heeft de gemeente aanknopingspunten kunnen zien dat er toch beperkingen zijn in de zelfredzaamheid. Nader onderzoek is volgens de gemeente daarom noodzakelijk om inzichtelijk te krijgen of eiseres wel of niet zelfredzaam is en welk traject en welke begeleiding aangewezen en het meest geschikt is gelet op de behoeftes van eiseres en om ervoor te zorgen dat het in te zetten traject succesvol is. De rechtbank vindt het redelijk dat de gemeente om nader onderzoek met een sociaal psychiatrisch verpleegkundige heeft gevraagd. Er is op dit moment niks bekend over de psychische situatie van eiseres en nader onderzoek is nodig om te kunnen bepalen welk opvangtraject, gelet op de behoeftes van eiseres, het meest geschikt is. Daarbij heeft de gemeente bij dat onderzoek ook voldoende rekening gehouden met de zorgen en wensen van eiseres.
6.3.
Eiseres stelt dat mensen ook zonder nader onderzoek tot de maatschappelijke opvang worden toegelaten. Het college heeft naar het oordeel van de rechtbank voldoende toegelicht dat dat in het verleden soms gebeurde, maar dat daar nu van af is gestapt. Als dat al gebeurde was dat omdat er al een dossier was, waarbij inzicht was in de medische situatie, zoals in het geval van de heer [naam 1] . Het beroep op het gelijkheidsbeginsel gaat niet op nu op dit moment niks bekend is over de psychische situatie van eiseres.
6.4.
Het beroep van eiseres op het vertrouwensbeginsel slaagt niet. Uit de e-mail correspondentie van 28 maart 2019 tussen de heer [naam 2] en mevrouw [naam 3] volgt dat zij vanuit de GGD is toegelaten tot de maatschappelijke opvang, maar dat nog een intake vanuit de CTMO volgt. [naam 2] geeft aan dat gekeken wordt voor welk opvangproduct eiseres mogelijk in aanmerking komt en dat het kan zijn dat ze daar afgewezen wordt als er niets passends is. Er is dus geen sprake van een concrete uitdrukkelijke toezegging dat eiseres in aanmerking komt voor de maatwerkvoorziening opvang. Eiseres kan zich ook niet beroepen op een toelating in 2016. Dat zij in 2016 toegelaten was zegt verder niets over de huidige situatie. Bovendien is die intake geëindigd omdat eiseres niet mee wilde werken aan verdere screening en daardoor niet duidelijk was welk traject voor eiseres het meest geschikt was.
6.5.
Het beroep van eiseres op het ESH en het IVESCR ten slotte slaagt ook niet. De mensenrechtenverdragen geven alleen recht op noodopvang als humanitaire ondergrens. Eiseres is bekend met de noodopvang en maakt daar ook gebruik van. Op grond van de mensenrechtenverdragen bestaat geen aanspraak op opvang op grond van de Wmo.
Conclusie
7. De beroepsgronden van eiseres slagen niet. De beroepen ongegrond. Bij deze uitkomst is geen aanleiding voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.Z. Achouak el Idrissi, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Kalse-Spoon, gerechtsjurist
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
gerechtsjurist
rechter
(griffier op de zitting)
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het met deze uitspraak niet eens?

Partijen kunnen tegen deze uitspraak binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van 29 juli 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:1651.