ECLI:NL:RBAMS:2021:4432

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 augustus 2021
Publicatiedatum
24 augustus 2021
Zaaknummer
C/13/706318 / KG ZA 21-714 HH/BB
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijdering van onrechtmatige uitlatingen door Stichting Dierenrecht over dierenleed in de zuivelindustrie

Op 23 augustus 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Agractie en Stichting Dierenrecht. Stichting Agractie vorderde dat Stichting Dierenrecht billboards en uitlatingen op haar website zou verwijderen, waarin werd gesteld dat het weghalen van kalfjes bij de geboorte als ernstig dierenleed wordt gekwalificeerd. De voorzieningenrechter oordeelde dat de uitlatingen van Stichting Dierenrecht onrechtmatig zijn, omdat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van ernstig leed bij de kalveren. De rechter benadrukte dat het recht op vrijheid van meningsuiting van Stichting Dierenrecht kan worden beperkt indien dit noodzakelijk is ter bescherming van de goede naam en rechten van anderen, in dit geval de melkveehouders.

De voorzieningenrechter heeft Stichting Dierenrecht veroordeeld om binnen 48 uur na betekening van het proces-verbaal de billboards te verwijderen en binnen 4 uur de uitlatingen van haar website. Tevens is een dwangsom van € 5.000,00 per dag opgelegd voor het niet naleven van deze veroordeling, tot een maximum van € 50.000,00. Stichting Dierenrecht is ook veroordeeld in de proceskosten van Stichting Agractie, die tot op heden zijn begroot op € 1.802,21. De rechter wees de gevraagde rectificatie af, omdat de uitlatingen al van de website moesten worden verwijderd. Deze uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/706318 / KG ZA 21-714 HH/BB
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op 23 augustus 2021
in de zaak van
de stichting
STICHTING AGRACTIE NEDERLAND,
gevestigd te Ede,
eiseres bij dagvaarding van 20 augustus 2021,
advocaten mr. B.J. Agteresch en mr. H.W. Haksteeg te Hardinxveld-Giessendam,
tegen
de stichting
STICHTING DIERENRECHT,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. H. Wellenberg te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Stichting Agractie en Stichting Dierenrecht worden genoemd.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. H.C. Hoogeveen, voorzieningenrechter, en mr. B.P.W. Busch, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
  • aan de zijde van Stichting Agractie: [naam], [naam] en [naam] met
  • aan de zijde van Stichting Dierenrecht: [naam], [naam] en [naam] (via een online-verbinding) met mr. Wellenberg.

1.Het verloop van de procedure

Op de zitting van 23 augustus 2021 heeft Stichting Agractie haar vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. Stichting Dierenrecht heeft verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties en een pleitnota ingediend.
De behandeling van de zaak is gesloten en vervolgens is mondeling uitspraak gedaan. Daarvan is ingevolge artikel 30p lid 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dit proces-verbaal opgemaakt, dat op 24 augustus 2021 aan partijen is verzonden.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
Stichting Agractie vordert, samengevat, om Stichting Dierenrecht op straffe van een dwangsom te veroordelen iedere billboard en reclame-uiting in de openbare ruimte (bedoeld is de website van Stichting Dierenrecht), waarbij het weghalen van de kalfjes bij de moeder bij de geboorte als ernstig dierenleed wordt gekwalificeerd te verwijderen en verwijderd te houden. Verder vordert Stichting Agractie een rectificatietekst, zoals opgenomen in de dagvaarding, op haar website te plaatsen. Ten slotte vordert zij om Stichting Dierenrecht te veroordelen in de proceskosten.

3.De mondelinge uitspraak

3.1.
Uitgangspunt is dat de toewijzing van de vorderingen van Stichting Agractie in beginsel een beperking inhoudt van het in artikel 10 lid 1 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) neergelegde grondrecht van Stichting Dierenrecht op vrijheid van meningsuiting. Een dergelijk recht kan slechts worden beperkt indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM). Van een beperking die bij de wet is voorzien is sprake, wanneer de uitlatingen van Stichting Dierenrecht onrechtmatig zijn in de zin van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Voor het antwoord op de vraag welk recht – het recht op vrije meningsuiting of het recht ter bescherming van eer of goede naam – in dit geval zwaarder weegt, moeten de wederzijdse belangen worden afgewogen.
3.2.
Het belang van Stichting Dierenrecht is dat zij zich in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend en waarschuwend moet kunnen uitlaten over misstanden die de samenleving raken. Het belang van Stichting Agractie is erin gelegen dat haar achterban niet lichtvaardig wordt blootgesteld aan voor hen ongewenste publiciteit omtrent hun werkwijze in melkveehouderij.
3.3.
Tot de omstandigheden die in ogenschouw moeten worden genomen behoren onder meer de mate waarin de mededeling steun vindt in het beschikbare feitenmateriaal. Ook is van belang dat het hier gaat om een publiek debat.
3.4.
In zeven grote steden zijn door Stichting Dierenrecht in billboards drie verschillende posters opgehangen, waarbij de vordering betrekking heeft op de volgende poster:
Op deze poster staat een vermelding gedrukt die lijkt op een pakje tabak. Daarop staat de tekst: ‘Zuivel veroorzaakt ernstig dierenleed. Kalfjes worden direct na de geboorte weggehaald bij hun moeder.’
3.5.
Om te beoordelen of er sprake is van onrechtmatigheid gaat het onder meer om de vraag of deze uitlating feitelijk juist is. Het is aan Stichting Dierenrecht om dat in dit kort geding aannemelijk te maken. Uit de overgelegde stukken en de gegeven toelichting blijkt dat er al jaren een debat wordt gevoerd over óf en wanneer kalveren van hun moeder gescheiden kunnen worden. Naar aanleiding van een motie van de Partij voor de Dieren is door de Universiteit van Wageningen een ‘Verkenning Kalf bij de Koe’ uitgevoerd. Uitgangspunt daarbij was dat de staatssecretaris in 2016 aan de Kamer heeft laten weten dat het primair de verantwoordelijkheid is van de melkvee- en kalverhouderij om samen met de zuivelketen na te denken over de vraag hoe kalveren een goede start kunnen krijgen. In die verkenning is gebruik gemaakt van vele wetenschappelijke onderzoeken op dit gebied. Duidelijk is dat deze verkenning niet zou zijn gedaan als vaststond dat het scheiden van kalveren en koeien zodanig slecht voor de dieren is dat met die praktijk gestopt zou moeten worden. Dat op dit moment het scheiden van kalveren en koeien kort na de geboorte een misstand is of dierenmishandeling, is niet gebleken.
Stichting Dierenrecht onderbouwt haar standpunt dat sprake is van ernstig dierenleed aan de hand van ongeriefanalyses van de Universiteit van Wageningen en wetenschappelijke artikelen waaruit blijkt, kort samengevat, dat het niet meteen na de geboorte scheiden van koe en kalf beter zou zijn voor het dierenwelzijn. Volgens haar levert de huidige werkwijze een aantasting van het dierenwelzijn op, die kan worden verbeterd door het stoppen met zuivelgebruik. Aantasting van dierenwelzijn, ongerief en zelfs leed kan mogelijk voorkomen worden door koe en kalf later te scheiden, maar dat sprake is van ernstig leed, zoals Stichting Dierenrecht in de uitlating stelt is echter niet aannemelijk tegenover wat door Stichting Agractie naar voren is gebracht.
Het publieke debat hierover mag uiteraard gevoerd worden, maar niet op een wijze die onrechtmatig jegens Stichting Agractie en daarmee de melkveehouders is. De posters in de billboards in de grote steden zijn schadelijk voor het imago van de melkveehouders, temeer nu juist bij de bewoners van de grote steden weinig kennis bestaat over hoe het er in de melkveehouderij aan toe gaat.
Het feit dat de uitlating onderdeel is van een campagne van Stichting Dierenrecht maakt het voorgaande niet anders. Iedere uitlating in het kader van een campagne moet getoetst worden aan de onrechtmatigheid.
3.6.
Dat betekent dat de billboards verwijderd moeten worden, evenals de uitlating op de website. De gevraagde termijn van 4 uur is voor de billboards, nu er een derde partij bij betrokken is, niet realistisch. Daarom zal voor de billboards een termijn van 48 uur na betekening worden bepaald. Voor de verwijdering van de uitlating van de website van Stichting Dieren recht geldt de 4 uurstermijn wel. De gevorderde dwangsom wordt gematigd en gemaximeerd.
3.7.
De gevraagde rectificatie wordt afgewezen, nu de uitlating ook van de website moet worden verwijderd.
3.8.
Stichting Dierenrecht zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van Stichting Agractie begroot op:
– € 119,21 € 119,21 aan kosten dagvaarding,
– € 119,21 € 667,00 aan griffierecht en
– € 119,21
€ 1.016,00aan salaris advocaat
€ 1.802,21 totaal

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
veroordeelt Stichting Dierenrecht om binnen 48 uur na betekening van dit proces-verbaal iedere billboard waarbij het weghalen van de kalfjes bij de moeder bij de geboorte als ernstig dierenleed wordt gekwalificeerd te verwijderen en verwijderd te houden en om binnen 4 uur na betekening van dit proces-verbaal deze uitlating van haar website te verwijderen en verwijderd te houden,
4.2.
veroordeelt Stichting Dierenrecht om aan Stichting Agractie een dwangsom te betalen van € 5.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet volledig aan de onder 4.1 vermelde veroordeling voldoet, tot een maximum van € 50.000,00 is bereikt,
4.3.
veroordeelt Stichting Dierenrecht in de proceskosten, aan de zijde van Stichting Agractie tot op heden begroot op € 1.802,21,
4.4.
verklaart deze uitspraak tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzieningenrechter en de griffier op 24 augustus 2021 is vastgesteld en ondertekend.