ECLI:NL:RBAMS:2021:4451

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 juni 2021
Publicatiedatum
24 augustus 2021
Zaaknummer
CV 21-3015 (1)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake ontbinding huurovereenkomst en ontruiming woning door huurachterstand

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 juni 2021 een tussenvonnis uitgesproken in een geschil tussen Matotak B.V. en een gedaagde die in persoon procedeert. Matotak B.V. heeft de gedaagde aangeklaagd wegens huurachterstand en vordert ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. De gedaagde heeft de huurprijs van € 1.425,00 per maand niet tijdig betaald en heeft een huurachterstand opgebouwd van € 19.950,00. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in zijn verplichtingen ernstig tekort is geschoten door geen huur te betalen, ondanks zijn financiële problemen en de gevolgen daarvan voor zijn werk. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde de huurachterstand moet betalen en dat de huurovereenkomst ontbonden zal worden. De gedaagde krijgt een termijn van vier weken om de woning te ontruimen. Daarnaast zijn de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente aan de orde, waarbij de kantonrechter de gedaagde in de gelegenheid stelt om zich uit te laten over de verschuldigdheid van de rente. De zaak wordt verwezen naar de rol voor verdere behandeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9044633 CV EXPL 21-3015
vonnis van: 8 juni 2021
fno.: 560

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Matotak B.V.

gevestigd te Amsterdam
eiseres
nader te noemen: Matotak
gemachtigde: B.A. Donker
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De volgende stukken bevinden zich in het procesdossier:
- dagvaarding van 12 februari 2021, met producties;
- antwoord;
- instructievonnis;
- dagbepaling mondelinge behandeling.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 mei 2021. Voor Matotak is [naam] verschenen, vergezeld door de gemachtigde. [gedaagde] is in persoon verschenen. Partijen hebben ter zitting stukken overgelegd, zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast.
1.1.
Matotak is eigenaar van de woning aan de [adres] (hierna: de woning) en verhuurt deze met ingang van 1 oktober 2019 aan [gedaagde] tegen een bij vooruitbetaling verschuldigde huurprijs van € 1.425,00 per maand.
1.2.
Op de huurovereenkomst zijn algemene bepalingen van toepassing.
1.3.
[gedaagde] heeft de overeengekomen waarborgsom (artikel 10.4 van de huurovereenkomst) van € 2.850,00 (twee huurtermijnen) niet betaald.
1.4.
[gedaagde] heeft daarnaast een huurachterstand laten ontstaan, die tot en met mei 2021 € 19.950,00 bedraagt.

Vordering en verweer

2. Matotak vordert dat bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis de huurovereenkomst wordt ontbonden en [gedaagde] wordt veroordeeld het gehuurde met alwie en alwat zich daarin bevindt te ontruimen.
Voorts vordert Matotak om [gedaagde] , na concretisering van de eis, te veroordelen tot betaling van:
€ 19.950,00 wegens achterstallige huur en niet betaalde waarborgsom;
€ 1.075,69 wegens buitengerechtelijke incassokosten;
€ 203,06 wegens rente, berekend tot en met 15 februari 2021;
e wettelijke over € 15.675,00 met ingang van 15 februari 2021 tot aan de dag der voldoening;
de proceskosten.
3. Matotak beroept zich op de feiten zoals die onder 1. zijn vastgesteld. Zij voert aan dat sprake is van een zodanig ernstige wanprestatie dat ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde op zijn plaats zijn.
4. [gedaagde] voert verweer. Hij voert, kort samengevat, het volgende aan. [gedaagde] gebruikt de woning ook als bedrijfsruimte. Daarom zal hij ook zijn werk verliezen als hij de woonruimte moet verlaten. [gedaagde] heeft financiële problemen. Als barman is hij kapotgemaakt en zijn werk als maker van lichtplannen kwam niet van de grond vanwege financiële belemmeringen bij zijn klanten. Volgens [gedaagde] is er sprake van een destructieve samenleving die zichzelf ten gronde richt. Tot de lockdown in verband met corona had [gedaagde] een druk programma, daarna is alles ingestort. Hij vraagt om een oplossing voor de problematiek en wil zijn woning behouden. Hij wijst erop dat de eigenaren van Matotak “100 panden op hun naam hebben staan”. [gedaagde] stelt als oplossing voor dat Matotak hem de woning geeft, dat afgezien wordt van ontbinding van de huurovereenkomst en dat de schuld wordt kwijtgescholden en dat de huurprijs met € 200,00 wordt verlaagd. In ruil daarvoor ontvangt Matotak 40 uur arbeid ter ondersteuning van het optimaliseren van de panden die de eigenaren bezitten.

Beoordeling

5. De kantonrechter oordeelt als volgt. [gedaagde] heeft diverse (maatschappelijke) vragen aan de orde gesteld en een beschouwing over zijn kijk op een gezondere werkomgeving gegeven. Daarmee gaat [gedaagde] echter langs de kern van de kwestie die in deze procedure speelt heen, te weten (tijdige) betaling van de huur. De verplichting tot betaling van de huur vloeit voort uit de huurovereenkomst. Daar tegenover heeft [gedaagde] recht op huurgenot, dat hij heeft gehad en ook nog steeds heeft. Door voor langere tijd in het geheel geen huur te betalen, is [gedaagde] in zijn verplichtingen ernstig tekort geschoten. De financiële problemen die [gedaagde] ondervindt kunnen niet voor rekening van Matotak worden gebracht. Die komen voor risico van [gedaagde] . [gedaagde] dient de huurachterstand daarom te betalen.
6. Het einde van de huurovereenkomst heeft tot gevolg dat [gedaagde] zijn woonruimte verliest. Dat heeft dus verregaande consequenties. Maar de huurachterstand is substantieel en Matotak hoeft er geen genoegen mee te nemen dat [gedaagde] kosteloos in het gehuurde verblijft en de huurschuld laat oplopen, ook niet als Matotak over meerdere panden zou beschikken. [gedaagde] heeft geen concrete voorstellen gedaan om de huurachterstand in te lopen. Dit betekent dat de huurovereenkomst zal worden ontbonden en [gedaagde] is gehouden om de woning te ontruimen, waarbij, om [gedaagde] gelegenheid te geven naar andere woonruimte om te zien, een termijn van vier weken zal worden gegund.
7. De buitengerechtelijke kosten zijn niet weersproken en toewijsbaar.
8. Ten aanzien van de wettelijke rente geldt het volgende. In de algemene voorwaarden zijn de volgende bepalingen opgenomen:
artikel 20.2: “Voor elk geval dat huurder in verzuim is met de tijdige en volledige betaling van een geldsom, is hij 1% rente per maand verschuldigd over de verschuldigde hoofdsom vanaf de vervaldatum tot aan de dag van algehele voldoening van de hoofdsom. Hierbij wordt een gedeelte van een maand als volle maand aangemerkt.”
artikel 20.6: “Huurder is aan verhuurder een direct opeisbare boete van € 25,00 per kalenderdag verschuldigd voor elke verplichting uit deze overeenkomst met de bijbehorende algemene bepalingen die hij niet nakomt of overtreedt, onverminderd zijn verplichting om alsnog aan die verplichting te voldoen en onverminderd verhuurders overige rechten op schadevergoeding of anderszins. Genoemd bedrag is gebaseerd op het prijspeil 1 januari 2003 en wordt met ingang van 1 januari 2004 jaarlijks geïndexeerd.”
9. De kantonrechter dient ambtshalve te toetsen of boetebedingen in algemene voorwaarden oneerlijk zijn. Dit is ook het geval als de gebruiker van de algemene voorwaarden in de procedure geen beroep op die bedingen doet. Anders zou het doel van ambtshalve toetsing van bedingen in algemene voorwaarden, namelijk het zo veel mogelijk voorkómen van oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten, weinig effect hebben. De sanctie op het gebruik van oneerlijke bedingen dient doeltreffend, evenredig en afschrikwekkend te zijn. Wanneer het aan de professionele gebruiker van algemene voorwaarden wordt overgelaten om er in rechte geen beroep op te doen, is onvoldoende sprake van een effectieve en doeltreffende sanctie als er van een oneerlijk beding sprake is, omdat er in dat geval nog steeds de mogelijkheid blijft om de oneerlijke bedingen in overeenkomsten met consumenten te laten staan en buiten rechte jegens consumenten daarop een beroep te doen. In het geval er twee of meer boetebedingen op de tekortkoming (in dit geval: het niet tijdig betalen van de huur) betrekking hebben, dan dient te worden beoordeeld of het cumulatieve effect van al die betreffende bedingen tot een oneerlijk resultaat leidt. Als dat het geval is, dienen alle bedingen buiten toepassing te worden gelaten. Er kan door de gebruiker van de bedingen dan ook geen beroep meer worden gedaan op aanvullend recht dat zonder het beding van toepassing zou zijn geweest (voor dat laatste zie: HvJEU 27 april 2021, ECLI:EU:C:2021:68, Dexia Nederland).
10. Het voorgaande betekent dat indien wordt geoordeeld dat (het cumulatieve effect van) artikel 20.2 en 20.6 in de algemene voorwaarden oneerlijk is, de bedingen buiten toepassing zullen worden gelaten. Matotak heeft dan geen aanspraak op de wettelijke rente die is gebaseerd op de wet.
11. Alvorens een beslissing te nemen over voormeld punt, zal Matotak – indien zij haar vordering tot betaling van wettelijke rente wil handhaven - in de gelegenheid worden gesteld om zich daarover uit te laten, nu hierover ter zitting niet is gesproken en deze kwestie ook nog niet anderszins aan de orde is gekomen. De zaak zal worden verwezen naar de rol. De beslissing over de verschuldigdheid van de rente zal worden aangehouden. Dat geldt ook voor de beslissing over de proceskosten. Op de andere punten zal wel worden beslist.

BESLISSING

De kantonrechter:
ontbindt de huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan de [adres] ;
veroordeelt [gedaagde] om de woning binnen vier weken na betekening van het vonnis met alwie en alwat zich daarin vanwege [gedaagde] bevindt, te ontruimen en ter beschikking van Matotak te stellen, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder bewerkstelligd kan worden met behulp van de sterke arm conform het in artikel 555 e.v. jo. 444 Rv bepaalde;
veroordeelt [gedaagde] om tegen bewijs van kwijting te betalen aan Matotak:
a. € 19.950 bestaande uit huurachterstand, berekend tot en met mei 2021, en uit waarborgsom;
b. € 1.075,69 aan buitengerechtelijke incassokosten;
c. veroordeelt [gedaagde] om € 1.425,00 per maand te betalen voor iedere maand dat hij de woning na 31 mei 2021 in gebruik houdt, tot de ontruiming;
verklaart de veroordelingen tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
verwijst de zaak naar de rolzitting van
dinsdag 6 juli 2021 om 10.00 uurvoor akte aan de zijde van Matotak als bedoeld in punt 11 van dit vonnis;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. van der Molen, kantonrechter, en in het openbaar
uitgesproken op 8 juni 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.