ECLI:NL:RBAMS:2021:4583

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 augustus 2021
Publicatiedatum
30 augustus 2021
Zaaknummer
20/4721
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen onterecht opgelegde boete door het CAK wegens niet tijdig afgesloten zorgverzekering

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 augustus 2021 uitspraak gedaan in een beroep van [eiseres] tegen een besluit van het CAK. Het CAK had op 4 juni 2020 een boete van € 410,49 opgelegd aan [eiseres] omdat zij geen zorgverzekering had afgesloten. Na een bezwaarprocedure verklaarde het CAK het bezwaar ongegrond. Hierop heeft [eiseres] beroep ingesteld bij de rechtbank.

Tijdens de zitting op 16 augustus 2021, die via videoverbinding plaatsvond, heeft [eiseres] haar standpunt toegelicht, terwijl het CAK werd vertegenwoordigd door een gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiseres] op 3 juni 2020 met terugwerkende kracht een zorgverzekering heeft afgesloten, die inging op 28 mei 2020. Dit gebeurde binnen de wettelijke termijn van drie maanden na de waarschuwing van het CAK op 28 januari 2020.

De rechtbank oordeelde dat de boete onterecht was opgelegd, omdat de zorgverzekering tijdig was afgesloten volgens de wet. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het primaire besluit herroepen. Tevens is het CAK opgedragen het betaalde griffierecht van € 48,- aan [eiseres] te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. T.L. Fernig-Rocour, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B. Bosma, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/4721
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 augustus 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te Olen (België), eiseres (hierna: [eiseres] ),

en

CAK, verweerder (hierna: CAK)

(gemachtigde: mr. J.M. Nijman).

Procesverloop

Bij besluit van 4 juni 2020 (het primaire besluit) heeft het CAK [eiseres] een boete opgelegd van € 410,49. Bij besluit van 22 juli 2020 (het bestreden besluit) heeft het CAK het bezwaar van [eiseres] ongegrond verklaard. [eiseres] heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 augustus 2021, via een videoverbinding. [eiseres] is verschenen. Het CAK heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank op 16 augustus 2021 uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • herroept het primaire besluit:
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
  • draagt het CAK op het betaalde griffierecht van € 48,- aan [eiseres] te vergoeden.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. [eiseres] had geen zorgverzekering en daarom heeft zij bij brief van 28 januari 2020 een waarschuwing gekregen van het CAK. [eiseres] heeft toen op 3 juni 2020 met terugwerkende kracht een zorgverzekering afgesloten die ingaat op 28 mei 2020. Dit is (nog net) binnen de wettelijke termijn van drie maanden, die ingaat na de dag van de toezending van de waarschuwing (28 januari 2020). Deze termijn staat in artikel 9a, tweede lid, van de Zorgverzekeringswet. Dat betekent dat de zorgverzekering tijdig is afgesloten. Dat in de waarschuwingsbrief van verweerder van 28 januari 2020 als uiterste dag om de verzekering af te sluiten 27 mei 2020 staat, maakt dit niet anders. De wet is namelijk leidend en de termijn die in de wet staat kan niet met een brief van verweerder worden ingekort. Dat de zorgverzekering door eiseres pas op 3 juni 2020 is afgesloten maakt niet uit volgens het CAK. Het CAK gaat dus uit van de datum dat de verzekering met terugwerkende kracht is afgesloten; 28 mei 2020. Die datum is blijkens het voorgaande, en anders dan het CAK heeft aangenomen, tijdig. De boete is daarom onterecht opgelegd en moet worden herroepen.
Conclusie
3. Het beroep is gegrond.
4. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet het CAK aan [eiseres] het door haar betaalde griffierecht van € 48,- vergoeden.
5. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.L. Fernig-Rocour, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B. Bosma, griffier, op 16 augustus 2021.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.