Overwegingen
Wat ging er aan deze zaak vooraf?
1. [eiseres] werkte in een speeltuin voor gemiddeld 21,44 uur per week. Op
20 juni 2018 is zij voor dit werk uitgevallen wegens ziekte. Per 12 juli 2018 ontvangt zij een Ziektewetuitkering (ZW-uitkering).
2. Het Uwv heeft [eiseres] in het kader van de eerstejaars ZW-beoordeling laten onderzoeken door een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige. De verzekeringsarts heeft zijn bevindingen opgenomen in een rapport en een functionele mogelijkhedenlijst (FML) van
3 september 2019 opgesteld. Op basis hiervan heeft een arbeidsdeskundige in een rapport van 13 september 2019 functies geselecteerd die [eiseres] met haar beperkingen nog kan uitvoeren. De arbeidsdeskundige concludeert dat [eiseres] meer dan 65% van haar oude loon kan verdienen. Daarom heeft het Uwv met het primaire besluit de ZW-uitkering van [eiseres] beëindigd.
3. [eiseres] heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Daarom heeft het Uwv opnieuw onderzoek laten doen naar de situatie van [eiseres] door een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft zijn bevindingen neergelegd in een rapport en FML van
22 september 2020 en is het niet volledig eens met de bevindingen van de primaire verzekeringsarts. Daarom heeft hij een gewijzigde FML opgesteld en een beperking aangenomen voor het tillen boven schouderhoogte en een beperking voor nikkelallergie. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 24 september 2020 de functie van inpakker laten vervallen, omdat het handelingstempo te hoog is. Dit leidt niet tot een andere uitkomst voor [eiseres] . Zij wordt voor 98,04% arbeidsgeschikt geacht en kan met deze functies ook meer dan 65% verdienen van haar oude loon. Daarom heeft het Uwv het bestreden besluit genomen.
4. [eiseres] is het hier niet mee eens en wil daarom een oordeel van de rechtbank over het bestreden besluit.
Het standpunt van [eiseres]
5. [eiseres] stelt zich – samengevat – op het standpunt dat het onderzoek onzorgvuldig is uitgevoerd en dat het niet inzichtelijk is gemotiveerd. [eiseres] vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom er geen andere beperkingen voor haar nek-, schouder-, arm-, en handbelasting is aangenomen. Bij een slijmbeursontsteking is het aannemelijk dat er ook beperkingen zijn bij het reiken, dragen, tillen, knijpen, het maken van schroefbewegingen, duwen en trekken. Doordat de verzekeringsarts bezwaar en beroep [eiseres] niet lichamelijk heeft onderzocht, heeft hij dit ook niet kunnen vaststellen. Ook is de informatie van de psycholoog niet bij de beoordeling betrokken. Volgens [eiseres] ervaart zij bij haar persoonlijk en sociaal functioneren meer beperkingen dan de verzekeringsartsen hebben aangenomen. Ook de beperkingen bij dynamische en statische houdingen, met name bij de schouder-, arm- en handbelasting, zijn onderschat. Daarom had het Uwv een verdergaande urenbeperking moeten aannemen. Tot slot kan zij de geselecteerde voorbeeldfuncties niet uitoefenen, want de belastbaarheid wordt op deelaspecten overschreden en de totaalbelasting is te hoog.
6. De rechtbank moet de vraag beantwoorden of het Uwv de ZW-uitkering van [eiseres] terecht per 20 oktober 2019 heeft beëindigd, omdat zij op die datum meer dan 65% van haar oude loon kon verdienen.
7. Het Uwv mag zich baseren op de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep als deze zorgvuldig tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en de conclusies logisch voortvloeien uit de onderzoeksbevindingen. Een betrokkene die het niet eens is met de inhoud van een rapport, moet aantonen dat het rapport niet aan de eisen voldoet. Daarvoor is het in de meeste gevallen nodig dat de betrokkene zijn standpunt met een tegenrapport van een arts onderbouwt.
Is het medisch onderzoek zorgvuldig uitgevoerd?
8. Het standpunt van [eiseres] dat het onderzoek door het Uwv onzorgvuldig is geweest, slaagt naar het oordeel van de rechtbank niet. De primaire verzekeringsarts heeft [eiseres] gesproken en lichamelijk en psychisch onderzocht. Zijn bevindingen zijn opgenomen in een rapport van 3 september 2019, waarin ook de beschikbare medische informatie van de radioloog van 15 mei 2019, de psycholoog van 1 juli 2019 en de huisarts van 6 juli 2019 is betrokken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft een dossieronderzoek verricht, waarbij ontvangen medische informatie van de reumatoloog van 21 oktober 2019, de neuroloog van 9 december 2019 en 10 maart 2020, van de huisarts van 20 april 2020, de cardioloog van 6 augustus 2020 en een rapportage van een
CIR-screening van 1 juli 2020 is betrokken. De informatie die [eiseres] heeft overgelegd om aan te tonen dat haar psychische klachten zijn toegenomen, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gezien. Ook heeft hij [eiseres] gesproken op de hoorzitting van
21 september 2020. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft zijn visie voldoende inzichtelijk gemaakt in het rapport van 22 september 2020 en, naar aanleiding van hetgeen [eiseres] in beroep heeft aangevoerd, de rapporten van 28 december 2020 en 29 juni 2021. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft naar het oordeel van de rechtbank de door [eiseres] naar voren gebrachte klachten en informatie op een deugdelijke en kenbare wijze betrokken bij de medische beoordeling. Dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen lichamelijk onderzoek heeft verricht, leidt volgens vaste rechtspraak niet zonder meer tot de conclusie dat het medisch onderzoek onvoldoende zorgvuldig is.Aangezien de verzekeringsarts bezwaar en beroep al veel informatie had en [eiseres] ook heeft gesproken, kon de verzekeringsarts bezwaar en beroep een lichamelijk onderzoek achterwege laten.
Is de medische beoordeling juist?
9. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de juistheid van het verzekeringsgeneeskundig onderzoek. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 22 september 2020 voldoende inzichtelijk gemotiveerd waarom hij [eiseres] in staat acht om arbeid te verrichten. Uit de medische informatie die [eiseres] in bezwaar en beroep heeft overgelegd, volgt niet dat haar beperkingen door de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn onderschat. De verklaringen die [eiseres] heeft ingebracht, tonen evenmin aan dat haar psychische klachten zijn onderschat. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiseres] niet aannemelijk gemaakt dat onvoldoende rekening is gehouden met haar lichamelijke en psychische klachten en daarom berust het bestreden besluit op een deugdelijke medische grondslag.
10. Volgens [eiseres] moet een verdergaande urenbeperking worden aangenomen. [eiseres] wijst erop dat de primaire verzekeringsarts bij het vaststellen van de psychische beperkingen uitgaat van de diagnose spanningsklacht en surmenage. Vervolgens wordt vastgesteld dat er sprake is van een dysthyme stoornis, maar de beperkingen worden niet aangescherpt. [eiseres] stelt dat zonder nadere motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep onbegrijpelijk is waarom de gewijzigde diagnose geen consequenties voor de belastbaarheid heeft.
11. De rechtbank overweegt dat uit de stukken blijkt dat de behandelend psycholoog op 1 juli 2019 inlichtingen aan de verzekeringsarts heeft verstrekt waarin de diagnose dysthyme stoornis wordt genoemd In het nadere rapport van 28 december 2020 motiveert de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat de diverse beperkingen in persoonlijk en sociaal functioneren als voldoende weergave van een dysthyme stoornis kunnen worden gezien. Het is de rechtbank niet gebleken dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep daarmee de medische beperkingen van [eiseres] onvoldoende heeft onderkend. [eiseres] heeft ook niet met medische stukken nader onderbouwd dat meer beperkingen voor het verrichten van arbeid hadden moeten worden vastgesteld of dat er een urenbeperking aangenomen had moeten worden. Dit betekent dat de medische beperkingen van [eiseres] niet zijn onderschat en dat de arbeidsdeskundige uit mag gaan van de FML van 22 september 2020.
Is de arbeidsdeskundige beoordeling juist?
12. [eiseres] voert aan dat zij beperkt is op de functie medewerker intern transport
(SBC-code 111220), omdat zij beperkt is voor stevige druk op de binnenzijde van haar linker pols en in deze functie tweehandige knijp- en grijpkracht nodig is bij het oppakken van stapels dozen en lesmateriaal. Ook kan [eiseres] geen artikelen van een hogere plank pakken met beide armen vanwege de chronische bursitis aan haar linkerschouder. De belastbaarheid wordt overschreden zonder deugdelijke motivering.
13. Het Uwv geeft aan dat er dozen worden getild die niet zwaarder zijn dan 3 kg. Het lesmateriaal wordt verpakt in kleine doosjes of vensterenveloppen en bij het optillen hiervan is er geen druk op de linkerpols. Het werken boven schouderhoogte valt binnen de aangegeven mogelijkheden.
14. De rechtbank overweegt dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep bij het selecteren van deze functie de FML in acht heeft genomen en is daarom van oordeel dat deze functie geschikt is.
15. [eiseres] stelt zich verder op het standpunt dat bij de functie monteur printplaten (SBC-code 267051) ook de belastbaarheid wordt overschreden, dat zij met twee handen moet werken en er druk wordt uitgeoefend op haar pols, arm en schouder.
16. Het Uwv geeft aan dat er wordt gewerkt met zeer kleine onderdelen en het gebruiken van gereedschap kan met de dominante rechter hand. Bij de uitoefening van diverse handgrepen is er geen reden voor contact met de linkerpols.
17. De rechtbank is van oordeel dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in het aanvullend rapport van 4 januari 2021 voldoende heeft gemotiveerd dat de functie niet te belastend is.
18. Verder voert [eiseres] aan dat bij de functie medewerker tuinbouw
(SBC-code 111010) onvoldoende is gemotiveerd waarom de belasting van haar linkerarm en pols geen overschrijding van de belastbaarheid betekent. Deze functie bevat geen handelingen die druk geven op de linkerpols, maar dit valt volgens [eiseres] niet te rijmen met bijvoorbeeld het vasthouden van een plantenpot.
19. Het Uwv geeft aan dat in deze functie geen handelingen noodzakelijk zijn die een stevige druk geven op de linkerpols. Daarbij kan het optillen van een plantenpot ook met de rechter hand plaatsvinden.
20. De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de op 4 januari 2021 gegeven toelichting van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep. [eiseres] kan de handeling uitvoeren met haar rechterhand.
21. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het bestreden besluit ook op een deugdelijke arbeidskundige grondslag berust.
22. Uit het deugdelijk uitgevoerde medisch en arbeidskundige onderzoek volgt dat [eiseres] meer dan 65% kan verdienen van haar oude loon. Daarom heeft het Uwv de
ZW-uitkering van [eiseres] terecht beëindigd.
23. Het beroep is ongegrond. [eiseres] krijgt geen gelijk.
24. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.