ECLI:NL:RBAMS:2021:5164
Rechtbank Amsterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Toegang tot filialen van een onderneming in kort geding tussen echtgenoten in afwachting van echtscheiding
In deze zaak, die op 16 september 2021 door de Rechtbank Amsterdam is behandeld, vorderden een man en een vrouw in kort geding elkaar de toegang tot hun Chinese winkels te verbieden in afwachting van een boedelscheiding in een bodemprocedure. De man, eiser, vorderde primair dat de vrouw, gedaagde, werd verboden om de filialen te betreden, terwijl de vrouw in reconventie een verbod op de toegang voor de man vorderde. De partijen zijn in 1996 getrouwd in algehele gemeenschap van goederen en zijn inmiddels gescheiden van tafel en bed. De vrouw had in 2020 een echtscheidingsverzoek ingediend, en de man had op 3 mei 2021 een verweerschrift ingediend met zelfstandige verzoeken. De rechtbank oordeelde dat de huidige situatie onwerkbaar was en dat er een spoedeisend belang bestond voor het verbod. De voorzieningenrechter oordeelde dat de man de vrouw de toegang tot de filialen mocht ontzeggen, maar onder de voorwaarde dat hij haar een voorlopige bijdrage in levensonderhoud zou betalen van € 1.500,00 per maand. De vordering van de vrouw in reconventie werd afgewezen, evenals haar verzoek om het plaatsen van camera's en een kassasysteem. De proceskosten werden tussen partijen verrekend, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.