ECLI:NL:RBAMS:2021:5357

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 september 2021
Publicatiedatum
23 september 2021
Zaaknummer
C/13/707137 / KG ZA 21-749
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van conservatoir beslag op bankrekening in kort geding tussen Purified Metal Company B.V. en Küttner GmbH & Co KG

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 17 september 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Purified Metal Company B.V. (PMC) en Küttner GmbH & Co KG. PMC, een bedrijf dat zich bezighoudt met de recycling van asbestverontreinigd staal, heeft een vordering ingesteld tot opheffing van een conservatoir beslag dat door Küttner was gelegd op haar bankrekening. Küttner, een Duitse vennootschap die industriële installaties ontwerpt en bouwt, had het beslag gelegd in het kader van een geschil over een overeenkomst die zij met PMC hadden gesloten voor de bouw van een fabriek. Küttner had op 15 september 2021 een arbitrageprocedure tegen PMC aangespannen en het beslag gelegd om haar vorderingen veilig te stellen.

De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van PMC beoordeeld en geconcludeerd dat het belang van PMC bij opheffing van het beslag zwaarder weegt dan het belang van Küttner bij handhaving ervan. De rechter heeft vastgesteld dat handhaving van het beslag zou leiden tot ernstige nadelige gevolgen voor PMC, waaronder een mogelijke faillissement, terwijl Küttner geen zekerheid zou verkrijgen uit het beslag. De rechter heeft ook opgemerkt dat de tegoeden op de bankrekeningen van PMC al verpand waren aan de bank, wat het verhaal van Küttner bemoeilijkt.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het beslag opgeheven en Küttner veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 17 september 2021.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/707137 / KG ZA 21-749 AB/MB
Vonnis in kort geding van 17 september 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PURIFIED METAL COMPANY B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres bij dagvaarding op verkorte termijn van 13 september 2021,
advocaat mr. A. Moret te Amsterdam,
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
KÜTTNER GMBH & CO KG,
gevestigd te Essen, Duitsland,
gedaagde,
advocaat mr. A.E. Schluep te Amsterdam.
Partijen zullen hierna PMC en Küttner worden genoemd.

1.De procedure

Ter zitting van 16 september 2021 heeft PMC de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. Küttner heeft verweer gevoerd.
Beide partijen hebben schriftelijke stukken en een pleitnota ingediend.
Ter zitting waren aanwezig:
aan de kant van PMC: [naam 1] , [naam 2] [functie] , mr. Moret en zijn kantoorgenoot mr. S.V. Hardonk;
aan de kant van Küttner: [naam 3] , [naam 4] , mr. Schluep en haar kantoorgenoten mr. M. Heemskerk en mr. E. Pardoem.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
PMC is opgericht in 2014 en heeft een procedé bedacht om met asbest verontreinigd staal te recyclen. Küttner is een Duitse vennootschap die zich bezighoudt met het ontwerpen en bouwen van industriële installaties, voornamelijk in de staalindustrie.
2.2.
Partijen hebben op 11 mei 2017 een overeenkomst gesloten, waarbij PMC Küttner opdracht heeft gegeven tot het ontwerp en de bouw van een fabriek voor de recycling van met asbest verontreinigd staal, in Farmsum (Groningen). De fabriek zou aanvankelijk worden opgeleverd in 2020 en is uiteindelijk in augustus 2021 in bedrijf genomen.
2.3.
Partijen hebben geschillen over de nakoming van de overeenkomst waarbij zij elkaar over en weer betichten van tekort schieten daarin. PMC heeft rekeningen onbetaald gelaten en een bankgarantie (performance guarantee) van € 3.9 miljoen getrokken.
2.4.
Küttner heeft op 15 september 2021 een arbitrageprocedure aanhangig gemaakt tegen PMC.
2.5.
Küttner heeft, na verkregen verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank, op 10 september 2021 conservatoir derdenbeslag laten leggen ten laste van PMC, onder de Rabobank. Haar vorderingen zijn inclusief rente en kosten begroot op € 8.009.000,-, in hoofsom bestaande uit onbetaalde facturen, schadevergoeding en (retourneren van) de performance guarantee, die volgens Küttner ten onrechte is getrokken.

3.Het geschil

3.1.
PMC vordert, samengevat;
- opheffing van het door Küttner gelegde beslag
- een verbod, op straffe van een dwangsom, om nieuwe beslagen te leggen
- veroordeling van Küttner in de proceskosten.
3.2.
Küttner voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De opheffing van een conservatoir beslag kan onder meer worden bevolen, indien op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen zijn verzuimd, summierlijk blijkt van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht of van het onnodige van het beslag, of, zo het beslag is gelegd voor een geldvordering, indien voor deze vordering voldoende zekerheid is gesteld.
4.2.
Aangenomen dat de vordering ter verzekering waarvan Küttner beslag heeft gelegd summierlijk deugdelijk is – voor zover het gaat om de onbetaalde tranches en reserve onderdelen lijkt dat sowieso het geval, nu het maar de vraag is of de tegenvorderingen van PMC, los van de reeds ingeroepen performance guarantee, per saldo hoger zullen zijn dan die van Küttner – leidt een belangenafweging niettemin tot opheffing van het gelegde beslag.
4.3.
Allereerst heeft PMC voldoende aannemelijk gemaakt dat haar bedrijf met 50 werknemers bij handhaving van het beslag binnen zeer korte tijd stil zal komen te liggen en dat zij vervolgens faillissement zal moeten aanvragen. Dat zijn zeer nadelige gevolgen voor PMC, terwijl het Küttner uiteindelijk geen zekerheid zal bieden, omdat het beslag in dat geval komt te vervallen.
4.4.
Verder heeft PMC laten zien dat de tegoeden op haar bankrekeningen zijn verpand aan de bank. Het gaat om een openbaar pandrecht, gevestigd voordat beslag werd gelegd. Dat stond op zichzelf niet in de weg aan het leggen van beslag op die rekeningen, maar heeft wel tot gevolg dat dit beslag te zijner tijd niet tot verhaal van de vorderingen van Küttner zal kunnen leiden. Beslag blijkt volgens de financieringsvoorwaarden na 30 werkdagen als een
event of defaultte worden aangemerkt, waarna de bank zich als pandhouder op het beslagen saldo zal kunnen verhalen. Volgens PMC bedraagt de vordering van de banken in totaal 51 miljoen euro. Het lijkt dan ook uitgesloten dat die Küttner in de gelegenheid zullen stellen zich op (een deel van) de tegoeden te verhalen, nog afgezien van het feit dat opeising van de leningen ook tot faillissement van PMC en verval van het beslag zal leiden.
4.5.
Het komt erop neer dat het beslag vrijwel zeker tot faillissement van PMC zal leiden en Küttner uiteindelijk geen zekerheid zal bieden. Het belang van PMC bij opheffing moet dan ook zwaarder wegen dan het belang van Küttner bij handhaving van het beslag.
4.6.
Het beslag zal dan ook worden opgeheven. Voor een verbod om in de toekomst nieuwe beslagen te leggen bestaat onvoldoende grond. Wel moet Küttner bij een nieuw verzoek om beslagverlof dit vonnis overleggen. Voor een veroordeling terzake, voor zover dat als het mindere van een op te leggen verbod kan worden aangemerkt, bestaat vooralsnog echter geen aanleiding.
4.7.
Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij wordt Küttner veroordeeld in de proceskosten.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
heft op het op 10 september 2021 ten laste van PMC gelegde conservatoire derdenbeslag onder de Rabobank,
5.2.
veroordeelt Küttner in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van PMC begroot op:
– € 98,52 aan explootkosten,
– € 667,- aan griffierecht en
– € 1.016,- aan salaris advocaat,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Balk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 september 2021. [1]

Voetnoten

1.type: MB