In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 3 september 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand door de gemeente Amstelveen. Eiser, woonachtig in Amstelveen, had op 17 maart 2020 bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van griffierecht en eigen bijdrage rechtsbijstand. De gemeente heeft deze aanvraag afgewezen, omdat eiser volgens hen voldoende draagkracht had om deze kosten zelf te dekken. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 4 augustus 2021 heeft eiser betoogd dat de gemeente niet transparant is geweest in de volgorde van behandeling van zijn aanvragen en dat zijn draagkracht op nihil gesteld had moeten worden, gezien zijn schuldsanering. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de gemeente niet verplicht is om aanvragen in een vaste volgorde te behandelen en dat eiser voldoende draagkracht had op het moment van de aanvraag. De rechtbank heeft ook overwogen dat eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor het op nihil stellen van zijn draagkracht, zoals vastgelegd in de Beleidsregels bijzondere bijstand.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor aanvragers van bijzondere bijstand om aan de gestelde voorwaarden te voldoen en de rol van de gemeente in de beoordeling van draagkracht.