4.3.[verzoekster] voert verder aan dat de woning onmiddellijk sluiten onevenredig is. De burgemeester had moeten informeren naar vervangende huisvesting. Nu dit niet is gebeurd, kleeft er een motiveringsgebrek aan het bestreden besluit.
Oordeel van de voorzieningenrechter
5. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
6. De burgemeester heeft de woning gesloten op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Op grond van vaste rechtspraakmag de burgemeester een pand sluiten als er een handelshoeveelheid drugs is gevonden. Niet in geschil is dat dat is aangetroffen. Doel van de sluiting van de woning is om de openbare orde te herstellen, het risico op herhaling te voorkomen en om aan de buitenwereld het signaal te geven dat de openbare orde is hersteld.
7. De voorzieningenrechter vindt met de burgemeester de sluiting van de woning voor dit doel in dit geval noodzakelijk en evenredig en overweegt daartoe als volgt.
8. De burgemeester hanteert het uitgangspunt dat bij een ernstig gevaar voor de openbare orde in beginsel niet tot sluiting van een woning wordt overgegaan als de woning bewoond wordt, maar dat wordt volstaan met een waarschuwing. In ernstige gevallen mag hiervan echter worden afgeweken. Met de burgemeester is de voorzieningenrechter van oordeel dat dit hier aan de orde is. De verzwarende omstandigheden liggen erin dat er een luchtdrukwapen in de woning is aangetroffen, dat er het afgelopen jaar diverse (ernstige) overlast meldingen zijn binnengekomen betreffende drugsgebruik en -handel in de woning, dat er aanhoudende loop is van en naar de woning door drugsgebruikers en -handelaren en dat er bij buurtbewoners gevoelens van angst en onveiligheid bestaan. Dit alles wekt het beeld dat het pand een spil is in het drugscircuit. Deze omstandigheden leveren (de vrees voor) een ernstig gevaar voor de openbare orde op, die een sluiting van de woning rechtvaardigen. De voorzieningenrechter is gelet hierop ook van oordeel dat de burgemeester na meerdere pogingen om [verzoekster] te bereiken, niet was gehouden om vaker te proberen om een zienswijze bij [verzoekster] af te nemen, alvorens over te gaan tot daadwerkelijke sluiting. Dit is daarom niet onzorgvuldig.
9. De voorzieningenrechter erkent dat het toepassen van de sluitingsbevoegdheid door de burgemeester zeer ingrijpende gevolgen heeft voor [verzoekster] als gebruiker van de woning. Echter, in [verzoekster] geval is dit niet onevenredig. Er wonen bijvoorbeeld geen minderjarige kinderen in de woning, noch is sprake van een medische noodzaak om in de woning te blijven. [verzoekster] heeft vanaf de sluiting van de woning een plek gevonden om te verblijven. Voor zover [verzoekster] geen verwijt kan worden gemaakt omdat zij slechts slachtoffer is van de criminele activiteiten van haar ex-vriend, acht de voorzieningenrechter dat niet van doorslaggevend belang. Zij wist van de drugs in de woning en dat haar vriend daarin handelde. Dat kan worden opgemaakt uit haar verklaring, weergegeven in de bestuurlijke rapportage. Voorts is het waarschijnlijk dat [verzoekster] haar woning kwijtraakt. De burgemeester heeft ter zitting toegelicht dat het zorgteam bezig is om [verzoekster] te helpen haar leven weer op de rit te krijgen. De burgemeester laat [verzoekster] niet in de kou staan. Mede gelet hierop hoefde de burgemeester niet met een lichtere maatregel, zoals een waarschuwing, te volstaan. Alles bij elkaar genomen zijn de gevolgen van de sluiting voor [verzoekster] niet dusdanig onevenredig, dat de burgemeester in redelijkheid ervan af had moeten zien.
10. Gelet op het voorgaande heeft de burgemeester de woning van [verzoekster] terecht gesloten vanwege (de vrees voor) gevaar voor de openbare orde. Naar alle waarschijnlijkheid zal het bestreden besluit in bezwaar standhouden. De voorzieningenrechter wijst daarom het verzoek af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.H. Waller, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. T. Rijs, griffier.
griffier
voorzieningenrechter