Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[eiser] B.V.
1.De procedure
- de dagvaarding met bijlagen van 23 november 2020,
- de conclusie van antwoord met bijlage,
- het tussenvonnis van 14 april 2021, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- bijlagen 10 tot en met 19 van de curator,
- bijlage 2 van [gedaagde] ,
- het proces-verbaal van de op 11 augustus 2021 gehouden mondelinge behandeling en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
€ 3.500,-. Volgens de administratie van de failliet heeft zij een vordering op [naam bedrijf 1] B.V. ter hoogte van € 17.623,16. Volgens (de curator van) [naam bedrijf 1] B.V. heeft de failliet echter een schuld ter hoogte van € 25.859,07. Het faillissement van [naam bedrijf 4] is inmiddels opgeheven.
3.Het geschil
4.De beoordeling
ontvankelijkheid
5.De beslissing
20 oktober 2021voor het nemen van een akte door de curator als bedoeld in rov. 4.10 en 4.11, waarbij hij tevens wordt verzocht de stukken als bedoeld in rov. 4.12 in het geding te brengen, waarna [gedaagde] op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kan nemen,