Overwegingen
1. Op 28 mei 2020 heeft eiseres een omgevingsvergunning aangevraagd voor de kap van een linde in de achtertuin van haar woning aan de [adres] te Amsterdam. De linde staat volgens haar te dichtbij de woning en geeft daardoor overlast en schade aan de woning. Tevens wordt door wortelopdruk de stoep en de schutting opgedrukt, wat gevaarlijk is.
2. Op 25 juni 2020 heeft de groenadviseur de locatie bezocht. In het advies kapaanvraag van 27 juli 2020 heeft de groenadviseur geadviseerd om de kapvergunning niet te verlenen omdat de beeldbepalende boom een bijzondere natuur- en milieuwaarde vertegenwoordigt. De houtopstand biedt plaats aan planten en schimmels, nestel- en schuilgelegenheid voor dieren en voedsel voor insecten. De aanwezigheid van een houtopstand is van invloed op de effecten van wind en temperatuur. Verder is er sprake van een bijzondere leefbaarheidswaarde van de houtopstand omdat de houtopstand een bijdrage levert aan een aangename woonomgeving omdat hij schaduw biedt. De conditie van de boom is goed en de toekomstverwachting van de boom is meer dan 15 jaar. Het belang van behoud van de boom weegt volgens de groenadviseur daarom zwaarder dan het verwijderingsbelang van eiseres.
3. Met het primaire besluit heeft verweerder de kapvergunning geweigerd. Verweerder heeft aan het besluit het advies van de groenadviseur ten grondslag gelegd. De boom heeft een bijzondere natuur- en milieuwaarde alsmede een grote waarde voor de leefbaarheid van de woonomgeving. De boom staat op voldoende afstand van de gevel en het veroorzaakt geen schade aan de woning. De gevaarlijke situatie als gevolg van de wortelopdruk kan worden opgelost door de verharding (de tuin van eiseres) iets op te hogen. Tegen dit besluit is door eiseres en de heer [naam 3] en mevrouw [naam 4] bezwaar gemaakt.
4. Verweerder heeft met het bestreden besluit de bezwaren ongegrond verklaard. Verweerder legt aan dit besluit het advies van de groenadviseur van 27 juli 2020 ten grondslag. De boom werd eerder op 4 september 2009 bezocht door de groenadviseur, destijds ook in verband met een verzoek om een kapvergunning. De vergunning werd ook toen niet verleend, omdat de boom een bijzondere waarde vertegenwoordigde. In het advies van 4 september 2009 wordt geconstateerd dat het een mooi exemplaar is van de Hollandse linde. In het digitale overleg heeft de groenadviseur uitgelegd dat in Amsterdam geen kapvergunningen worden verleend, wanneer sprake is van overlast, zoals bladuitval, luis, zaadpluizen en bloesem. Deze overlast is vervelend, maar hoort bij de natuurlijke gesteldheid van bomen. Van bewoners mag worden verwacht dat zij deze overlast dulden. Een kapvergunning kan alleen worden verstrekt als dit om veiligheidsredenen of gevaarzetting noodzakelijk is. De groenadviseur heeft de veiligheidsrisico’s niet kunnen vaststellen. De boom staat op voldoende afstand van de gevel en kan op deze locatie nog heel oud worden. Voor wat betreft de wortelopdruk heeft hij ook geen risicovolle situatie kunnen vaststellen. Met het enigszins ophogen van het terras (tuintegels) kan aan de ervaren overlast tegemoet gekomen worden. Verder heeft hij niet kunnen vaststellen dat de boom gevaarlijk is door takbreuk.
Er is sprake van een bijzondere natuur- en milieuwaarde van de boom en de boom is in het belang van de leefbaarheid. Dat zijn volgens verweerder belangen om de boom te behouden. Dit belang overstijgt het verwijderingsbelang van eiseres. De ervaren overlast is onvoldoende om een kapvergunning te verlenen. Met minder ingrijpende maatregelen kan de overlast ten gevolge van bladval, tegelopdruk en takbreuk in voldoende mate worden beperkt. Verder is geen sprake van zware lichtbeneming. De tuin is 10,6 meter diep en de boom staat achter in de tuin. Ten aanzien van het bezwaar van eiseres dat elders in de buurt wel bomen mogen worden gekapt, merkt verweerder op dat per boom wordt beoordeeld of de kap ervan is toegestaan.
5. Eiseres voert aan dat doordat er geen plaatsopneming heeft plaatsgevonden, verweerder niet heeft kunnen vaststellen welke hinder eiseres van de boom ondervindt. Haar tuin bestaat uit 7 bij 14 tuintegels. De boom is 3 bij 5 tegels. De stam neemt een extreem groot deel van de tuin in beslag. Verder is de boom 14 meter hoog, met een kruin die breder is dan de tuin. Er komt in de zomer geen licht doorheen en er groeit niets onder de boom.
Verweerder heeft niet onderbouwd waarom de boom een bijzondere waarde heeft. De linde is een van de meest voorkomende bomen in Amsterdam. Het hitte-effect speelt niet. De boom staat in het buitengebied Osdorp. Ook het watereffect speelt niet omdat er veel bomen staan en in de buurt staan gebouwen die er al jaren staan. Ook aan de overige voorwaarden van de Bomenverordening wordt niet voldaan. Eiseres kan op geen enkel moment in haar tuin zitten vanwege de schaduw. Er groeit niets anders meer en de wortelopdruk zorgt ervoor dat tegels niet blijven liggen. Door de druk ligt haar tuin circa 20 cm hoger dan die van de buren, die als gevolg daarvan wateroverlast ondervinden. Eiseres heeft geen bezwaar tegen herplant van een boom.
6. Voor de beoordeling van een kapvergunning is de relevante regelgeving weergegeven in de Bomenverordening 2014. In artikel 5, eerste lid, van de Bomenverordening 2014 zijn de - niet dwingend voorgeschreven - weigeringsgronden voor het vellen van een houtopstand opgenomen. Het artikel bepaalt dat een omgevingsvergunning kan worden geweigerd in verband met:
a. de natuur- en milieuwaarde van de houtopstand;
b. de waarde van de houtopstand voor het stadsschoon of het landschap;
c. de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;
d. de waarde van de houtopstand voor de leefbaarheid.
7. Verweerder komt bij de verlening van een kapvergunning beleids- en beoordelingsvrijheid toe. Uit de toelichting bij artikel 5 van de Bomenverordening 2014 blijkt dat verweerder bij iedere aanvraag tot het vellen van een houtopstand een afweging moet maken van alle betrokken belangen, zowel de belangen die de aanleiding voor de aanvraag vormen als de belangen tot het behoud van de bomen. De rechter hoeft daarom niet te beoordelen welke uitkomst van de belangenafweging het meest evenwichtig is, maar of verweerder in redelijkheid tot de uitkomst van de belangenafweging die ten grondslag ligt aan het besluit heeft kunnen komen.
Het oordeel van de rechtbank
8. In deze uitspraak zal de rechtbank de vraag beantwoorden of verweerder in redelijk heeft geweigerd om op grond van artikel 5, eerste lid, aanhef en onder a en d van de Bomenverordening 2014 aan eiseres een kapvergunning te verlenen en aan die beslissing het advies van de groenadviseur van 27 juli 2020 ten grondslag heeft mogen leggen.
9. De rechtbank is van oordeel dat het advies van de groenadviseur van 27 juli 2020 kan worden aangemerkt als een deskundigenadvies. Een bestuursorgaan mag een dergelijk advies (rapport) aan zijn besluit ten grondslag leggen maar als het bestuursorgaan dat doet, moet het zich er op grond van artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van vergewissen dat het rapport (naar de wijze van totstandkoming) zorgvuldig en (naar inhoud) inzichtelijk en concludent is. Als aan deze eisen is voldaan, mag verweerder bij zijn besluitvorming van het advies uitgaan, tenzij er concrete aanknopingspunten bestaan om de inhoud of de conclusie daarvan in twijfel te trekken.
10. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich voldoende vergewist van de juistheid van het advies van de groenadviseur, zoals dat is weergegeven in rechtsoverweging 2. In wat eiseres heeft aangevoerd, ziet de rechtbank geen aanleiding om daaraan te twijfelen. Dat zal de rechtbank hierna uitleggen.
11. Eiseres voert aan dat het advies onzorgvuldig tot stand is gekomen omdat de groenadviseur niet in haar tuin is geweest om de situatie op te nemen. Verweerder heeft toegelicht dat de groenadviseur op 25 juni 2020 de locatie heeft bezocht. Vanaf de straat bestaat een goed zicht op de boom. Het was daarom niet noodzakelijk om de tuin van eiseres te bezoeken.
12. De rechtbank stelt vast dat de groenadviseur op 25 juni 2020 de locatie waar de boom staat heeft bezocht. De boom staat in de tuin van een hoekwoning en is vanaf de straat goed zichtbaar. Dat blijkt ook uit de openbare bron “Google maps” die door de rechtbank is geraadpleegd. Het enkele feit dat de groenadviseur de boom niet heeft beoordeeld in de tuin van eiseres, maakt niet dat het advies onzorgvuldig tot stand is komen. Weliswaar klopt de stelling van eiseres dat de groenadviseur vanaf de straat niet heeft kunnen zien dat er sprake is van wortelopdruk in haar tuin. Dat wordt echter, zo blijkt uit wat de gemachtigde van verweerder op de hoorzitting naar voren heeft gebracht, niet betwist.
13. Eiseres voert verder aan dat de conclusie van de groenadviseur dat de boom een bijzondere natuurwaarde vertegenwoordigt, niet klopt, omdat de linde een zeer veel voorkomende boom is in Amsterdam. De rechtbank is van oordeel dat uit het advies blijkt dat de bijzondere natuur- en milieuwaarde niet is gelegen in de soort boom, maar dat de boom plaats biedt aan planten en schimmels, nestel- en schuilgelegenheid voor dieren en voedsel voor insecten. Het feit dat de boom een veel voorkomende linde betreft, maakt niet dat, als het belang van de boom op grond van artikel 5 van de Bomenverordening in redelijkheid zwaarder weegt dan de belangen die worden gediend door het kappen van de boom, verweerder de vergunning in redelijkheid niet zou mogen weigeren.
14. Eiseres voert aan dat haar belangen bij het kappen van de boom zwaarder moeten wegen dan het belang bij het behoud van de boom. Zij ervaart schade aan haar kozijnen en tuinmeubilair, die worden zwart en plakkerig en door de wortelopdruk ligt haar tuin circa 20 centimeter hoger dan de tuin van de buren. Hierdoor ervaren de buren wateroverlast omdat het water vanuit haar tuin naar de tuin van de buren stroomt.
15. De rechtbank overweegt dat een boom weliswaar overlast geeft, zoals bladuitval, luis, zaadpluizen en bloesem, maar van burgers mag worden verwacht dat zij die overlast dulden. Van eiseres mag dus worden verwacht om haar tuinmeubilair en kozijnen te onderhouden. Gesteld noch gebleken is dat de schade zodanig groot is, dat haar belang bij de kap van de boom dient te prevaleren.
Bovendien heeft de woningbouwvereniging Stadsgezicht ter zitting toegezegd dat de boom gesnoeid zal worden, zodat de lichtbeneming nog verder zal worden beperkt.
Uit de door eiseres overgelegde foto en de beelden die zij tijdens zitting liet zien van haar tuin op dat moment, bleek overigens niet dat er sprake is van zware lichtbeneming.
Met betrekking tot de wortelopdruk is de rechtbank met verweerder van oordeel dat de wortelopdruk op zich geen veiligheidsrisico’s met zich brengt, hetgeen door eiseres ook niet wordt betwist. De rechtbank stelt voorts vast dat de door eiseres gestelde wateroverlast in de tuin van de buren door wegstromend water uit de tuin van eiseres niet nader is onderbouwd. Maar wat daar verder van zij, eiseres kan maatregelen nemen om de gestelde overlast te verminderen door het aantal terrastegels in haar tuin te verminderen zodat meer regenwater door de grond direct kan worden ogenomen.
16. Eiseres voert aan dat in de buurt wel een kapvergunning is verleend voor het kappen van bomen. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel - door de rechtbank aldus opgevat - niet opgaat, omdat of een boom mag worden gekapt telkens op zijn eigen merites wordt beoordeeld. De enkele omstandigheid dat voor een boom in dezelfde buurt een kapvergunning is verleend is dus onvoldoende voor een geslaagd beroep op het gelijkheidsbeginsel.
17. Eiseres voert tot slot aan dat ook de overige in artikel 5 van de Bomenverordening genoemde weigeringsgronden volgens haar niet toepasbaar zijn. De rechtbank stelt evenwel vast dat verweerder die weigeringsgronden niet aan het bestreden besluit ten grondslag heeft gelegd, zodat die hier geen bespreking behoeven.
18. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder in redelijkheid de belangen van het behoud van de boom zwaarder heeft kunnen laten wegen dan het belang van eiseres en de kapvergunning heeft kunnen weigeren.
19. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijg.
20. Er zijn geen in aanmerking te nemen proceskosten en voor vergoeding van het door eiseres betaalde griffierecht bestaat bij deze uitkomst geen aanleiding.