ECLI:NL:RBAMS:2021:5997

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 oktober 2021
Publicatiedatum
20 oktober 2021
Zaaknummer
C/13/705340 / KG ZA 21-655
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van de bancaire relatie door ABN AMRO met een cliënt in de telecomsector

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 oktober 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap, hierna aangeduid als [eiseres], en ABN AMRO BANK N.V., de gedaagde. [Eiseres] had een bankrekening bij ABN AMRO en vorderde in kort geding dat de bank de beëindiging van de bancaire relatie zou terugdraaien. De achtergrond van het geschil ligt in een klantenonderzoek dat ABN AMRO had uitgevoerd, waarbij de bank twijfels had over de integriteit van [eiseres] en haar bedrijfsvoering. ABN AMRO had de relatie met [eiseres] beëindigd op basis van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft), omdat zij onvoldoende informatie had ontvangen om de risico's te kunnen inschatten. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 september 2021 en een vervolgbehandeling op 6 oktober 2021, hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De voorzieningenrechter oordeelde dat ABN AMRO op basis van de Wwft verplicht was om de relatie te beëindigen, maar dat [eiseres] een spoedeisend belang had bij het voortzetten van de bankrelatie. De rechter heeft ABN AMRO bevolen de bankrelatie voor een periode van 60 dagen na het vonnis voort te zetten, zodat [eiseres] de tijd had om een nieuwe bankrelatie aan te gaan. De vorderingen van [eiseres] om de bankrelatie volledig te herstellen en om de registratie in het interne waarschuwingssysteem van ABN AMRO te verwijderen, zijn afgewezen. De proceskosten zijn tussen partijen verrekend.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/705340 / KG ZA 21-655 AB/MV
Vonnis in kort geding van 20 oktober 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [plaats] ,
eiseres bij dagvaarding van 13 augustus 2021,
advocaat mr. A. Taheri-Bhajan te Rotterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. E. Jagt te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en ABN AMRO worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding op 8 september 2021 heeft [eiseres] de dagvaarding toegelicht. ABN AMRO heeft verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht en ABN AMRO ook een pleitnota.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
aan de zijde van [eiseres] : [naam 1] met mr. Taheri-Bhajan en met
mr. M. Taheri;
aan de zijde van ABN AMRO: [naam 2] (
legal counsel) met mr. Jagt.
1.2.
ABN AMRO heeft kort voor de mondelinge behandeling producties in het geding gebracht. Dat was weliswaar 24 uur tevoren, maar omdat het ging om een groot aantal producties die niet waren voorzien van een toelichting, terwijl de datum voor dit kort geding al op 27 juli 2021 bekend was, is het bezwaar van [eiseres] dat zij daardoor niet adequaat kon reageren op het verweer van ABN AMRO terecht bevonden. Om hieraan tegemoet te komen is een voortgezette mondelinge behandeling bepaald op 6 oktober 2021. [eiseres] mocht tot 1 oktober 2021 nadere producties in het geding brengen. Zij heeft op die dag een uitgebreide reactie op het verweer van ABN AMRO ingediend, met daarbij gevoegd producties. Daarmee is aan het procesbelang van [eiseres] voldoende tegemoet gekomen.
1.3.
Op de mondelinge behandeling van 6 oktober 2021 waren aanwezig:
aan de zijde van [eiseres] : [naam 1] met mr. Taheri-Bhajan en mr. M. Taheri;
aan de zijde van ABN AMRO: [naam 2] (legal counsel) met mr. Jagt.
Na verder debat is vonnis bepaald op 20 oktober 2021.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] , opgericht op 24 april 2015, houdt sinds 9 juli 2018 een bankrekening aan bij ABN AMRO. Volgens het uittreksel uit de Kamer van Koophandel houdt zij zich bezig met de groothandel in elektronische communicatieapparatuur en bijbehorende onderdelen en met de groothandel in mobiele telefoons.
2.2.
Bij brief van 15 oktober 2020 aan [eiseres] heeft ABN AMRO onder meer bericht dat zij als bank verplicht is voortdurend klantenonderzoek te doen en dat zij zich tot het uiterste moet inspannen om over actuele persoons- en contactgegevens van haar klanten te beschikken, te weten wat voor werkzaamheden die klanten verrichten, de activiteiten op haar rekeningen te kunnen verklaren en dat zij zich een beeld moet kunnen vormen van de integriteit van haar actieve en inactieve klantrelaties. In dat kader heeft zij een groot aantal vragen gesteld aan [eiseres] , met het verzoek hierop voor 2 november 2020 te antwoorden.
2.3.
Bij brief van 30 oktober 2020 heeft [eiseres] de vragen van ABN AMRO beantwoord. Bij die brief was een aantal bijlagen gevoegd.
2.4.
Bij brief van 4 maart 2021 heeft ABN AMRO [eiseres] een groot aantal aanvullende vragen gesteld. Ook is verzocht om toezending van een aantal stukken. Verzocht is de gevraagde informatie en documentatie vóór 22 maart 2021 te verstrekken.
2.5.
Bij brief van 19 maart 2021 heeft [eiseres] de vragen van ABN AMRO beantwoord. Bij die brief was een aantal bijlagen gevoegd.
2.6.
Bij brief van 29 april 2021 heeft ABN AMRO de relatie met [eiseres] beëindigd tegen 29 juni 2021. In die brief staat onder meer het volgende:
Naar aanleiding van het klantenonderzoek en de daarbij door u aangeleverde informatie en documentatie heeft de bank geen duidelijkheid gekregen over uw verdienmodel, uw bedrijfsvoering en de financiële status van de vennootschap. Daarnaast heeft de bank geen enkele vorm van documentatie ontvangen waaruit blijkt dat de vennootschap en haar uiteindelijk belanghebbende(n) (hierna UBO’s) en bestuurders geen onderwerp (meer) zijn van verder(e) strafrechtelijk onderzoek en/of strafrechtelijke vervolging. Het gebrek aan informatie en inzicht brengt voor de bank niet in te schatten risico’s met zich mee. Hierdoor kan de bank niet aan de op haar rustende wettelijke verplichtingen voldoen. Dit soort risico’s kan en mag de bank niet aanvaarden. De bank kan dientengevolge niet uitsluiten dat de gelden op onrechtmatige wijze zijn verkregen of dat de producten en diensten op oneigenlijke wijze worden gebruikt. Om deze redenen wordt de bancaire relatie met de vennootschap beëindigd.In de brief staat ook dat [eiseres] zal worden opgenomen op de interne waarschuwingslijst van ABN AMRO voor witwassen en financiering van terrorisme.
2.7.
Later heeft ABN AMRO op verzoek van de gemachtigde van [eiseres] de datum van beëindiging opgeschort tot 29 juli 2021.
2.8.
Nadat [eiseres] dit kort geding had aangekondigd heeft ABN AMRO de datum van beëindiging opnieuw opgeschort, uiteindelijk totdat in dit kort geding vonnis is gewezen.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert – kort gezegd – het volgende:
primair:
I. ABN AMRO te gebieden de bankrelatie volledig te herstellen, op straffe van dwangsommen;
subsidiair:
II. ABN AMRO te gebieden de bankrelatie voor een periode van 60 dagen voort te zetten teneinde [eiseres] in de gelegenheid te stellen elders een bankrelatie aan te gaan, op straffe van dwangsommen;
primair en subsidiair:III. ABN AMRO te gebieden om de registratie van [eiseres] in haar interne waarschuwingssysteem te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van dwangsommen;
IV. ABN AMRO te veroordelen in de kosten van dit geding en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eiseres] stelt hiertoe dat zij steeds bereid is geweest vragen van ABN AMRO te beantwoorden en stukken ter beschikking te stellen. Zij is van mening dat zij alle vragen adequaat heeft beantwoord, dat zij zich niet schuldig maakt aan witwassen en dat de bank dus geen risico loopt. Beëindiging van de bankrelatie is volgens haar naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar en in strijd met de op ABN AMRO rustende zorgplicht.
3.3.
ABN AMRO heeft aangevoerd dat zij op basis van de Wwft de verplichting heeft als ‘poortwachter’ van het financiële systeem op te treden. [eiseres] is actief in een integriteitsgevoelige sector. Haar bedrijfsvoering brengt onaanvaardbare risico’s op witwassen mee. [eiseres] heeft onvoldoende meegewerkt aan het klantenonderzoek. Op grond van de algemene voorwaarden is ABN AMRO bevoegd de relatie met [eiseres] op te zeggen. Dit is niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar en ook niet in strijd met de op ABN AMRO rustende zorgplicht. [eiseres] heeft geen (spoedeisend) belang bij toewijzing van haar vorderingen, omdat zij ook beschikt over een betaalrekening bij een Duitse bank. Bovendien heeft zij niet aangetoond dat zij onmogelijk een betaalrekening elders kan verkrijgen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eiseres] heeft tegen de late indiening van stukken door ABN AMRO niet alleen het bezwaar gemaakt dat zij daarop bij de mondelinge behandeling van 8 september 2021 niet adequaat kon reageren, maar ook dat ABN AMRO überhaupt in dat stadium van de procedure geen stukken meer in het geding mocht brengen ter onderbouwing van de beëindiging van de bankrelatie. [eiseres] is van mening dat ABN AMRO ten tijde van de beëindigingsbrief van 29 april 2021 al haar kaarten op tafel had moeten leggen en dat de voorzieningenrechter bij zijn beoordeling (dus) geen rekening mag houden met de nadere stukken van ABN AMRO van na die datum. Dit standpunt van [eiseres] is onjuist. De opzegging moet weliswaar worden beoordeeld naar de toestand ten tijde van die opzegging (‘ex tunc’), maar het staat de bank vrij daarbij een beroep te doen op nieuwe feiten en omstandigheden, mits die feiten en omstandigheden zich maar voor de beëindiging hebben voorgedaan.
4.2.
Een vordering om een bankrelatie voort te zetten is in kort geding toewijsbaar als voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter die vordering zal toewijzen en als niet van de eisende partij kan worden verlangd dat die de uitkomst van een bodemprocedure afwacht.
4.3.
Gelet op het belang van [eiseres] om als Nederlandse vennootschap te kunnen beschikken over een bankrekening bij een Nederlandse bank en nu de opzegging als het aan ABN AMRO had gelegen al was ingegaan, heeft [eiseres] een spoedeisend belang bij haar vordering.
4.4.
Op grond van artikel 35 van de Algemene Bankvoorwaarden mag ABN AMRO de relatie met een klant beëindigen zonder dat die klant in verzuim is met de nakoming van zijn verplichtingen. Beëindiging van de relatie is alleen niet toegestaan als die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Daarbij moet de bank wel haar zorgplicht jegens de klant in acht nemen.
4.5.
Banken hebben op grond van de Wwft een verantwoordelijkheid bij het signaleren van financieel-economische criminaliteit en andere integriteitsrisico’s.
Zij moeten zoveel mogelijk voorkomen dat het financiële systeem voor oneigenlijke doelen wordt misbruikt. Daartoe moeten zij onderzoek doen naar de cliënten en de verzamelde informatie actueel houden. Als een bank een cliëntenonderzoek niet kan voltooien, moet zij de relatie met die klant beëindigen (artikel 5 lid 3 Wwft).
De bank kan dan immers het risico van misbruik van de door haar aangeboden producten en diensten niet overzien. Het is voor de beëindiging van de relatie niet noodzakelijk dat er concrete bewijzen zijn dat de klant betrokken is bij criminele activiteiten.
4.6.
Banken hebben geen formele opsporingsbevoegdheden en zijn voor het cliëntenonderzoek afhankelijk van informatie uit openbare bronnen en informatie van de klant zelf. De klant is verplicht de bank te voorzien van de nodige informatie over – onder meer – zijn activiteiten en de wijze waarop hij aan het geld is gekomen dat hij bij de bank onderbrengt (artikelen 2 lid 2, 3 en 7 van de Algemene Bankvoorwaarden).
4.7.
Het komt erop neer dat ABN AMRO in haar cliëntonderzoek naar [eiseres] allerlei ongerijmdheden en indicatoren voor witwassen zegt te hebben geconstateerd en de door [eiseres] gegeven antwoorden de zorgen van ABN AMRO niet hebben kunnen wegnemen. ABN AMRO heeft na alle verstrekte informatie nog steeds geen grip op de onderneming en het verdienmodel van [eiseres] . Bovendien is [eiseres] volgens ABN AMRO actief in een integriteitsgevoelige sector (telecom) en in een verhoogd risicoland, de Verenigde Arabische Emiraten (VAE), aldus ABN AMRO.
4.8.
De ongerijmdheden waar ABN AMRO op heeft gewezen zijn de volgende:
  • [eiseres] doet veelvuldig zaken met ‘verdachte’ andere cliënten van ABN AMRO; zij krijgt grote sommen geld van die cliënten op haar rekening; het gaat om cliënten met wie ABN AMRO de bancaire relatie begin 2020 heeft beëindigd vanwege een concreet risico op witwassen; één van die cliënten is strafrechtelijk veroordeeld;
  • er zijn politie-invallen gedaan bij verschillende telecomaanbieders die zijn gevestigd in het [centrum] te [plaats] , waar ook [eiseres] is gevestigd; ook [eiseres] zou onderdeel uitmaken van het onderzoek door de politie;
  • bij een groot aantal transacties plaatst ABN AMRO vraagtekens; het gaat om transacties van zeer grote omvang (honderdduizenden of miljoenen euro’s) die vaak op hele bedragen zijn afgerond (wat ongebruikelijk is als het gaat om betaling van facturen); er worden ongebruikelijke beschrijvingen gehanteerd bij die transacties; de bedragen worden na binnenkomst vrijwel direct doorgeboekt naar buitenlandse betaalrekeningen; de transacties vinden ook plaats met niet-branche gerelateerde bedrijven die vaak niet verifieerbaar zijn en geen website hebben; circa 25% van de omzet (ongeveer 2 miljoen euro) wordt overgeboekt naar een entiteit in een verhoogd risicoland (VAE), die geen duidelijke link blijkt te hebben met [eiseres] ; een groot aantal crediteuren en debiteuren heeft een groot aantal betaalrekeningen bij verschillende banken; veel afnemers van [eiseres] die in korte tijd substantiële bedragen hebben overgemaakt, bestaan inmiddels niet meer, terwijl zij pas geleden waren opgericht.
4.9.
ABN AMRO heeft de volgende voorbeelden genoemd van (volgens haar) ongebruikelijke transacties:
  • [bedrijf] heeft in een periode van minder dan een jaar € 2.527.899,- overgeboekt naar [eiseres] ; het gaat om een Zwitsers bedrijf dat inmiddels gefailleerd is en dat volgens het handelsregister zeer uiteenlopende bedrijfsactiviteiten heeft (autoverhuur, handel in computers, huishoudgoederen, textiel en verlichting en beveiligingsservices); dit bedrijf heeft geen website en staat geregistreerd op een adres waar ongeveer 75 bedrijven staan geregistreerd;
  • [bedrijf] is in Litouwen gevestigd en heeft in een periode van minder dan twee maanden € 1.429.873,50 overgeboekt naar [eiseres] ; de activiteiten van dit bedrijf hebben in het geheel geen link met die van [eiseres] ; het bedrijf heeft geen website en is gevestigd in een woonappartement;
  • [bedrijf] is in Duitsland gevestigd en heeft in een periode van minder dan vier maanden € 554.162,50 overgeboekt naar [eiseres] ; volgens het Duitse handelsregister gaat het om een financiële holding gelieerd aan een werkmaatschappij die actief is in de industriële reiniging; de twee vestigingsadressen van die werkmaatschappij zijn op het adres van een geschenkenwinkel en op het adres van een nagelstudio;
  • [bedrijf] heeft in een periode van vier maanden € 1.373.541,- naar [eiseres] overgeboekt; dit bedrijf is opgericht als groothandel in bovenkleding en schoenen en slechts anderhalve maand na oprichting zijn de activiteiten gewijzigd in groothandel in elektronische telecommunicatie-apparatuur en bijbehorende onderdelen, wat opmerkelijk is; een van de betrokkenen bij dit bedrijf is strafrechtelijk veroordeeld voor witwaspraktijken, wat blijkt uit een vonnis van de Rechtbank Noord-Holland van 20 april 2021;
  • [bedrijf] is gevestigd in de VAE en heeft in totaal een bedrag van € 4.165.598,98 naar [eiseres] overgeboekt; dit bedrijf handelt in huishoudtextiel, stoffen, meubels, mobiele telefoons, tablets en vastgoed in Dubai en Groot-Brittannië; het is ABN AMRO niet bekend wat de grondslag is voor de overboekingen;
  • Naar [bedrijf] heeft [eiseres] in twee maanden tijd het bedrag van € 383.361,- overgeboekt; deze vennootschap heeft geen website en hield zich volgens het handelsregister bij haar oprichting bezig met verhuur van woonruimte; slechts drie maanden nadien heeft zij haar activiteiten gewijzigd naar een groothandel in elektronische huishoudelijke apparatuur; de overboekingen bestaan steeds uit grote, afgeronde bedragen.
4.10.
Tot slot heeft ABN AMRO aangevoerd dat [eiseres] weliswaar formeel gezien alle vragen van ABN AMRO die zij in haar eerste brief heeft gesteld heeft beantwoord, maar dat deze antwoorden dermate summier en algemeen waren dat zij de integriteitsrisico’s niet kon beoordelen. De antwoorden waren niet gestaafd met documenten. Opvallend is dat goederen vaak ter plekke op het kantoor van [eiseres] worden afgenomen. [eiseres] heeft niet toegelicht wat de status is van de onderzoeken door de politie. Evenmin heeft zij toegelicht wat de reden was voor Rabobank om in het verleden een bankrekening van [eiseres] op te zeggen. Omdat de eerste brief van [eiseres] dus meer vragen opriep dan antwoorden gaf, heeft ABN AMRO een tweede brief gestuurd met het verzoek om een uitgebreide toelichting en met het verzoek om aan te tonen dat zij en haar bestuurders geen onderwerp (meer) zijn van strafrechtelijke onderzoeken. In de tweede brief van ABN AMRO heeft zij er ook melding van gemaakt dat de activiteiten van [eiseres] een verhoogde kans met zich brengen op betrokkenheid bij BTW-carrouselfraude. Daarnaast heeft ABN AMRO zich in die brief afgevraagd waarom [eiseres] , dat verlieslatend en technisch failliet blijkt te zijn, wordt voortgezet. Ook op de tweede brief heeft [eiseres] zeer summier en algemeen gereageerd en dat zonder stukken over de strafrechtelijke vervolging en de relatie met Rabobank. [eiseres] heeft geen facturen van [bedrijf] laten zien, ofschoon ABN AMRO daar om gevraagd had. Wel heeft zij facturen getoond van [bedrijf] , maar ook die riepen meer vragen op dan dat zij beantwoordden. Zo is niet duidelijk welke goederen [eiseres] zou hebben besteld en is opvallend dat vanaf 22 maart 2021 plotseling geen betalingen meer aan deze vennootschap worden gedaan. De activiteiten van [eiseres] hebben veel weg van het heen en weer pompen van geld, wat een indicator is voor witwassen.
4.11.
In haar akte van 1 oktober 2021 heeft [eiseres] hierop als volgt gereageerd. [eiseres] is een groothandel in mobiele telefoons en als zodanig kent zij niet de volledige achtergrond van iedere klant. Zij hoeft die ook niet te kennen. Over de specifiek door ABN AMRO genoemde klanten voert [eiseres] het volgende aan:
  • Niet wordt ingezien waarom diversiteit in ondernemingsactiviteiten bij [bedrijf] van belang zou zijn; [eiseres] heeft hierover geen enkele zeggenschap; zij kan niet de voorwaarde stellen dat alleen bedrijven die slechts handelen in mobiele telefoons bij haar zaken mogen doen; dat meerdere bedrijven op een adres staan ingeschreven kan [eiseres] evenmin worden verweten; dit is gebruikelijk en legaal; verder beschikt dit bedrijf over een geldig Duits douane- & btw nummer; levering van de telefoons gaat via een logistiek bedrijf dat de goederen pas vrijgeeft nadat [eiseres] betaald heeft gekregen; het kan dan niet om witwaspraktijken gaan; van [eiseres] kan niet worden verwacht dat zij meer controleert dan zij al doet; [eiseres] heeft correspondentie en documentatie in het geding gebracht ten bewijze van het feit dat alle verkopen zijn gefactureerd en dat alle goederen ook daadwerkelijk worden opgestuurd en geleverd; overigens had [bedrijf] in het verleden wel een website; van [eiseres] kan niet worden verwacht dat zij continu controleert of een van haar klanten nog wel online is;
  • Ook bij [bedrijf] is het niet aan [eiseres] om de bedrijfsactiviteiten te wijzigen of aan te vullen; ook hier levert [eiseres] de goederen door middel van het logistiekbedrijf UPS; vrijgave van de goederen vindt pas plaats nadat volledig is betaald; UPS kijkt mee of de goederen daadwerkelijk worden opgehaald bij [eiseres] en worden geleverd aan [bedrijf] ; [eiseres] weet niet of [bedrijf] staat ingeschreven op een woonadres; dit is niet van belang, omdat ook [bedrijf] een groothandel is die de telefoons laat leveren op het adres van haar klant; zij heeft dus geen opslagruimte nodig;
  • [bedrijf] is een holdingmaatschappij die meerdere activiteiten ontplooit; het inschrijfadres is daarom niet relevant; een van de activiteiten speelt zich wel degelijk af in de telecomsector; als ABN AMRO meer onderzoek had gedaan had zij dit kunnen ontdekken op de website [website] ; ook voor dit bedrijf brengt [eiseres] bewijzen in het geding ter bevestiging van de levering van goederen;
  • ABN AMRO is klaarblijkelijk van menig dat [bedrijf] haar bedrijfsactiviteiten niet mag wijzigen en dat een van de betrokkenen bij deze vennootschap is veroordeeld voor witwaspraktijken; die veroordeling heeft echter niet geleid tot een onderzoek naar of vervolging van [eiseres] , dus daaruit blijkt niets ten nadele van [eiseres] ; ook van deze vennootschap heeft [eiseres] het btw-nummer en de identiteitsbewijzen van de vertegenwoordigers gecontroleerd;
  • ABN AMRO voert volstrekt ten onrechte aan dat haar niet bekend is wat de grondslag is van de overboekingen naar [bedrijf] ; [eiseres] heeft immers aangetoond dat zij Samsungs en I-phones bij deze vennootschap inkoopt, dat dit haar grootste leverancier is, dat de goederen via de douane worden ingevoerd en gecontroleerd en dat een en ander aantoonbaar transparant geschiedt met behulp van het bedrijf [bedrijf] ; dat de betalingen aan [bedrijf] zijn gestopt, had niet als oorzaak dat [eiseres] iets had te verbergen; de reden hiervoor is dat [eiseres] haar transacties is gaan voeren via het bedrijf AFEX (dat een betere wisselkoers bood), welk bedrijf overigens ook een Wwft-onderzoek doet voordat zij een klant toelaat tot haar dienstverlening;
  • Het verwijt over [bedrijf] begrijpt [eiseres] niet; zij kan aantonen dat zij van deze vennootschap 346 I-phones heeft ingekocht.
4.12.
Tot slot voert [eiseres] aan dat zij regelmatig onderwerp is van een zogenoemd derdenonderzoek door de Belastingdienst, om uit te sluiten dat zij betrokken is bij witwaspraktijken. De Belastingdienst heeft nooit onregelmatigheden geconstateerd. ABN AMRO zoekt simpelweg naar redenen om de relatie met [eiseres] te kunnen beëindigen. Een voorbeeld hiervan is het gebruik van de bankpas van [naam 3] , kort na zijn overlijden. Kort na de begrafenis heeft [eiseres] een en ander bij de Kamer van Koophandel in orde gemaakt. [eiseres] heeft een spoedeisend belang bij toewijzing van haar vorderingen. Zij beschikt weliswaar over een rekening bij een Duitse bank, maar de kosten van die rekening zijn aanzienlijk hoger dan bij ABN AMRO. Bovendien is [eiseres] een Nederlandse onderneming en zij heeft er belang bij te kunnen beschikken over een Nederlandse bankrekening. ABN AMRO lijdt aan tunnelvisie; zij veronderstelt klaarblijkelijk dat alle ondernemingen die zijn gevestigd op het [centrum] te [plaats] per definitie strafbaar bezig zijn.
4.13.
Kortom, [eiseres] heeft de vele argumenten en voorbeelden die ABN AMRO heeft gegeven met verve weersproken. Sommige heeft zij weten te weerleggen, andere niet. Feit blijft echter dat zij zaken doet in een integriteitsgevoelige sector, telecom, en met een verhoogd risicoland, de VAE, waarbij het gaat om transacties van honderd duizenden of miljoenen euro’s en bedragen na binnenkomst vrijwel direct worden doorgeboekt naar buitenlandse rekeningen. Veel van haar afnemers, die in korte tijd substantiële bedragen hebben overgemaakt, bestaan inmiddels niet meer, hoewel zij pas geleden waren opgericht. Bij die afnemers blijkt het veelvuldig te gaan om cliënten van ABN AMRO met wie zij de bancaire relatie inmiddels heeft beëindigd vanwege een concreet risico van witwassen. [eiseres] fungeert als tussengroothandel, maar is volgens onderzoek van ABN AMRO verlieslatend en technisch failliet. Op de vraag in de tweede brief waarom het bedrijf niettemin wordt voortgezet is geen antwoord gekomen.
4.14.
Ofschoon het goed mogelijk is dat [eiseres] de witte raaf onder de telecom aanbieders zal blijken te zijn, kan het ABN AMRO niet worden verboden afscheid te nemen van een cliënt met een dergelijk risicoprofiel. Haar standpunt dat zij, onder meer vanwege de in 4.13 geschetste omstandigheden, nog steeds geen grip op de onderneming en het verdienmodel van [eiseres] krijgt en daarmee onvoldoende in staat is om het integriteitsrisico te beoordelen, is niet onredelijk.
Mede gelet op de mogelijkheid voor [eiseres] om via een Duitse bank zaken te blijven doen, is de opzegging dan ook niet onaanvaardbaar naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid en evenmin in strijd met de zorgplicht van de bank.
4.15.
Dit betekent dat de vorderingen onder I en III niet toewijsbaar zijn. Aangezien [eiseres] pas met dit vonnis weet waar zij aan toe is en nu het risico van witwassen niet zo overduidelijk is dat de relatie geen dag langer kan duren, zal de subsidiaire vordering onder II worden toegewezen. Naar mag worden aangenomen zal ABN AMRO ook zonder dwangsom aan deze veroordeling voldoen.
4.16.
Daarmee worden partijen over en weer gedeeltelijk in het ongelijk gesteld, reden om de processkosten tussen hen te verrekenen zoals hierna is vermeld.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
gebiedt ABN AMRO de bankrelatie voor een periode van 60 dagen na vonnisdatum voort te zetten, teneinde [eiseres] in de gelegenheid te stellen elders een bankrelatie aan te gaan,
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.3.
verrekent de proceskosten aldus tussen partijen dat elke partij de eigen kosten draagt,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Veraart, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 oktober 2021. [1]

Voetnoten

1.type: MV