Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Proces-verbaal van de zitting, gehouden op 11 februari 2021
[eiser] ,
[gedaagde] ,
- [naam mentor] , mentor/bewindvoerder van [eiser] ;
- [naam gezinsvoogd] , gezinsvoogd verbonden aan de William Schrikker Stichting;
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 18 februari 2021, betreft het een kort geding over de uitvoering van een omgangsregeling tussen een vader ([eiser]) en zijn dochter ([minderjarige]), die bij de moeder ([gedaagde]) woont. De vader vorderde nakoming van een eerder afgesproken omgangsregeling, terwijl de moeder in reconventie vroeg om beperking van de omgang. De voorzieningenrechter, mr. C.M.E. de Koning, heeft de zaak op 11 februari 2021 behandeld, waarbij beide partijen en hun advocaten aanwezig waren. De vader werd vertegenwoordigd door mr. M. Verkijk en de moeder door mr. G. Öntaṣ.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de afspraken uit het proces-verbaal van 29 september 2020 opnieuw nagekomen moeten worden, met ingang van 19 februari 2021. De vader zal zijn dochter van school halen, onder begeleiding van een zorgcoördinator van Bea-zorg. De omgang is vastgesteld van 14.30 tot 17.30 uur, en de moeder is verplicht om deze afspraken na te komen. Bij niet-nakoming wordt een dwangsom van € 100,- per keer opgelegd, met een maximum van € 5.000,-. De rechter heeft ook bepaald dat de zorgen van de moeder over de omgang besproken zullen worden met het Ouder Kind Team op school.
De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de moeder in reconventie afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van de omgang voor de ontwikkeling van de minderjarige en de noodzaak van een veilige en gestructureerde omgeving tijdens deze omgang.