Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
2.De feiten
Artikel 10
(…)”
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.De beslissing
€ 1.016,00 aan salaris advocaat,
Rechtbank Amsterdam
Op 5 november 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam in een kort geding uitspraak gedaan in de zaak tussen de stichting Woningstichting Eigen Haard en gedaagden [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. De eiseres, Eigen Haard, vorderde ontruiming van een huurwoning die door [gedaagde 1] aan haar broer [gedaagde 2] was onderverhuurd, wat in strijd was met de huurovereenkomst. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde 1] tekort was geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst, omdat zij de woning niet zelf bewoonde en deze zonder toestemming aan haar broer had gegeven. De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende spoedeisend belang was voor de ontruiming, gezien de lange periode waarin de woning onrechtmatig was bewoond. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, met een termijn van twee maanden voor de ontruiming. Daarnaast werd [gedaagde 1] veroordeeld tot betaling van een contractuele boete van € 4.500,00. De rechtbank oordeelde dat het boetebeding niet oneerlijk was en dat de cumulatie van boetebedingen niet tot nietigheid leidde. Gedaagden werden ook veroordeeld in de proceskosten.