ECLI:NL:RBAMS:2021:6410

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 november 2021
Publicatiedatum
10 november 2021
Zaaknummer
AMS 21/3762
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek om voorlopige voorziening inzake de uitvoer van zeezoogdieren naar China

Op 9 november 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak tussen Stichting Sea Shepherd Conservation Society en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, met als betrokken partij het Dolfinarium Harderwijk B.V. Sea Shepherd heeft bezwaar gemaakt tegen de uitvoervergunningen die de minister aan het Dolfinarium heeft verleend voor de uitvoer van acht dolfijnen en twee walrussen naar China. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, waarbij het belang van Sea Shepherd om de uitspraak af te wachten zwaarder weegt dan het belang van het Dolfinarium om de dieren te kunnen overdragen. De voorzieningenrechter heeft daarbij benadrukt dat de onomkeerbaarheid van de overdracht aan China een doorslaggevende factor is. De minister is opgedragen om de uitvoervergunningen niet te gebruiken totdat op het beroep is beslist. De uitspraak heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank niet in een eventueel bodemgeding. De minister is tevens veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van Sea Shepherd.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/3762

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

Stichting Sea Shepherd Conservation Society,

hierna: Sea Shepherd, gevestigd te Amsterdam, verzoekster
(gemachtigde: mr. M. van Duijn),
en
de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,hierna: de minister, verweerder
(gemachtigde: mr. J.H. Verheul-Verkaik)
Tevens heeft als partij aan het geding deelgenomen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid het
Dolfinarium Harderwijk B.V.gevestigd te Harderwijk, hierna: het Dolfinarium.
(gemachtigde: mr. P. Leopold)

Procesverloop

Met het besluit van 9 juli 2021 (het primaire besluit) heeft de minister aan het Dolfinarium uitvoervergunningen en wederuitvoercertificaten [1] (de uitvoervergunningen) verleend voor de uitvoer van acht dolfijnen (tuimelaars) en twee walrussen naar China.
Sea Shepherd heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd te bepalen dat het besluit worden geschorst totdat op het bezwaar is beslist.
Voordat een zitting heeft plaatsgevonden, heeft de minister met het besluit van 22 oktober 2021 (het bestreden besluit) het bezwaar van Sea Shepherd ongegrond verklaard.
Sea Shepherd heeft tegen het bestreden besluit beroep [2] ingesteld, zodat het verzoek om voorlopige voorziening geldt als een verzoek gedaan hangende het beroep bij de rechtbank.
De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op de zitting van 2 november 2021. Namens Sea Shepherd is haar gemachtigde verschenen. Verder zijn aan de zijde van
Sea Shepherd mr. [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] verschenen. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, [naam 4] en ing. [naam 5] . Het Dolfinarium heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde en [naam 6] .

Overwegingen

1. Hainan R&F Ocean Paradise, hierna Ocean Paradise, is een grootschalig attractiepark met hotel in China dat recent is gebouwd. Het attractiepark omvat ook een themapark met zeezoogdieren waar shows zullen worden gegeven met – onder meer – dolfijnen, zeeleeuwen en walrussen. Het attractiepark is inmiddels in gebruik genomen, maar het zeezoogdierenpark nog niet. Vanwege de COVID-19 pandemie kunnen zeezoogdieren die afkomstig zijn van buiten China nog niet worden ingevoerd.
2. Het Dolfinarium maakt deel uit van Aspro Parks dat attractieparken exploiteert in tien landen. Het Dolfinarium wil acht dolfijnen en twee walrussen overdragen aan Ocean Paradise, zodat er meer ruimte vrijkomt voor de zeezoogdieren die blijven. Volgens het Dolfinarium zijn de dolfijnen in gevangenschap geboren en niet uit het wild onttrokken en gelden de CITES-regels niet voor hen. Het Dolfinarium heeft met Ocean Paradise een overeenkomst gesloten die mede inhoudt dat toekomstige dolfijnentrainers uit China in Harderwijk een opleiding krijgen. Deze dolfijnentrainers zullen ook de dolfijnen en de walrussen begeleiden bij het transport van Harderwijk naar China. Er is volgens het Dolfinarium geen sprake van verkoop van de dolfijnen en walrussen maar de hoge kosten van het transport en de begeleiding van personeel worden wel vergoed. Volgens het Dolfinarium is er in China niet te vrezen voor het welzijn van de dolfijnen omdat Ocean Paradise deel gaat nemen aan een internationaal fokprogramma (EEP [3] ). Dit programma verbindt stringente voorwaarden aan de gezondheid van de dolfijnen. Bovendien heeft een oud-medewerker van het Dolfinarium de leiding over het zeezoogdierenpark van Ocean Paradise. Deze heeft de benodigde ervaring met het monitoren van de gezondheid van dolfijnen en walrussen. Volgens het Dolfinarium is de overdracht van de dolfijnen en walrussen naar China de enige optie omdat dierentuinen in Europa geen capaciteit meer hebben om deze zeezoogdieren op te vangen. Het Dolfinarium heeft de minister om die reden om de uitvoervergunningen naar China verzocht.
3.1
Met het primaire besluit, gehandhaafd met het bestreden besluit, heeft de minister aan het Dolfinarium de gevraagde uitvoervergunningen verleend. De expiratiedatum van de uitvoervergunningen is 9 januari 2022.
3.2
Eerder heeft de minister met de besluiten van 26 november 2020 en
10 december 2020 ook al uitvoervergunningen aan het Dolfinarium verleend waartegen Sea Shepherd bezwaar heeft gemaakt. De expiratiedatum van deze uitvoervergunningen is inmiddels verstreken. Daarom heeft het Dolfinarium nieuwe aanvragen ingediend. De minister heeft in het bestreden besluit de door Sea Shepherd gemaakte bezwaren tegen de inmiddels geëxpireerde uitvoervergunningen niet-ontvankelijk verklaard.
4. Volgens de minister voldoet de aanvraag om de uitvoervergunningen aan de voorwaarden die zijn genoemd in het CITES-verdrag [4] , de CITES-basisverordening [5] (de basisverordening) en de CITES-uitvoeringsverordening [6] (de uitvoeringsverordening). Als aan deze voorwaarden wordt voldaan, verstrekt de minister de gevraagde uitvoervergunningen. Volgens de minister zijn dolfijnen die in gevangenschap zijn geboren en gefokt, niet aan te merken als bedreigde diersoorten. Zij kunnen daarom worden uitgevoerd naar China, ook voor overwegend commerciële doeleinden. Uit de CITES-verordeningen volgt niet dat de minister is gehouden om onderzoek te doen naar het welzijn van de zeezoogdieren in het land waarnaar zij worden uitgevoerd en om daarop controle te houden. Het is de taak van het Dolfinarium om zich daarvan te vergewissen. Ocean Paradise wordt door de minister aangemerkt als dierentuin als bedoeld in de Dierentuinrichtlijn [7] waar niet alleen commerciële maar ook educatieve activiteiten plaatsvinden en wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan. De minister neemt aan dat Ocean Paradise als dierentuin geen winstoogmerk heeft. Wanneer dieren verhuizen van de ene dierentuin naar de andere dierentuin worden vaak enkel de onkosten vergoed.
5. Sea Shepherd verzet zich, kort gezegd, tegen het transport van de dolfijnen en walrussen naar China, omdat zij vreest voor het welzijn van deze dieren in dat land. Hoewel Ocean Paradise suggereert dat de Europese regelgeving op het gebied van zeezoogdieren wordt gevolgd, blijkt dit nergens uit. Als de zeezoogdieren eenmaal in China zijn, heeft niemand meer zicht op hun welzijn. Het betoog van het Dolfinarium dat in China voldoende zorg wordt gedragen voor het welzijn van de dieren stelt Sea Shepherd niet gerust gelet op eerdere ervaringen met orka Morgan. Het Dolfinarium voldoet bovendien zelf niet aan de eisen waaraan een dierentuin moet voldoen en is eerder door de minister op de vingers getikt vanwege hun dierpresentaties die overwegend bestaan uit onnatuurlijk gedrag en die niet overeenstemmen met de huidige inzichten over moderne dierentuinen. Als de dolfijnen en walrussen worden uitgevoerd naar China, raken zij dus van de regen in de drup. De minister dient onderzoek te doen naar het welzijn van de dolfijnen en walrussen als zij worden overgebracht naar China. Verder is volgens Sea Shepherd sprake van de verkoop van zeezoogdieren en dat is niet toegestaan. Op grond van artikel 2 van de basisverordening worden huur, ruil of uitwisseling gelijkgesteld met verkoop; uitdrukkingen van dezelfde strekking worden in dezelfde zin geïnterpreteerd. Daarnaast is het zonneklaar dat Ocean Paradise een commercieel attractiepark is. De shows met dolfijnen en walrussen zullen veel publiek trekken en dit is economisch lucratief voor Ocean Paradise. Dat er gefokt gaat worden met de dolfijnen maakt dat niet anders. Tenslotte stelt Sea Shepherd dat de minister zich bij het verlenen van uitvoervergunningen moet houden aan Nederlandse regelgeving als de Wet Dieren, het Besluit Houders van Dieren en de Dierentuinrichtlijn om het welzijn van uitgevoerde dieren te garanderen. Sea Shepherd heeft om die reden een handhavingsverzoek op grond van het Besluit Houders van Dieren ingediend waarover nu een procedure loopt bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven.
Juridisch kader
6.1
Het CITES- verdrag ook wel CITES- overeenkomst genoemd heeft als doel om te voorkomen dat bedreigde soorten in het wild uitsterven of sterk achteruit gaan door internationale handel. Daarom zijn over de handel in beschermde soorten afspraken gemaakt. De CITES-overeenkomst is een internationale overeenkomst waar de EU en 182 andere landen (waaronder China) aan mee doen.
6.2
De bedreigde soorten die vallen onder de CITES-overeenkomst zijn verdeeld in drie verschillende groepen. Deze groepen staan in een Appendix (Bijlagen). Kort samengevat gaat het over de volgende groepen:
Appendix I: soorten die dreigen uit te sterven. Deze soorten mogen niet worden gehouden, weggegeven, geruild, verhuurd of verkocht. Het maakt niet uit of hier iets voor wordt teruggekregen.
Appendix II: soorten die niet (direct) dreigen uit te sterven.
Appendix III: soorten waarvan een aantal landen wil dat deze op de lijst staan.
6.3
De EU heeft een aantal extra regels gemaakt en die zijn neergelegd in de basisverordening en de uitvoeringsverordening. Deze regels zijn even streng, of strenger dan de regels uit de CITES-overeenkomst. In de extra regels van de EU zijn beschermde soorten in 4 groepen verdeeld:
Bijlage A: hierin staan alle soorten uit Appendix 1 en sommige soorten uit Appendix 2.
Bijlage B: hierin staan vooral soorten uit Appendix 2.
Bijlage C: hierin staan vooral soorten uit Appendix 3.
Bijlage D: hierin staan soorten die de CITES-overeenkomst niet beschermt. De EU registreert de handel wel.
6.4
De tuimelaar (Tursiops truncatus) staat onder de familienaam Cetacea spp. op Bijlage A bij de basisverordening en op Appendix II bij de CITES-overeenkomst. De walrus (Odobenus rosmarus) staat op Bijlage B bij de basisverordening en op Appendix III bij de CITES-overeenkomst. Een van de tuimelaars komt van origine uit de Verenigde Staten van Amerika, een andere uit Frankrijk. De twee walrussen hebben hun oorsprong in Rusland en zijn uit het wild gevangen. Van de Amerikaanse tuimelaar is dat niet vast te stellen.
6.5
Voor bedreigde diersoorten die in gevangenschap zijn geboren en opgegroeid, gelden in de basisverordening andere, minder strenge regels voor de handel dan voor bedreigde diersoorten die uit het wild zijn gevangen.
Het oordeel van de voorzieningenrechter
7. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
8.1
Sea Shepherd stelt dat zij een spoedeisend belang heeft bij de behandeling van het verzoek om een voorlopige voorziening. Hoewel er nog geen datum is bepaald voor het transport van de zeezoogdieren en er nog veel moet gebeuren voordat dit transport gerealiseerd kan worden vóór 9 januari 2022, wil Sea Shepherd voorkomen dat de dieren worden uitgevoerd voordat op het beroep is beslist.
8.2
De voorzieningenrechter stelt vast dat het Dolfinarium gebruik kan maken van de uitvoervergunningen om de dolfijnen en walrussen uit te voeren naar China. Hoewel dit transport een omvangrijke operatie is, er sprake is van een pandemie en Ocean Paradise nog niet beschikt over een invoervergunning, kan niet worden uitgesloten dat het transport nog vóór 9 januari 2022 zal plaatsvinden. De voorzieningenrechter neemt om die reden aan dat Sea Shepherd een spoedeisende belang heeft bij de behandeling van haar verzoek. Daarbij acht de voorzieningenrechter ook van belang dat de uitvoervergunningen van rechtswege vervallen na een periode van zes maanden. Binnen een zó korte termijn is het bijna onmogelijk om een bezwaar en (hoger) beroepsprocedure af te ronden.
9.1
De voorzieningenrechter heeft op de zitting uitgebreid met partijen gesproken over hun standpunten. Hieruit komt naar voren dat partijen verdeeld zijn over de volgende vragen:
- Is de minister gehouden om onderzoek te doen naar het welzijn van de dolfijnen en walrussen in China, gelet op eerdere ervaringen met orka Morgan?
- Mag de minister op andere gronden dan die worden genoemd in artikel 5, tweede lid, van de basisverordening een uitvoervergunning weigeren?
- Is artikel 8 van de basisverordening alleen van toepassing op de uitvoer van beschermde soorten binnen de EU of ook daarbuiten?
- Mag de minister de “Reference Guide, a practical tool to support implementation of the Wildlife Trade Regulations of the European Union”, gebruiken bij de uitleg van de basisverordening?
- Mag de minister een uitvoervergunning verlenen voor diersoorten die niet in bijlage I van de CITES-overeenkomst zijn vermeld, als deze voor overwegend commerciële doeleinden wordt gebruikt, gelet op artikel 5, tweede lid, onder c, sub ii, van de basisverordening, in aanmerking nemend dat Ocean Paradise nog niet over een invoervergunning beschikt en gelet op de artikelen 7, eerste lid, onder a, en artikel 8 van de basisverordening?
- Is er sprake van de verkoop van de dolfijnen en walrussen in de ruime zin van het woord als bedoeld in artikel 2 van de basisverordening op grond waarvan uitvoer niet is toegestaan?
- Kan Ocean Paradise aangemerkt worden als een dierentuin zonder winstoogmerk?
- Is de Nederlandse en Europese regelgeving die is gericht op het welzijn van dieren van toepassing op uitvoervergunningen?
- Heeft het feit dat van de tuimelaar uit de Verenigde Staten van Amerika niet duidelijk is of deze uit het wild is gevangen, gevolgen voor de verleende uitvoervergunning?
- Heeft het feit dat de twee walrussen uit het wild zijn gevangen gevolgen voor de verleende uitvoervergunning?
9.2
De beantwoording van deze vragen, met name hoe de artikelen van de basisverordening zich tot elkaar verhouden en uitgelegd moeten worden, leent zich niet voor behandeling in deze spoedprocedure. De voorzieningenrechter heeft met partijen op de zitting besproken dat het beroep kan worden behandeld op een zitting van de meervoudige kamer op
23 november 2021op een nader te bepalen tijdstip. Partijen hebben daarmee ingestemd. De voorzieningenrechter verzoekt partijen om binnen een week een verweerschrift en eventuele nadere stukken of gronden in te dienen.
10.1
Het Dolfinarium heeft op de zitting toegezegd dat als de uitspraak op het beroep spoedig na de zittingsdatum volgt, zij tot deze uitspraak geen gebruik zal maken van de uitvoervergunningen. Omdat de voorzieningenrechter de garantie op een snelle uitspraak van de meervoudige kamer niet kan geven, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het verzoek om een voorlopige voorziening, ondanks de toezegging van het Dolfinarium, toe te wijzen. Daarbij overweegt de voorzieningenrechter dat het belang van het Dolfinarium om de zeezoogdieren nog voor de uitspraak op het beroep te kunnen overdragen aan China minder zwaar weegt dan het belang van Sea Shepherd om deze uitspraak af te wachten. Bij deze belangenafweging kent de voorzieningenrechter doorslaggevend gewicht toe aan de onomkeerbaarheid van een eventuele overdracht aan China. Het Dolfinarium mag dus geen gebruik maken van de uitvoervergunningen totdat op het beroep is beslist.
10.2
Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt de voorzieningenrechter dat de minister aan Sea Shepherd het door haar betaalde griffierecht vergoedt. De voorzieningenrechter veroordeelt de minister in de door Sea Shepherd gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.496. (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- schorst het bestreden besluit en het primaire besluit tot de uitspraak op het beroep;
  • draagt de minister op het griffierecht van € 360,- aan Sea Shepherd te vergoeden;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van Sea Shepherd tot een bedrag van
€ 1.496,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Langeveld, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W. Niekel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
9 november 2021.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Van wederuitvoer is sprake als dieren of planten die van oorsprong niet uit de Europese Unie afkomstig zijn wederom worden uitgevoerd buiten de Europese Unie (EU).
2.AMS 21/5316.
3.European Endangered Species Programmes.
4.Convention on International Trade in Endangered Species of wild fauna and flora.
5.Verordening (EG) nr. 338/97.
6.Verordening (EG) Nr. 865/2006.
7.Richtlijn 1999/22/EG.