9.1De voorzieningenrechter heeft op de zitting uitgebreid met partijen gesproken over hun standpunten. Hieruit komt naar voren dat partijen verdeeld zijn over de volgende vragen:
- Is de minister gehouden om onderzoek te doen naar het welzijn van de dolfijnen en walrussen in China, gelet op eerdere ervaringen met orka Morgan?
- Mag de minister op andere gronden dan die worden genoemd in artikel 5, tweede lid, van de basisverordening een uitvoervergunning weigeren?
- Is artikel 8 van de basisverordening alleen van toepassing op de uitvoer van beschermde soorten binnen de EU of ook daarbuiten?
- Mag de minister de “Reference Guide, a practical tool to support implementation of the Wildlife Trade Regulations of the European Union”, gebruiken bij de uitleg van de basisverordening?
- Mag de minister een uitvoervergunning verlenen voor diersoorten die niet in bijlage I van de CITES-overeenkomst zijn vermeld, als deze voor overwegend commerciële doeleinden wordt gebruikt, gelet op artikel 5, tweede lid, onder c, sub ii, van de basisverordening, in aanmerking nemend dat Ocean Paradise nog niet over een invoervergunning beschikt en gelet op de artikelen 7, eerste lid, onder a, en artikel 8 van de basisverordening?
- Is er sprake van de verkoop van de dolfijnen en walrussen in de ruime zin van het woord als bedoeld in artikel 2 van de basisverordening op grond waarvan uitvoer niet is toegestaan?
- Kan Ocean Paradise aangemerkt worden als een dierentuin zonder winstoogmerk?
- Is de Nederlandse en Europese regelgeving die is gericht op het welzijn van dieren van toepassing op uitvoervergunningen?
- Heeft het feit dat van de tuimelaar uit de Verenigde Staten van Amerika niet duidelijk is of deze uit het wild is gevangen, gevolgen voor de verleende uitvoervergunning?
- Heeft het feit dat de twee walrussen uit het wild zijn gevangen gevolgen voor de verleende uitvoervergunning?