ECLI:NL:RBAMS:2021:6448

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 augustus 2021
Publicatiedatum
11 november 2021
Zaaknummer
C/13 703692 / FA RK 21-3958 en C/13 / 703693 / FA RK 21-3959
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen oordeel klachtcommissie na overplaatsing en aanzegging verplichte zorg

Op 26 augustus 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin belanghebbende, geboren in 1987 in Iran, beroep aantekende tegen beslissingen van de Klachtencommissie GGZ Amsterdam. Deze beslissingen betroffen de klacht van belanghebbende over de wijze waarop verplichte zorg werd toegepast na zijn overplaatsing binnen de kliniek Arkin. Belanghebbende had eerder een zorgmachtiging ontvangen, maar na zijn overplaatsing naar een andere locatie ontving hij geen nieuwe schriftelijke aanzegging van de verplichte zorg, wat volgens hem in strijd was met de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank oordeelde dat de zorgverantwoordelijke de verplichte zorg schriftelijk moest vastleggen en motiveren, wat in dit geval niet was gebeurd. De rechtbank bekrachtigde de beslissing van de klachtencommissie van 5 februari 2021, maar verklaarde het beroep tegen de beslissing van 18 maart 2021 gegrond, waarbij het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De rechtbank concludeerde dat er geen schade was geleden door belanghebbende, aangezien hij mondeling op de hoogte was gesteld van de voortzetting van de zorg.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13 / 703692 / FA RK 21-3958 en C/13 / 703693 / FA RK 21-3959
Beschikking van 26 augustus 2021van de rechtbank Amsterdam naar aanleiding van de door Arkin op 14 en 18 mei 2021 ingediende beroepschriften tegen beslissingen van de Klachtencommissie GGZ Amsterdam en omstreken (hierna: de klachtencommissie) van 5 februari 2021 (2101-13) en 18 maart 2021 (2101-13S) betreffende:
belanghebbende: [belanghebbende]
geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] (Iran)
wonende te [woonplaats] , [adres]
zorgaanbieder: Arkin
raadsman: mr. S. Burmeister te Amsterdam

1.1.Procesverloop

De rechtbank heeft kennisgenomen van:
-
de beroepschriften, met bijlagen, van 14 en 18 mei 2021.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 16 augustus 2021 in het gebouw van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
- plaatsvervangend geneesheer-directeur van Arkin, de heer [betrokkene 1]
(namens de heer [betrokkene 2] );
- jurist gezondheidsrecht, mevrouw [betrokkene 3] (namens mevrouw [betrokkene 4] )
- raadsman van belanghebbende, mr. S. Burmeister.
Belanghebbende is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen

2.De feiten

2.1.
De rechtbank Amsterdam heeft op 4 december 2020 ten aanzien van belanghebbende een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden. Deze machtiging had een geldigheidsduur tot en met 4 juni 2021 en is onder meer de verplichte zorgvorm ‘toedienen van medicatie’ verleend.
2.2.
Belanghebbende heeft ter uitvoering van de zorgmachtiging van 4 december 2020 tot 6 januari 2021 verbleven bij kliniek Arkin, locatie [locatie 1] te [plaats] . Conform artikel 8:9 lid 2 Wvggz heeft de heer [naam 1] de verplichte zorg gemotiveerd en schriftelijk medegedeeld aan belanghebbende.
2.3.
Op 6 januari 2021 is belanghebbende binnen Arkin van de [locatie 1] te [plaats] overgeplaatst naar de kliniek [locatie 2] te [plaats] waarna mevrouw [naam 2] als zorgverantwoordelijke belast is met de uitvoering van de zorgmachtiging.
2.4.
Bij brief van 15 januari 2021 heeft belanghebbende met bijstand van de patiëntvertrouwens-persoon een klacht ingediend bij de klachtencommissie tegen het feit dat de nieuwe zorgverantwoordelijke, mevrouw [naam 2] , zich niet op de hoogte heeft gesteld van zijn gezondheidstoestand voordat is overgegaan tot de toepassing van verplichte zorg en belanghebbende geen (nieuwe) aanzegging verplichte zorg heeft ontvangen.
2.5.
Op 5 februari 2021 heeft de klachtencommissie de klacht in raadkamer behandeld en allereerst geoordeeld dat belanghebbende vanaf 4 december 2020 op goede gronden verplichte zorg in de vorm van medicatie heeft ontvangen. Arkin wordt wel verweten dat na overplaatsing van belanghebbende op 6 januari 2020 de nieuwe zorgverantwoordelijke, mevrouw [naam 2] , haar besluit tot het verlenen van verplichte zorg niet gemotiveerd op schrift heeft gesteld.
2.6.
Op 18 maart 2021 heeft de klachtencommissie tevens geoordeeld dat belanghebbende te lang in het ongewisse heeft gebleven van de motivering om hem te behandelen met medicatie en achtte een schadevergoeding ter hoogte van €25,- billijk.

3.Het standpunt van klager

3.1.
In de beroepschriften stelt Arkin voorop dat de mening van de klachtencommissie wordt gedeeld dat in het geval een cliënt binnen Arkin wordt overgeplaatst en/of als deze cliënt een opvolgende zorgverantwoordelijke van Arkin krijgt, bij aanvang van het nieuwe behandelcontact wordt beoordeeld of de reeds aangezegde vorm(en) van verplichte zorg nog steeds voldoen aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid. Bij elke nieuwe cliënt toetst de zorg-verantwoordelijke vanuit goed hulpverlenerschap de situatie die hij aantreft. Dat is ook de toets die artikel 8:9 Wvggz vraagt. Dit wordt in een gesprek ook aan betrokkene duidelijk gemaakt en opgeschreven in het ‘beloop’. Arkin stelt zich op het standpunt dat een nieuwe aanzeggingsbrief dan niet meer nodig is. Enerzijds niet omdat betrokkene uit het gesprek met de nieuwe zorgverantwoordelijke kan opmaken dat en waarom het ingezette beleid wordt voortgezet en een nieuwe aanzeggingsbrief verwarrend kan zijn voor betrokkene en anderzijds vanwege de administratieve belasting voor de zorgverantwoordelijke. Volgens Arkin zijn patiënten doorgaans via de patiëntvertrouwenspersoon goed op de hoogte van de mogelijkheid om een klacht in te dienen.
3.2.
Wat betreft de schade stelt Arkin dat niet is gebleken dat belanghebbende als gevolg van het niet opnieuw ontvangen van een schriftelijke aanzeggingsbrief schade heeft geleden. Belanghebbende was ondanks het ontbreken van een schriftelijk beslissing wel mondeling op de hoogte gebracht van het besluit tot het verlenen van verplichte zorg– nu hij zich tot de patiëntvertrouwenspersoon heeft gewend en zich daadwerkelijk bij de klachtencommissie heeft beklaagd en om schadevergoeding heeft verzocht – ook van zijn rechten op de hoogte gebracht.

4.4. Het standpunt namens belanghebbende

4.1.
De raadsman van belanghebbende heeft tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat cliënten in de gedwongen zorg vragen stellen bij de onafhankelijkheid van de behandelaren omdat zij bang zijn dat de diagnose die ooit is gesteld alsmaar wordt gerepeteerd. Deze mensen hebben vaak het idee dat er niet nog een keer goed naar zo’n behandeling gekeken wordt. Dat is de achtergrond van artikel 8:9 Wvggz, de motiveringsplicht. Als iemand wordt overgeplaatst en te maken heeft met een nieuwe behandelaar of zorgverantwoordelijke dan moet er opnieuw gekeken worden naar de vormen van verplichte zorg zoals artikel 8:9 Wvggz voorschrijft. Van deze motiveringsplicht kan niet worden afgeweken, daar moet men zich aan houden, aldus de raadsman.
4.2.
Wat betreft de schade stelt de raadsman dat het moeilijk is om dit soort beslissingen om te zetten in geld en persisteert dat belanghebbende als gevolg van de gedwongen opname psychisch heeft geleden.

5.Beoordeling5.1. Artikel 8:9 Wvggz luidt als volgt:

1. De zorgverantwoordelijke neemt ter uitvoering van de crisismaatregel, machtiging tot voorzetting van de crisismaatregel of de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet dan nadat hij:

a. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,b. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, enc. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur

2. De zorgverantwoordelijke stelt een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg op grond van de crisismaatregel, machtiging tot voorzetting van de crisismaatregel of de zorgmachtiging op schrift en voorziet de beslissing van een schriftelijke motivering.

5.2.
Voor de beoordeling van het beroepschrift is het van belang dat belanghebbende is overgeplaatst naar een andere kliniek. Dit heeft tot gevolg gehad dat een nieuwe zorgverantwoordelijke belast werd met de uitvoering van de reeds verleende zorgmachtiging.
5.3.
De (nieuwe) zorgverantwoordelijke dient de beslissingen tot het verlenen van verplichte zorg schriftelijk vast te leggen en te voorzien van een motivering. Dat is in dit geval niet gebeurd, zodat sprake is van strijd met artikel 8:9 Wvggz. Het beroepschrift is in zoverre ongegrond en de beslissing van de klachtencommissie van 5 februari 2021 zal worden bekrachtigd. De argumenten van Arkin dat betrokkenen worden overspoeld door brieven en dat dit voor de zorgverantwoordelijke een grote administratieve last vormt doen hieraan niet af.
5.4.
Ten aanzien van het verzoek tot schadevergoeding volgt de rechtbank het standpunt van klager. Niet betwist is dat klager in een gesprek met de nieuwe zorgverantwoordelijke te horen heeft gekregen dat de in de vorige kliniek ingezette vormen van verplichte zorg zouden worden voortgezet en waarom. Van schade is naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen sprake. Het door de Klachtencommissie toegekende bedrag lijkt eerder op een boete voor de kliniek wegens vormverzuim dan op vergoeding van daadwerkelijk geleden schade.
5.5.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

6.Beslissing

De rechtbank:
verklaart het beroep tegen de beslissing van de klachtencommissie van 5 februari 2021 (2101 – 13) ongegrond;
verklaart het beroepschrift tegen de beslissing van de klachtencommissie van 18 maart 2021 (2101 – 13S) gegrond, vernietigt deze beslissing en wijst het verzoek tot schadevergoeding van belanghebbende alsnog af.
Deze beschikking is op 26 augustus 2021 gegeven door mr. P.B. Martens, rechter, in tegenwoordigheid van G.P. Menkveld, griffier.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open
.