Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De beschuldiging
3.Vrijspraak
:"Ik zie het en ik voel het." [slachtoffer] heeft dit enige tijd later aan haar dramadocenten, de zorgcoördinator en de teamleider van de klas verteld.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 oktober 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met een leerling tijdens muziekles. De verdachte werd ervan beschuldigd de borst van een van zijn leerlingen aan te raken in de periode van 1 augustus 2019 tot en met 31 oktober 2019. Tijdens de zitting op 14 oktober 2021 heeft de officier van justitie, mr. R. Leuven, gevorderd dat het feit bewezen kon worden, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte.
De rechtbank heeft de verklaringen van de betrokkenen zorgvuldig gewogen. De leerling, aangeduid als [slachtoffer], verklaarde dat de verdachte haar borst aanraakte tijdens een les waarin zij samen met andere leerlingen in een kring zat. De verdachte heeft echter verklaard dat hij zich het lesuur goed kon herinneren en dat er sprake was van een fout in het rooster, waardoor de klas van de aangeefster in zijn lokaal kwam. Hij ontkende opzet en stelde dat hij [slachtoffer] per ongeluk had aangeraakt.
De rechtbank concludeerde dat, hoewel het vaststond dat de verdachte de borst van [slachtoffer] had aangeraakt, niet kon worden vastgesteld dat dit opzettelijk was gebeurd. De verklaringen van de getuigen, waaronder de vriendin van [slachtoffer], gaven geen eenduidig bewijs van opzet. Hierdoor kon de rechtbank niet vaststellen dat er sprake was van ontuchtig handelen. De verdachte werd dan ook vrijgesproken van de tenlastelegging.
De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat zonder bewijs van opzet er geen sprake kan zijn van ontucht, en heeft het tenlastegelegde niet bewezen verklaard.