In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de weigering van een omgevingsvergunning voor het aanbrengen van een markies aan de gevel van een pand in Amsterdam. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. ing. B.M. Brandenburg-Stroo, had op 3 september 2020 een aanvraag ingediend voor de vergunning, maar deze werd op 14 oktober 2020 door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam geweigerd. De weigering was gebaseerd op strijd met het bestemmingsplan en de redelijke eisen van welstand. Eiseres ging in beroep tegen het besluit van 10 maart 2021, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard.
De rechtbank oordeelde dat de aanvraag in strijd was met het bestemmingsplan Postcodegebied 1012 en dat de weigering van de vergunning door verweerder in redelijkheid was genomen. De rechtbank benadrukte dat de aangevraagde markies aanzienlijk groter was dan de oude markies die eerder op dezelfde plek hing, en dat de ruimtelijke impact van de nieuwe markies niet kon worden vergeleken met die van de oude markies. Eiseres had niet aannemelijk gemaakt dat de oude markies er al in 2013 hing, en zelfs als dat zo was, zou dat niet automatisch betekenen dat de nieuwe markies zonder meer goedgekeurd moest worden.
Daarnaast werd het beroep op het gelijkheidsbeginsel verworpen, omdat markiezen en reclameborden niet als gelijke gevallen konden worden beschouwd. De rechtbank concludeerde dat verweerder de omgevingsvergunning in redelijkheid had kunnen weigeren en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht toegewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.