ECLI:NL:RBAMS:2021:6638

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 november 2021
Publicatiedatum
19 november 2021
Zaaknummer
C/13/707979 / KG ZA 21-810
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van bedrijfsruimte in kort geding met verstek tegen niet verschenen gedaagden

Op 2 november 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam in een kort geding uitspraak gedaan over de ontruiming van een bedrijfsruimte. De eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, had gedaagden gedagvaard op 8 oktober 2021. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 oktober 2021 waren alleen vertegenwoordigers van de eiseres aanwezig, terwijl de gedaagden niet verschenen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding aan de wettelijke eisen voldeed en heeft verstek verleend tegen de gedaagden.

De rechter heeft geoordeeld dat de gedaagden de bedrijfsruimte binnen drie dagen na betekening van het vonnis moeten ontruimen, in plaats van de gevorderde twee dagen. De voorzieningenrechter heeft de vordering van de eiseres toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond werd geacht. De gedaagden zijn hoofdelijk in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 1.442,21, inclusief griffierechten en advocaatkosten.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter bepaald dat de ontruiming kan worden uitgevoerd met behulp van de sterke arm, indien nodig, en dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. Het vonnis is openbaar uitgesproken op 2 november 2021 door mr. H.C. Hoogeveen, met mr. M.F. van Grootheest als griffier.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/707979 / KG ZA 21-810 HH/MvG
Vonnis in kort geding van 2 november 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
woonplaats kiezende te [woonplaats] ,
eiseres bij dagvaarding van 8 oktober 2021,
advocaat mr. R.N.E. Visser te Amsterdam,
tegen
[gedaagden]
gedaagden,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding op 26 oktober 2021 heeft eiseres gesteld en gevorderd overeenkomstig de aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Vervolgens heeft eiseres verzocht vonnis te wijzen en is vonnis bepaald op heden.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling waren [naam] , portefeuillemanager bij eiseres, en mr. Visser namens eiseres aanwezig. Gedaagden zijn niet verschenen en hebben zich ook niet door een advocaat laten vertegenwoordigen.

2.De beoordeling

2.1.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht genomen, zodat het gevraagde verstek zal worden verleend.
2.2.
Gedaagden dienen de bedrijfsruimte niet binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, zoals gevorderd, maar, conform artikel 555 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), binnen drie dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen.
2.3.
Voor het overige komt het gevorderde de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing is vermeld.
2.4.
Gedaagden zullen als de in het ongelijk gestelde partij hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- dagvaarding € 119,21
- griffierecht 667,00
- salaris advocaat
656,00
Totaal € 1.442,21,
te vermeerderen met de kosten van de op grond van artikel 61 Rv voorgeschreven advertentie.
2.5.
De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing is vermeld.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagden,
3.2.
veroordeelt gedaagden om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de bedrijfsruimte aan [adres] met al de hunnen en het hunne te ontruimen, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder kan worden bewerkstelligd met behulp van de sterke arm conform het in artikel 555 e.v. jo. 444 Rv bepaalde,
3.3.
bepaalt dat deze veroordeling binnen een termijn van negen maanden na de datum waarop dit vonnis wordt uitgesproken, bij herkraak ook ten uitvoer zal kunnen worden gelegd tegen een ieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging daar bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer dat zich voordoet,
3.4.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 1.442,21, te vermeerderen met de kosten van de op grond van artikel 61 Rv voorgeschreven advertentie,
3.5.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 voor salaris advocaat, te vermeerderen met € 85,00 en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt,
3.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.C. Hoogeveen, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.F. van Grootheest, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 2 november 2021. [1]

Voetnoten

1.type: MvG