ECLI:NL:RBAMS:2021:6829
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werknemer wegens langdurige arbeidsongeschiktheid en slapend dienstverband
In deze zaak heeft de werknemer op 20 oktober 2021 een verzoek ingediend tot ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst met de besloten vennootschap [verweerster] B.V. op grond van artikel 7:671c lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De werknemer, die sinds 2011 in dienst was, was langdurig arbeidsongeschikt en had een slapend dienstverband. De kantonrechter heeft het verzoek op 8 december 2021 behandeld, waarbij de werknemer werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. J. Bos. De verweerster was vertegenwoordigd door een procuratiehouder.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer langdurig arbeidsongeschikt is en dat er geen reële herplaatsingsmogelijkheden zijn. De kantonrechter heeft het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst toegewezen, met ingang van de datum van de beschikking. De werknemer heeft ook aanspraak gemaakt op een transitievergoeding, die door de kantonrechter is vastgesteld op € 7.315,28 bruto, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van de beschikking. De verweerster is ook veroordeeld tot het verstrekken van een deugdelijke bruto/netto specificatie van de transitievergoeding en tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten van € 847,00.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de verweerster in de proceskosten moet worden veroordeeld, omdat zij geen gehoor heeft gegeven aan het verzoek van de werknemer om het dienstverband te beëindigen. De beschikking is openbaar uitgesproken op 8 december 2021 door de kantonrechter mr. M. van Walraven.