ECLI:NL:RBAMS:2021:6940

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 november 2021
Publicatiedatum
30 november 2021
Zaaknummer
AMS 21/4543
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting en onderzoek parkeercontroleur

Op 6 juli 2021 heeft de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd aan Autolease Midden Nederland B.V. Deze aanslag werd door eiseres, die zich liet vertegenwoordigen door haar gemachtigde mr. I.N.D.J. Rissema, bestreden. Bij uitspraak op bezwaar van 27 juli 2021 verklaarde de heffingsambtenaar het bezwaar ongegrond. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarop de heffingsambtenaar een verweerschrift indiende. De zitting vond plaats op 25 november 2021, waar de rechtbank onmiddellijk uitspraak deed.

De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. Eiseres voerde aan dat er sprake was van het onmiddellijk laten in- en uitstappen van personen en niet van parkeren. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres niet had aangetoond dat er geen sprake was van parkeren. De auto stond op de parkeerplaats met gesloten portieren, wat in beginsel betekent dat parkeerbelasting verschuldigd is. De rechtbank verwierp het argument van eiseres dat de niet ingetrokken buitenspiegels aanleiding hadden moeten geven voor een nadere controle, omdat dit niet onderscheidend genoeg was. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd en verklaarde het beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/4543
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 november 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te Arnhem, eiseres (hierna: [eiseres] )

(gemachtigde: mr. I.N.D.J. Rissema),
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam,verweerder (hierna: de heffingsambtenaar)
( [heffingsambtenaar] ).

Procesverloop

Op 6 juli 2021 heeft de heffingsambtenaar aan Autolease Midden Nederland B.V. een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.
Bij uitspraak op bezwaar van 27 juli 2021 (de bestreden uitspraak) heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van [eiseres] ongegrond verklaard.
[eiseres] heeft tegen de bestreden uitspraak beroep ingesteld.
De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 november 2021. [eiseres] heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. De heffingsambtenaar heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. [eiseres] voert aan (samengevat) dat sprake is van het onmiddellijk laten in- en uitstappen van personen en niet van parkeren. Zij ging iemand ophalen. Deze persoon is bij haar in de auto gestapt en vervolgens zijn ze weggereden. Dit moet te zien zijn op de foto’s die door de scanauto zijn gemaakt. En voor zover de handelingen zichtbaar zijn op de foto’s, had dit voor de heffingsambtenaar aanleiding moeten zijn om een nadere controle te verrichten.
3. De heffingsambtenaar vindt dat er sprake is van parkeren. Het gaat niet om het onmiddellijk laten in- of uitstappen van personen. De scanfoto’s hebben geen aanleiding gegeven voor twijfel die aanleiding moesten geven voor een nadere controle.
4. De rechtbank oordeelt dat het belastbare feit zich heeft voorgedaan. [eiseres] heeft niet betwist dat de auto op de parkeerplaats stond en dat de portieren van de auto gesloten waren. Er is daarom in beginsel parkeerbelasting verschuldigd. Omdat [eiseres] zich beroept op de uitzondering is het aan haar om aannemelijk te maken dat er geen sprake is van parkeren. Dit moet blijken uit de feiten en omstandigheden. De gemachtigde van [eiseres] heeft op de zitting gezegd dat de buitenspiegels van de auto (van het merk Tesla) niet waren ingetrokken en dat dit aanleiding had moeten zijn voor een nadere controle omdat daaruit zou kunnen worden afgeleid dat geen sprake is van (de intentie om te) parkeren. De rechtbank volgt de gemachtigde niet in dit betoog. Dat de buitenspiegels van de auto niet waren ingetrokken, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderscheidend. Die omstandigheid kan zich namelijk even goed voordoen als een auto voor een kortere of langere tijd geparkeerd staat. Er deed zich dan ook geen omstandigheid voor die reden had behoren te geven voor een nadere controle. De rechtbank concludeert dat sprake is van parkeren. De naheffingsaanslag is terecht opgelegd.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.F. de Lemos Benvindo, rechter, in aanwezigheid van mr. S.E. Berghout, griffier, op 25 november 2021.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.