Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
in aanmerking nemende dat:
expliciet en ondubbelzinnig wordt bevestigd dat de titels voor overdracht nog geldig waren om, in combinatie met het vonnis van de voorzieningenrechter van 26 mei 2021, tot een levering van aandelen te komen.’
3.Het geschil
4.De beoordeling
Anders dan in het vonnis van 26 mei 2021 gaat het nu dan ook niet alleen om de kans van slagen van de vernietigingsvordering, maar ook om de vraag of DE ook na de door de bindend adviseurs bepaalde uiterste leveringsdatum van 6 juli 2021, die JJS voorbij heeft laten gaan, onverkort gehouden is mee te werken aan overdracht van de aandelen. Volgens de bindend adviseurs zouden partijen daar ook na 6 juli 2021 samen uit moeten kunnen komen (brief van 22 september 2021, zie 2.24), maar die overeenstemming is er nu eenmaal niet.
De bodemprocedure zal moeten uitwijzen of het bindend advies, op grond waarvan JJS alle aandelen in SWI en SE verkrijgt, in stand blijft en wie uiteindelijk waar zal staan, al dan niet als aandeelhouder.