ECLI:NL:RBAMS:2021:6959

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 november 2021
Publicatiedatum
1 december 2021
Zaaknummer
C/13/709084 / KG ZA 21-879
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de vordering tot verstrekking van informatie in kort geding tussen DIGITAL ENTERPRISES B.V. en SPORTSENT B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 25 november 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen DIGITAL ENTERPRISES B.V. (DE) en SPORTSENT B.V. (SE). DE vorderde in kort geding de verstrekking van informatie door SE, met betrekking tot de gang van zaken binnen SE en de aanvraag van een Koa-vergunning. DE stelde dat zij als medeaandeelhouder recht had op deze informatie, omdat SE heimelijk via een andere vennootschap, Betent B.V., de vergunning had aangevraagd. SE voerde verweer en stelde dat DE geen belang had bij de vorderingen, omdat bij uitvoering van een eerder bindend advies alle aandelen in SE in handen van JJS zouden komen.

De voorzieningenrechter overwoog dat de samenwerking tussen DE en JJS niet langer mogelijk was en dat de bodemprocedure moest uitwijzen of het bindend advies in stand blijft. De rechter concludeerde dat er onvoldoende spoedeisend belang was voor DE om de gevorderde informatie te verkrijgen, en dat de vorderingen van DE in het kort geding daarom werden afgewezen. DE werd veroordeeld in de proceskosten van SE.

Deze uitspraak is van belang voor de rechtsverhouding tussen aandeelhouders en de verplichtingen tot informatieverstrekking binnen vennootschappen, vooral in het kader van geschillen over aandeelhouderschap en samenwerking.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/709084 / KG ZA 21-879 AB/MB
Vonnis in kort geding van 25 november 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DIGITAL ENTERPRISES B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij dagvaarding van 1 november 2021,
advocaten mr. M. Smit, mr. D.F. den Blaauwen en mr. P.B. Fritschy, advocaten te Alkmaar en Amsterdam.
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SPORTSENT B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. A.J. van Wees te Amsterdam.
Partijen zullen hierna DE en SE worden genoemd.

1.De procedure

Ter zitting van 11 november 2021 heeft DE de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht, met dien verstande dat waar in de vordering tot afgifte van de documenten in het lichaam van de dagvaarding onder het kopje Vorderingen bij 2.1 f en g Betent B.V. (Betent) staat SE moet worden gelezen. Anders dan SE heeft aangevoerd, betreft dit een kennelijke verschrijving. SE heeft verweer gevoerd, aan de hand van een op voorhand toegezonden conclusie van antwoord.
Beide partijen hebben schriftelijke stukken en een pleitnota ingediend.
Ter zitting waren aanwezig:
- aan de kant Van DE: [naam 1] ( [functie 1] ), [naam 2] ( [functie 2] ) met mrs. Smit, den Blaauwen en Fritschy.
- aan de kant van JJS: [naam 3] ( [functie 3] ), [naam 4] , [naam 5] , mr. Van Wees en haar kantoorgenoten mr. I. Janssen en mr. S. Boonstra.
Vonnis is bepaald op heden.
Dit kort geding hangt samen met het daaraan voorafgaande eveneens op 11 november 2021 behandelde kort geding tussen JJS Sports B.V. (hierna: JJS) als eiseres en DE als gedaagde, met kenmerk C/13/708909 / KG ZA 21-866, in welke zaak eveneens vandaag vonnis wordt gewezen.

2.De feiten

2.1.
Voor de feiten wordt verwezen naar het vonnis tussen JJS en DE. Samengevat en met voor dit kort geding relevante aanvullingen komt dat neer op het volgende.
2.2.
DE exploiteert – onder meer sport gerelateerde – digitale platformen, zoals de voetbalwebsite (en het tijdschrift) Voetbal International en, via de aan haar gelieerde onderneming SWI International B.V. (SWI), de website met voetbalnieuws “Voetbalprimeur.nl/be”. DE is enig bestuurder van SWI.
2.3.
JJS is een onderneming van de familie [naam familie] ( [naam familie] ), die actief is op het gebied van kansspelen en onder meer speelautomatenhallen exploiteert.
2.4.
In 2015 zijn DE en JJS een samenwerking aangegaan met als doel de (toekomstige) markt voor online sportweddenschappen te betreden, mede met het oog op de Wet kansspelen op afstand (“Koa”). De Koa is per 1 april 2021 in werking getreden.
2.5.
[naam 3] heeft op 11 februari 2015 SE opgericht met als bedrijfsomschrijving in de Kamer van Koophandel: “het verrichten van online marketing activiteiten”. JJS is enig bestuurder van SE.
2.6.
In het kader van de samenwerking hebben DE en JJS op 50/50 basis de aandelen in SE en in SWI verkregen. In de aandeelhoudersovereenkomst van 11 juni 2015 betreffende SE staat onder meer:

in aanmerking nemende dat:
•SE een oddsvergelijker exploiteert op Sportweddenschap.nl en voorts met name tot doel heeft het oprichten van een eigen Sportsbook en het verkrijgen van een vergunning voor de exploitatie hiervan;
(…)
3. Zeggenschap binnen SE
3.1
Aan de voorafgaande goedkeuring van de Vergadering zijn onderworpen alle besluiten van het bestuur van SE omtrent:
(a) het uitbreiden der zaken van SE met een nieuw soort activiteit en het
sluiten, opheffen of overdragen in eigendom of genot van de Onderneming of een zelfstandig gedeelte daarvan;
(…)
(e) het aangaan van verplichtingen met een looptijd van langer dan één jaar en/of een bedrag van € 25.000 per verplichting te boven gaand;
(…)
4. Informatieverschaffing door SE
4.1
SE zal aan de Aandeelhouders alle informatie en gegevens betreffende de gang van zaken binnen SE en de Onderneming verschaffen, meer in het bijzonder zal SE aan de Aandeelhouders elk kwartaal een overzicht verschaffen van de financiële stand van zaken binnen de Onderneming, voorzien van een voldoende toelichting.
4.2
De Aandeelhouders hebben te allen tijde het recht de administratie en overige documenten en Informatie van SE in te zien om zich een beeld te vormen van de gang van zaken binnen SE.
4.3
De Aandeelhouders en (het bestuur van) SE zullen maandelijks overleg plegen over de gang van zaken binnen SE en haar Onderneming.
2.7.
JJS en DE hebben sinds (in ieder geval) 2018 een conflict over de exploitatie van SWI en SE.
2.8.
Het conflict tussen DE en JJS heeft geleid tot een bindend advies van
21 april 2021. Daarin is bepaald dat beëindiging van de samenwerking onvermijdelijk is en dat de aandelen in SWI en SE in één hand moeten blijven. Volgens het bindend advies moeten de aandelen worden toebedeeld aan de partij (DE of JJS) die het meest biedt in een gesloten biedingsprocedure, een zogenoemde ‘Mexican shoot out’. DE heeft bezwaar gemaakt tegen die procedure, maar dat hebben de bindend adviseurs niet gehonoreerd. DE heeft het bindend advies nog dezelfde dag buitengerechtelijk vernietigd.
2.9.
In de periode van 22 maart 2021 tot en met 30 juni 2021 heeft (de advocaat van) DE aan (de advocaat van) JJS per e-mail verzocht om toezending van tal van administratieve en financiële bescheiden betreffende SE, met betrekking tot het derde en vierde kwartaal van 2020 en het eerste kwartaal van 2021. Verder is onder meer gevraagd naar de stand van zaken met betrekking tot de Koa-vergunning.
In een e-mail van 10 mei 2021 heeft de advocaat van DE meegedeeld uit de administratie af te leiden dat de bestuurder van SE wel bezig is met het aanvragen van een vergunning, maar er mogelijk voor kiest dat via een andere vennootschap te doen. In verband daarmee heeft DE verzocht om opgave van werkzaamheden en betalingen die zijn verricht door en aan Buro Brandeis, Notarieel Kampen, Betent en Innodev.
2.10.
Op 7 mei 2021 heeft JJS in de ‘Mexican shoot out’ een bod gedaan van
€ 2.868.333,00 voor het 50% aandelenbelang van DE in SWI en van € 275.000,00 voor het 50% belang van DE in SE. DE heeft geen bieding uitgebracht. De bindend adviseurs hebben het bod van JJS geldig geacht en verzocht uitvoering te geven aan het bindend advies. Op basis van de voor de aandelenoverdracht opgestelde koopovereenkomsten zouden de aandelen per 1 oktober 2020 voor rekening en risico van JJS komen en de levering zou plaatsvinden op 6 juli 2021.
2.11.
Vervolgens hebben partijen diverse procedures gevoerd, waarbij JJS de nakoming van het bindend advies heeft gevorderd, zodat zij alle aandelen in SWI en SE zou verkrijgen, en de inzet van DE was om het bindend advies van tafel te krijgen.
2.12.
Bij vonnis van 26 mei 2021 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank DE veroordeeld tot nakoming van het bindend advies. Levering van de aandelen zou plaatsvinden op 6 juli 2021, maar dat is toen niet doorgegaan. Tegen dit vonnis is hoger beroep aangetekend.
2.13.
Bij brief van 29 september 2021 hebben de bindend adviseurs aan JJS en DE meegedeeld hun opdracht als geëindigd te beschouwen en geen aanvullend advies – waar JJS om had verzocht – te zullen uitbrengen. In deze brief staat onder meer dat de bindend adviseurs uit de kortgedingvonnissen afleiden dat hun advies integraal had kunnen en moeten worden uitgevoerd en nageleefd, en dat dit nog steeds kan.
2.14.
JJS heeft vervolgens de betrokken notaris verzocht om alsnog levering te laten plaatsvinden. Bij brief van 22 oktober 2021 heeft de notaris meegedeeld daartoe alleen te zullen overgaan als in een nieuw kort-geding vonnis ‘
expliciet en ondubbelzinnig wordt bevestigd dat de titels voor overdracht nog geldig waren om, in combinatie met het vonnis van de voorzieningenrechter van 26 mei 2021, tot een levering van aandelen te komen.’
2.15.
Bij brief van 25 oktober 2021 heeft DE JJS gesommeerd om de gevraagde bescheiden alsnog te verstrekken. Bij e-mail van dezelfde dag heeft (de advocaat van) JJS, onder verwijzing naar eerdere correspondentie, meegedeeld geen aanleiding te zien om op sommaties van DE in te gaan.
2.16.
DE heeft, eveneens op 25 oktober 2021, een bodemprocedure tegen JJS aanhangig gemaakt bij deze rechtbank, met als inzet vernietiging van het bindend advies.
2.17.
Op 28 oktober 2021 heeft JJS DE gedagvaard in kort geding, het vierde tussen deze partijen, en (nogmaals) veroordeling van DE gevorderd tot nakoming van het bindend advies.
2.18.
Betent, handelend onder de naam Betcity, heeft een Koa-vergunning gekregen voor de periode van 1 oktober 2021 tot en met 30 september 2026.
2.19.
Bij vonnis van 24 november 2021 heeft de voorzieningenrechter de vordering van JJS in het onder 2.17 genoemde kort geding, tot nakoming van het bindend advies, afgewezen.

3.Het geschil

3.1.
DE vordert – samengevat – veroordeling van SE tot het verstrekken aan DE van alle in de punten a tot en met g van randnummer 2.1 van de dagvaarding genoemde informatie – met inachtneming van het hiervoor bij ‘De procedure’ onder 1 vermelde – en afgifte van (afschriften van) alle daarin genoemde documentatie, op straffe van dwangsommen en met veroordeling van SE in de proceskosten.
Het gaat om de volgende bescheiden:
a. a) een gespecificeerde opgave van de werkzaamheden van Buro Brandeis voor SE, en afschrift van alle relevante stukken (inclusief declaraties/facturen met specificatie), die gerelateerd zijn aan de in de financiële administratie van SE vermelde betalingen aan Buro Brandeis door SE;
b) een gespecificeerde opgave van de werkzaamheden van Notarieel Kampen voor SE, en afschrift van alle relevante stukken (inclusief declaraties/facturen met specificatie), die gerelateerd zijn aan de in de financiële administratie van SE vermelde betalingen aan Notarieel Kampen door SE.
c) een gespecificeerde opgave, inclusief afschrift van alle relevante stukken, die betrekking hebben op de in de administratie van SE vermelde rekening-courant verhouding met Betent B.V. In financiële informatie heeft DE geconstateerd dat er kennelijk een rekening-courant verhouding bestaat met Betent B.V, Betent
B.V. is de vennootschap van de familie [naam familie] waar (in plaats van SE) door de familie [naam familie] de Koa vergunning in is aangevraagd;
d) afschrift van de overeenkomst met Innodev (ontwikkelaar van software en websites) en/of de door Innodev verstrekte opdrachtbevestiging met alle daarbij behorende facturen.
e) afschrift van de overeenkomst tussen Betent B.V. en SE met betrekking tot de samenwerking terzake Daily Odds.
f) afschrift van de overeenkomst tussen Betent B.V. (bedoeld is SE) en Bet365 met betrekking tot de samenwerking terzake Daily Odds.
g) afschrift van de overeenkomst tussen Betent B.V. (bedoeld is SE) en Bingoal met betrekking tot de samenwerking terzake Daily Odds.
3.2.
DE baseert haar vorderingen op de aandeelhoudersovereenkomst, met name de onder 2.6 geciteerde bepalingen, het bepaalde in artikel 2:8 van het burgerlijk wetboek en artikel 843a van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Rv). Volgens DE is zij als medeaandeelhouder in SE zonder meer gerechtigd tot het verkrijgen van de gevorderde informatie en heeft de bestuurder van SE, buiten DE om, heimelijk via een andere BV (Betent) de Koa-vergunning aangevraagd. Dat is in de visie van DE onrechtmatig jegens haar, omdat de kern van de samenwerking tussen JJS en DE was dat die vergunning binnen SE zou worden aangevraagd.
De bestuurder van SE heeft in haar eigen belang gehandeld en niet in het belang van SE. De gevraagde bescheiden kunnen dienen als bewijs voor de vermoedens met betrekking tot de evident onrechtmatige handelwijze van JJS, die daarmee ook de bindend adviseurs op het verkeerde been heeft gezet, aldus DE. De bescheiden zijn daarmee volgens DE ook van belang in het kader van de bodemprocedure waarin de vernietiging van het bindend advies is gevorderd.
3.3.
SE voert verweer. Kort gezegd komt dat erop neer dat DE bij haar vorderingen geen belang heeft, omdat bij uitvoering van het bindend advies alle aandelen in SE in handen komen van JJS, en deze al sinds 1 oktober 2020
voor haar risico komen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Vandaag wordt ook vonnis gewezen in het onder 2.17 genoemde kort geding tussen JJS en DE, waarin JJS veroordeling heeft gevorderd van DE tot nakoming van de bindend advies procedure. Deze vordering is afgewezen, waarbij partijen in feite zijn verwezen naar de bodemprocedure. Daartoe is onder meer het volgende overwogen:

Anders dan in het vonnis van 26 mei 2021 gaat het nu dan ook niet alleen om de kans van slagen van de vernietigingsvordering, maar ook om de vraag of DE ook na de door de bindend adviseurs bepaalde uiterste leveringsdatum van 6 juli 2021, die JJS voorbij heeft laten gaan, onverkort gehouden is mee te werken aan overdracht van de aandelen. Volgens de bindend adviseurs zouden partijen daar ook na 6 juli 2021 samen uit moeten kunnen komen (brief van 22 september 2021, zie 2.24), maar die overeenstemming is er nu eenmaal niet.
Uit de opstelling van JJS, die allerlei onttrekkingen en RC-verhoudingen met de koopprijs wil verrekenen, kan verder worden opgemaakt dat de door de bindend adviseurs vastgestelde koopprijs hoogstwaarschijnlijk door een beslag zal worden getroffen voordat DE daarover daadwerkelijk zou kunnen beschikken. Ter zitting is namens JJS weliswaar aangeboden af te zien van elke claim, maar dat zou in het kader van een regeling zijn en daarvan is het niet gekomen.
Het komt erop neer dat het treffen van voorzieningen als gevorderd zou leiden tot een stortvloed aan nieuwe vorderingen over en weer, naast alle geschillen die er al zijn. Die voorzieningen zullen dan ook worden geweigerd. Partijen zullen een en ander in de bodemprocedure moeten uitvechten.”
4.2.
Partijen zijn het erover eens dat samenwerking tussen hen niet langer mogelijk is en dat hun gezamenlijke belangen moeten worden ontvlochten.
De bodemprocedure zal moeten uitwijzen of het bindend advies, op grond waarvan JJS alle aandelen in SWI en SE verkrijgt, in stand blijft en wie uiteindelijk waar zal staan, al dan niet als aandeelhouder.
4.3.
Blijft het bindend advies in stand, dan gaan alle aandelen SE, die al sinds 1 oktober 2020 voor haar risico komen, naar JJS. In zoverre is het (spoedeisend) aandeelhoudersbelang van DE bij de gevraagde gegevens beperkt.
4.4.
Bij vernietiging van het bindend advies zouden beide partijen volgens DE weer aandeelhouder moeten worden van de vennootschappen die van oorsprong, ook qua activiteiten, aan hen gelieerd waren en door hen worden bestuurd: DE van SWI en JJS van SE. Ook in dat geval is het belang van DE bij de gevorderde informatie, die met name ziet op de gang van zaken bij de aanvraag van de Koa-vergunning, niet spoedeisend.
4.5.
Anders dan DE heeft bepleit kan bovendien niet zonder meer worden aangenomen dat JJS bij het aanvragen van de Koa-vergunning in een andere vennootschap dan SE (namelijk in Betent) onrechtmatig heeft gehandeld jegens DE.
Van belang is daarbij dat de vergunning pas is (en kon worden) aangevraagd, toen duidelijk was dat samenwerking tussen DE en JJS een gepasseerd station was. Goed denkbaar is dat, zoals SE heeft aangevoerd, de kans van slagen voor het verkrijgen van die vergunning door SE, vanwege de gerezen geschillen tussen de aandeelhouders, beperkt was. Ook op dit punt zal de bodemprocedure uitsluitsel moeten geven. In die procedure kan op basis van artikel 843a RV en bij wijze van incidentele vordering ook om afgifte van en inzage in de dan nog ontbrekende bescheiden worden gevorderd.
4.6.
Al met al is er onvoldoende grond voor toewijzing van de vorderingen van DE in dit kort geding. Deze worden daarom afgewezen, met veroordeling van DE, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorziening,
5.2.
veroordeelt DE in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van SE begroot op:
– € 667,- € 667,- aan griffierecht en
– € 667,- € 1.016,- aan salaris advocaat,
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Balk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 november 2021. [1]

Voetnoten

1.type: MB