Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De beoordeling
656,00
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 3 december 2021 een vonnis gewezen in een kort geding tussen de stichting Woningstichting Eigen Haard, eiseres, en een niet verschenen gedaagde. De eiseres heeft op 2 december 2021 een dagvaarding ingediend, waarin zij verzocht om een spoedige uitspraak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding aan de wettelijke vereisten voldeed en heeft verstek verleend tegen de gedaagde, die niet op de zitting aanwezig was.
De rechtbank heeft de vordering van de eiseres toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond werd geacht. De gedaagde werd veroordeeld om de woning uiterlijk op 6 december 2021 om 07:00 uur te ontruimen en de sleutels aan de eiseres te overhandigen. Indien de gedaagde niet vrijwillig aan deze veroordeling voldeed, kon de ontruiming door een deurwaarder worden uitgevoerd met behulp van de sterke arm, conform de relevante artikelen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Daarnaast werd de gedaagde ook veroordeeld om de geplaatste container uiterlijk op 22 december 2021 leeg en ontruimd ter beschikking van de eiseres te stellen. De kosten van de ontruiming, indien deze door de eiseres zelf met inschakeling van een deurwaarder zou worden uitgevoerd, dienden door de gedaagde te worden vergoed. De rechtbank heeft verder de proceskosten aan de zijde van de eiseres begroot op € 1.423,70, te vermeerderen met wettelijke rente. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.