Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 6;
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 4;
- het tussenvonnis van 14 juli 2021;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 29 oktober 2021 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
loan as per agreement 21 09 2020”. Op 28 september 2020 heeft [eiseres] een bedrag van € 42.000,00 overgemaakt naar de bankrekening van [gedaagde] met de omschrijving “
2nd and last installment off 50k loan”.
loan as agreed”, “
loan as per agreement”, “
voorschot onkosten”, “
reis en onkosten”, “
factuur 040” of een vergelijkbare tekst waarbij naar leningen, onkosten of facturen wordt verwezen. Ook heeft [naam] geschenken en contant geld gegeven aan [gedaagde] en heeft hij de kosten van gezamenlijke reizen/vakanties, diners, etc. voor zijn rekening genomen.
Loan agreement”, staat dat [eiseres] in september 2020 een geldlening van in totaal € 50.000,00 heeft verstrekt aan [gedaagde] tegen een contractuele rente van 3% per jaar. Verder staat vermeld dat [gedaagde] de lening vanaf december 2020 in maandelijkse termijnen, in een periode van maximaal drie jaar, moet terugbetalen. [gedaagde] is niet akkoord gegaan met deze overeenkomst en deze is niet ondertekend.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Gaf je nu weer 70.000 bij elkaar afgelopen paar maanden, na mijn 150.0000 van de afgelopen 1, 5 jaar daarvoor, allemaal alleen om je belangeloos te helpen”. Ter zitting is namens [naam] verklaard dat het hier genoemde bedrag van € 70.000,00 (waarvan het gevorderde bedrag van € 50.000,00 onderdeel zou zijn) geen schenking was, maar het bedrag van € 150.0000,00 wel. [naam] zou ook hebben verwezen naar dit laatstgenoemde bedrag in het bericht aan [gedaagde] , waarin hij zegt: “
De man die alles voor je over had en je zonder condities een groot jaar salaris schonk om je te helpen beter te kunnen worden”. Gelet hierop, is het bedrag van € 50.000,00 niet zodanig hoog dat moet worden aangenomen dat [eiseres] dit niet zou hebben overgemaakt als daar geen geldleningsovereenkomst aan ten grondslag lag en dat onaannemelijk is dat het een schenking betreft.
maar wel afbetalen”. Ter zitting heeft [gedaagde] toegelicht dat dit bericht een reactie was op het bericht van [naam] , waarin hij zegt dat [gedaagde] over een lening geen inkomstenbelasting hoeft te betalen, en dat zij hiermee bedoelde dat je een lening in het algemeen wel moet terugbetalen. Later in dit gesprek heeft [naam] volgens [gedaagde] gezegd dat ze niet hoefde terug te betalen. Gezien de datering van de berichten en e-mails en bij gebreke van een gemotiveerde reactie van de zijde van [eiseres] op deze stellingen van [gedaagde] , kan ook op basis van deze e-mails en berichten niet worden geconcludeerd dat er op 23 en/of 28 september 2020 overeenstemming bestond tussen partijen over een geldleningsovereenkomst.
2.228,00(2,0 punten × tarief € 1.114,00)