Op 28 september 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een Portugese onderdaan op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie en betreft een verzoek van de Belgische autoriteiten voor de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die verdacht wordt van deelname aan een criminele organisatie en andere strafbare feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De identiteit van de opgeëiste persoon is bevestigd en de rechtbank heeft geoordeeld dat de omschrijving van de feiten in het EAB voldoende is om de betrokkenheid van de opgeëiste persoon bij de strafbare feiten aan te tonen.
De rechtbank heeft ook de detentieomstandigheden in België beoordeeld en geconcludeerd dat er geen reëel gevaar bestaat op onmenselijke of vernederende behandeling van de opgeëiste persoon na overlevering, gezien de garantie van de Belgische autoriteiten dat hij in een geschikte cel zal worden ondergebracht. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan en bevolen dat de in beslag genomen mobiele telefoon, een Samsung Galaxy S8, aan de Belgische autoriteiten wordt afgegeven. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken.