Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
ex artikel 5.4.10 in verbinding met artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv)van:
1.Procesgang
2.Inhoud klaagschrift en standpunt klaagster
3.Het standpunt van het Openbaar Ministerie
4.Het oordeel van de rechtbank.
kanmeebrengen dat het openbaar ministerie in die situatie eerst aan de uitvaardigende autoriteit de vraag voorlegt of er concrete bezwaren bestaan tegen kennisneming door de betrokkene van een bepaald stuk. In dat licht bezien ligt het op de weg van klaagster om nader te onderbouwen waarin de potentiële schending van de effectieve rechtsbescherming van de belanghebbende ligt, anders dan dat klaagster vanwege de geheimhouding niet over alle informatie beschikt. Deze onderbouwing wordt door de raadsvrouw niet gegeven.
In aanmerking genomen dat het hier gaat om de voldoening aan een rechtshulpverzoek, mocht de rechtbank uitgaan van wat de met het onderzoek in de Belgische strafzaak belaste autoriteiten die het rechtshulpverzoek hebben doen uitgaan aan de officier van justitie hebben medegedeeld over hetgeen de belangen van dat onderzoek vergden”.
illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffenaangekruist. De rechtbank mag daarom de dubbele strafbaarheid van het feit niet onderzoeken (artikel 5.4.4, tweede lid, aanhef en onder a, Sv).
5.Beslissing
ONGEGROND.