ECLI:NL:RBAMS:2021:7225

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 september 2021
Publicatiedatum
10 december 2021
Zaaknummer
13.751781-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met terugkeergarantie en detentieomstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 september 2021 uitspraak gedaan over een vordering tot overlevering op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de onderzoeksrechter in de Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Tongeren, België. De vordering was ingediend door de officier van justitie op 20 juli 2021 en betreft de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, geboren in 1994 en gedetineerd in België. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon juist is en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

De rechtbank heeft de garantie beoordeeld die door de Procureur des Konings van het Parket van de Procureur des Konings Limburg was gegeven, waarin werd bevestigd dat de opgeëiste persoon na een eventuele veroordeling in België naar Nederland zal terugkeren om zijn straf daar uit te zitten. De rechtbank concludeert dat deze garantie voldoende is om de overlevering toe te staan. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat er geen weigeringsgronden zijn die zich verzetten tegen de overlevering, en dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW).

De rechtbank heeft ook aandacht besteed aan de detentieomstandigheden in België en geconcludeerd dat er geen reëel gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling van de opgeëiste persoon na overlevering, gezien de toezeggingen van de Belgische autoriteiten. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering toe te staan en de afgifte van in beslag genomen voorwerpen, waaronder een voertuig, te bevelen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13.751781-21
RK nummer: 21/4046
Datum uitspraak: 28 september 2021
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 20 juli 2021 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 19 juli 2021 door de onderzoeksrechter in de Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Tongeren (België) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres]
gedetineerd in de [detentieadres] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 14 september 2021. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. C.L.E. McGivern.
De opgeëiste persoon heeft op 1 september 2021 afstand gedaan van zijn recht om ter zitting aanwezig te zijn. De opgeëiste persoon is vertegenwoordigd door zijn gemachtigd raadsman, mr. J.W. Heemskerk, die waarneemt voor zijn collega
,mr. S.M. Kurvers, advocaat te Roermond.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Nederlands nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een bevel tot aanhouding bij verstek, afgeleverd op 19 juli 2021 door de onderzoeksrechter in de Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Tongeren.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Belgisch recht strafbare feiten.
De feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.
Het EAB houdt verder een verzoek in om inbeslagname en afgifte van de voorwerpen die zijn aangetroffen in het bezit van de opgeëiste persoon, in het bijzonder de auto dat als wapen bij de feiten werd gebruikt.

4.Strafbaarheid

Feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994;
poging zware mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
wederspannigheid

5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Zijn overlevering kan daarom worden toegestaan, indien naar het oordeel van de rechtbank is gewaarborgd dat, zo hij ter zake van de feiten waarvoor de overlevering kan worden toegestaan in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt veroordeeld, hij deze straf in Nederland zal mogen ondergaan.
De Procureur des Konings van het Parket van de Procureur des Konings Limburg heeft bij brief van 27 augustus 2021 de volgende garantie gegeven:
Overeenkomstig artikel 5 paragraaf 3 van het Kaderbesluit van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel bied ik u de garantie voor de terugkeer naar Nederland van de door u overgeleverde Nederlandse onderdaan, in casu de Nederlandse onderdaan [opgeëiste persoon] .
Deze garantie houdt in dat, eens betrokkene in België onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel is veroordeeld, deze persoon naar Nederland zal terugkeren om deze straf of maatregel daar te ondergaan.
De terugkeer zal gebeuren op basis van het Europees Kaderbesluit toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op de vrijheidsbenemende straffen of maatregelen uitgesproken in een lidstaat van de Europese Unie (2008/909/JBZ).
Naar het oordeel van de rechtbank is de hiervoor vermelde garantie voldoende.

6.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13 OLW

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten deels op Nederlands grondgebied zijn gepleegd.
Naar het oordeel van de rechtbank bevat het EAB echter geen aanknopingspunten dat de feiten gedeeltelijk in Nederland zijn gepleegd. De situatie als bedoeld in artikel 13, eerste lid onder a, OLW doet zich reeds hierom niet voor.

7.Artikel 11; detentieomstandigheden

Bij uitspraak van 22 juni 2021 [1] heeft de rechtbank geconcludeerd dat in België een reëel gevaar bestaat op een onmenselijke of vernederende behandeling voor gedetineerden die terecht komen in een instelling waar sprake is van ‘grondslapers’, alsmede waar sprake is van niet-afgeschermde toiletten in meerpersoonscellen. De detentie-instellingen waar hiervan sprake is, zijn: Antwerpen, Gent, Brugge, Oudenaarde, Hasselt, Dendermonde en Mechelen.
Bij brief van 31 augustus 2021 heeft het
Federal Public Service Justiceonder meer het volgende geschreven:
“(...)
Mr. [opgeëiste persoon] will be detained in the prison of [plaats]
(...)
In this case,
Mr. [opgeëiste persoon] will be detained alonein a cell of at least 9m². The cell is fully equipped, including with a sanitary block (toilet and sink).
(..) ”
Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in voorgaande garantie. [2] De rechtbank is, gelet op deze toezegging van de Belgische autoriteiten, van oordeel dat er voor de opgeëiste persoon na overlevering geen reëel gevaar bestaat op onmenselijke of vernederende behandeling. Het algemene gevaar dat de rechtbank ten aanzien van de penitentiaire inrichting in [plaats] heeft aangenomen, wordt door de garantie immers uitgesloten ten aanzien van de opgeëiste persoon.

8.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.
Daaruit volgt dat de afgifte van in beslag genomen voorwerpen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit kan worden bevolen.

9.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 45, 180 en 285 Wetboek van Strafrecht, 5 Wegenverkeerswet en 2, 5, 6, 7, 49 en 50 OLW.

10.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de onderzoekrechter in de Rechtbank eerste aanleg Limburg, afdeling Tongeren, België.
BEVEELTde afgifte van het in beslag genomen voorwerp, te weten: het voertuig Peugeot 3008 met Nederlands kenteken [kenteken] , aan de uitvaardigende justitiële autoriteit.
Aldus gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en D.P. Hein, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.A. Potters, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 28 september 2021.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

2.Hof van Justitie van de Europese Unie, 25 juli 2018, zaak