Op 23 november 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 24 september 2021 en betreft een verzoek van het Amtsgericht Frankenthal (Pfalz), Duitsland, dat op 17 juni 2021 het EAB heeft uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in Algerije in 1989, heeft geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland en is thans gedetineerd.
De behandeling van de vordering vond plaats op 9 november 2021, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.G.C. van Riet, en een tolk. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en geen weigeringsgronden of andere beletselen tot overlevering geconstateerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, voldoen aan de eisen van dubbele strafbaarheid, zoals neergelegd in de Overleveringswet (OLW).
De feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn diefstal door twee of meer verenigde personen en poging tot diefstal, beide gepleegd door middel van braak. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het EAB voldoet aan de eisen van de OLW en dat er geen belemmeringen zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft derhalve besloten de overlevering toe te staan, en dit is uitgesproken in de openbare zitting op 23 november 2021.