ECLI:NL:RBAMS:2021:7250

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 december 2021
Publicatiedatum
13 december 2021
Zaaknummer
13/729022-18 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Fraude met gehandicaptenparkeervergunningen door ambtenaren van de gemeente Amsterdam

Op 13 december 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen twee ambtenaren van de gemeente Amsterdam, die betrokken waren bij fraude met gehandicaptenparkeervergunningen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten zich schuldig hebben gemaakt aan valsheid in geschrift, oplichting en passieve omkoping. De fraude kwam aan het licht na een onderzoek door het Bureau Integriteit van de gemeente, dat ontdekte dat er onterecht gehandicaptenparkeervergunningen waren afgegeven aan niet-gehandicapte burgers. De verdachten hebben gebruik gemaakt van hun functie om valse documenten op te stellen en deze in de systemen van de gemeente te verwerken, waardoor ze onterecht geld hebben ontvangen van burgers die geen recht hadden op een parkeervergunning. De rechtbank heeft de verdachten veroordeeld tot een taakstraf van 200 uren en een voorwaardelijke geldboete van € 10.000,-. De uitspraak benadrukt het belang van integriteit binnen de overheid en de gevolgen van het schenden van dat vertrouwen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/729022-18 (Promis)
Datum uitspraak: 13 december 2021
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1985 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] , [woonplaats] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 1 en 4 oktober 2021 (inhoudelijke behandeling) en 13 december 2021 (sluiting).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie
mrs. A.M. Ruijs en L.S. van Haeringen (hierna: de officieren van justitie) en van wat verdachte en zijn raadsman mr. C.G. Peerik naar voren hebben gebracht.

2.Inleiding

In augustus 2017 werd bij het stadsloket West van de gemeente Amsterdam ontdekt dat er vermoedelijk was gefraudeerd bij de aanvraag en het verstrekken van (fysieke) Europese gehandicaptenparkeerkaarten (hierna: gehandicaptenparkeerkaarten) waaraan vervolgens een (digitale) Amsterdamse parkeervergunning voor gehandicapte bewoners (hierna: parkeervergunning voor gehandicapte bewoners) is gekoppeld. Dit kwam aan het licht toen meerdere keren bleek te zijn ingelogd in het parkeervergunningensysteem van de gemeente genaamd ‘Epermix’ met het account van een medewerker die niet werkte met parkeerproducten en daarom dus geen gebruik hoefde te maken van Epermix. Het Bureau Integriteit van de gemeente is hierop een onderzoek gestart waaruit de verdenking is ontstaan dat door [verdachte] (hierna: verdachte) en [medeverdachte 1] , die als ambtenaren bij de gemeente Amsterdam werkzaam waren, vermoedelijk meerdere van deze parkeervergunningen voor gehandicapte bewoners zijn aangemaakt en verkocht aan burgers die niet gehandicapt waren. Op deze wijze zouden ten onrechte (in ieder geval) zeventien parkeervergunningen voor gehandicapte bewoners zijn afgegeven. Op 16 januari 2018 heeft de gemeente Amsterdam aangifte gedaan van valsheid in geschrift en oplichting tegen verdachte en [medeverdachte 1] .
Naar aanleiding van de aangifte en de bevindingen van Bureau Integriteit, is een strafrechtelijk onderzoek gestart met de naam 13Earley. Dat onderzoek heeft uiteindelijk geleid tot de strafzaak tegen verdachte, die gelijktijdig op de zitting is behandeld met de strafzaak tegen [medeverdachte 1] .
Voor een aantal afnemers van deze parkeervergunningen is deze zaak afgedaan met een transactie. Vijf andere verdachten: [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] zijn gedagvaard. De inhoudelijke behandeling van hun strafzaken heeft plaatsgevonden op 8 oktober 2021.
De vragen die in deze zaak spelen zijn – kort gezegd – of verdachte en zijn mededader(s) de documenten en formulieren die nodig zijn voor het verkrijgen van een parkeervergunning voor gehandicapte bewoners valselijk hebben opgemaakt en in de systemen van de gemeente hebben verwerkt (feit 1), waardoor de gemeente Amsterdam, EGIS en Cition (de uitvoerders van het parkeerbeleid) zijn bewogen tot het afgeven van deze vergunningen aan niet-gehandicapte burgers die vervolgens in heel Amsterdam (gratis) konden parkeren (feit 2). Verdachte en [medeverdachte 1] zouden voor het valselijk opmaken van de voor de vergunningaanvraag benodigde geschriften en het verwerken daarvan in de systemen geld hebben aangenomen, zodat ook de vraag voorligt of zij zich hebben laten omkopen (feit 3).
In de woning van verdachte zijn bij een doorzoeking blanco gehandicaptenparkeerkaarten aangetroffen. De vraag is of die vals of vervalst zijn (feit 4).
De rechtbank doet vandaag uitspraak in de zaken van alle 7 verdachten.

3.Beschuldiging

Verdachte wordt er – kort gezegd – van verdacht dat hij zich in Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan het:
Feit 1:
medeplegen van valsheid in geschrift en het opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift ten aanzien van zeventien gehandicaptenparkeerkaarten, zestien aanvraagformulieren voor vergunningen, zestien DAS-formulieren voor vergunningen en een DAS-formulier kentekenwijziging in de periode van 1 oktober 2015 tot en met 22 september 2017;
Feit 2:
medeplegen van oplichting van de Gemeente Amsterdam en/of EGIS en/of Cition Parkeermanagement in de periode van 1 oktober 2015 tot en met 2 oktober 2018;
Feit 3:
medeplegen van passieve ambtelijke omkoping door giften te accepteren in de periode van 1 oktober 2015 tot en met 22 september 2017;
Feit 4:
opzettelijk voorhanden hebben van valse of vervalste gehandicaptenparkeerkaarten op 13 maart 2018.
De tekst van de volledige tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Ibij dit vonnis.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Onderzoeksresultaten
Eerst zal worden ingegaan op de wijze waarop een aanvraag voor een parkeervergunning voor gehandicapte bewoners hoort te verlopen en waaruit is gebleken dat werd gefraudeerd. Daarbij zal worden ingegaan op het onderzoek naar de persoonlijke bestandsomgeving binnen het werkaccount van de gemeente Amsterdam (hierna: persoonlijke bestandsmap) van [verdachte] , [medeverdachte 1] en andere ambtenaren, de e-mailomgeving van verdachte en [medeverdachte 1] , telefooncontacten, verklaringen van getuigen en begunstigden van de parkeervergunningen, andere bevindingen en de verklaringen van verdachte. [1]
Werkwijze vergunningaanvraag
Uit de aangifte van de gemeente Amsterdam volgt dat een aanvraag voor een parkeervergunning voor gehandicapte bewoners als volgt dient te verlopen:
- De aanvrager van de parkeervergunning voor gehandicapte bewoners moet een gehandicaptenparkeerkaart hebben. Deze kan alleen worden verkregen na keuring door een GGD-arts;
- De aanvrager van de parkeervergunning voor gehandicapte bewoners dient in persoon bij de balie van het stadsloket (onder andere) een aanvraagformulier, een kopie van de gehandicaptenparkeerkaart, een kopie van het identiteitsbewijs en een kopie van het kentekenbewijs in te leveren;
- De parkeervergunning voor gehandicapte bewoners wordt gekoppeld aan de gehandicaptenparkeerkaart. De medewerker bij de balie maakt hiervoor een formulier (‘de checklist’) op in het gemeentelijke DAS-systeem en vraagt een klantnummer aan in het digitale systeem voor parkeerproducten van Cition/EGIS: Epermix. [2]
- De medewerker aan de balie print het DAS-formulier uit, vult daarop het klantnummer uit Epermix in en ondertekent deze met zijn of haar naam;
- Het DAS-formulier wordt aan de ‘vraagbaak’, een ‘expert parkeren’ van de inloopbalie, overhandigd. Hij of zij zet na akkoord met de hand een paraaf op het DAS-formulier. Vervolgens wordt het dossier per koerier naar EGIS verzonden. [3] De begunstigde ontvangt een bevestiging, maar geen ‘fysieke’ parkeervergunning voor gehandicapte bewoners.
Foutmelding in EGIS en aangetroffen documenten
Door een foutmelding in EGIS ontstond het vermoeden dat misbruik werd gemaakt van het Epermix-account van medewerker [medewerker 1] . [4] In 2017 bleken de gehandicaptenparkeerkaarten op naam van [naam 1] [5] en [naam 2] [6] via het Epermix-account van [medewerker 1] aan parkeervergunningen voor gehandicapte bewoners te zijn gekoppeld, terwijl [medewerker 1] voor haar werkzaamheden bij de afdeling Burgerlijke Stand geen gebruik hoefde te maken van Epermix. Uit het vergunningensysteem van de gemeente bleek dat op naam van [naam 1] en [naam 2] geen gehandicaptenparkeerkaarten waren afgegeven. [7]
Verder onderzoek wees uit dat ook aan gehandicaptenparkeerkaarten op naam van [naam 3] , [8]
[medeverdachte 7] , [9] [medeverdachte 8] , [10] [medeverdachte 2] , [11] [medeverdachte 3] , [12] [medeverdachte 9] , [13] [medeverdachte 10] , [14] [medeverdachte 11] , [15] [medeverdachte 12] , [16] [medeverdachte 13] , [17] [medeverdachte 5] , [18] [medeverdachte 4] , [19] [medeverdachte 14] , [20] [medeverdachte 6] , [21] en [medeverdachte 15] [22] parkeervergunningen voor gehandicapte bewoners waren gekoppeld, terwijl deze gehandicaptenparkeerkaarten niet waren uitgegeven door de gemeente Amsterdam. [23] Bovendien bleken voornoemde burgers niet door een GGD-arts te zijn gekeurd. [24] Voor al deze 17 begunstigden zijn aanvraagformulieren voorzien van namen, adressen, burgerservicenummers, geboortedata, kaartnummers van de gehandicaptenparkeerkaarten en kentekens. [25] Ook zijn kopieën van rijbewijzen, kentekenbewijzen, een identiteitskaart en paspoorten bijgevoegd bij het indienen van de aanvraag.
Voor het koppelen van de gehandicaptenparkeerkaarten aan een parkeervergunning voor gehandicapte bewoners is gebruik gemaakt van de Epermix-accounts van medewerkers [medewerker 1] , [medewerker 2] , [medewerker 3] en [medewerker 4] . [26]
Voor het koppelen van de gehandicaptenparkeerkaart aan de parkeervergunning voor gehandicapte bewoners, dient de medewerker van de inloopbalie – zoals hiervoor beschreven – in het digitale systeem ‘DAS’ een checklist in te vullen. Deze moet vervolgens worden uitgeprint en in het fysieke dossier worden gestopt. [27] Zodra de medewerker de opdracht geeft om het DAS-formulier te printen, wordt automatisch een pdf-bestand opgeslagen in de persoonlijke bestandsmap van de betreffende medewerker. In de persoonlijke bestandsmap van [medewerker 1] en [medewerker 2] werd echter geen enkel DAS-formulier op naam van voornoemde aanvragers aangetroffen. [28] Wel werden pdf-bestanden van de DAS-formulieren ten behoeve van [medeverdachte 11] , [29] [medeverdachte 12] , [30] [medeverdachte 13] , [31] [medeverdachte 5] , [32] [medeverdachte 4] , [33] [naam 2] , [34] [medeverdachte 6] , [35] [medeverdachte 15] [36] en [naam 1] [37] aangetroffen in de persoonlijke bestandsmap van [medeverdachte 1] , [38] terwijl voor het verwerken van de aanvragen steeds gebruik is gemaakt van de Epermix-accounts van [medewerker 2] en [medewerker 1] . [39] [medeverdachte 1] was sinds februari 2010 in dienst van de gemeente Amsterdam en was op dat moment werkzaam als medewerker inloopbalie bij het stadsloket van Nieuw-West. [40]
De DAS-formulieren zijn onder andere voorzien van de parafen van ‘ [medewerker 2] ’, ‘ [medewerker 1] ’ en ‘ [verdachte] ’ (de voornaam van verdachte) en getekend voor akkoord. [41]
[medewerker 2] [42] en [medewerker 1] [43] hebben bij de politie verklaard niet betrokken te zijn geweest bij deze parkeervergunningen en het is ook niet hun handschrift op de DAS-formulieren.
Onderzoek naar de e-mailomgeving
Vanwege deze bevindingen was het vermoeden ontstaan dat [medeverdachte 1] betrokken was bij het uitgeven van gehandicaptenparkeerkaarten en parkeervergunningen voor gehandicapte bewoners aan burgers die daar geen recht op hadden en is onderzoek gedaan naar zijn
e-mailomgeving. [44] Dit onderzoek leidde tot het vermoeden dat ook verdachte bij de fraude betrokken was, waarna het onderzoek zich ook op hem en zijn e-mailomgeving richtte. Verdachte was sinds september 2016 werkzaam als ‘adviseur Planning’ bij het onderdeel ‘Ingenieursbureau’ van de gemeente Amsterdam. Daarvoor werkte hij van april 2012 tot maart 2016 bij het onderdeel ‘Parkeren’ van de gemeente Amsterdam en bij Cition B.V. (het vroegere EGIS). [45]
In een e-mailwisseling van 23 oktober 2015 tussen verdachte en [naam 4] , verzoekt [naam 4] verdachte om [medewerker 2] te helpen met inloggen in Epermix. De gebruikersnaam en het wachtwoord van [medewerker 2] zijn meegezonden. [46] Bij e-mail van 28 oktober 2015 is door [naam 4] aan verdachte om assistentie gevraagd bij het overzetten van het account van [medewerker 1] naar een ander stadsdeel, waarbij de gebruikersnaam en wachtwoord van [medewerker 1] zijn gedeeld. [47] In een e-mail van 4 november 2015 zijn de inloggegevens van [medewerker 4] naar het emailadres van verdachte gestuurd vanwege inlogproblemen in Epermix. [48]
In de e-mailomgeving van verdachte zijn e-mails aangetroffen die zijn verzonden vanaf zijn privée-mailadres naar zijn zakelijke e-mailadres. Zo is er een e-mail van 12 september 2016 met het onderwerp ‘tets’ met in de bijlage het bestand ‘dossier’. De bijlage bevat een schema met namen van voornoemde begunstigden en de kaartnummers van de gehandicaptenparkeerkaarten op hun naam. Onderaan het schema staan de inloggegevens van [medewerker 1] , [medewerker 2] en [medewerker 4] . [49] In een e-mail van 14 september 2016 met als onderwerp ‘dosh’ staan ook de inloggegevens van [medewerker 1] , [medewerker 2] en [medewerker 4] vermeld. [50]
In de e-mailomgeving van [medeverdachte 1] is ontdekt dat vanaf het zakelijke e-mailadres van verdachte de na te noemen e-mails aan [medeverdachte 1] zijn verzonden:
- Allereerst is er een e-mail van 12 oktober 2016 met het onderwerp ‘Ai’. In de bijlage zijn elf gehandicaptenparkeerkaarten bijgevoegd op naam van [naam 3] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 10] , [medeverdachte 9] , [medeverdachte 13] , [medeverdachte 11] , [medeverdachte 12] en [medeverdachte 5] . Bij alle gehandicaptenparkeerkaarten is sprake van het over elkaar heen plakken van verschillende delen, zoals foto’s, teksten en nummers. [51]
- In een e-mail van 19 mei 2017 wordt de gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 4] toegestuurd met de tekst: “
Uitprinten ondertekenen stempel en dan kopi. [52]
- Op 23 juni 2017 ontving [medeverdachte 1] een e-mail, weer van het e-mailadres van verdachte, met het onderwerp ‘ [naam 2] ’ en de tekst: “
Gpk Uitprinten/ondertekenen/
stempel/kopiëren (scannen voor haar) [medewerker 1] .” [53] De bijlage bevat een scan van de gehandicaptenparkeerkaart op naam van [naam 2] . [54] Ook dit is een Word-document. De kaart is samengesteld uit verschillende afbeeldingen en verschillende plaatjes en teksten zijn over elkaar heen geplakt. Het kaartnummer blijkt een samenstelling van twee aparte delen te zijn. [55] Volgens de eigenschappen van het Word-bestand is deze op 23 juni 2017 voor het laatst gewijzigd door verdachte, die ook als auteur van het document wordt genoemd. [56] Op 23 juni 2017 is in Epermix onder het account van [medewerker 1] een gehandicaptenparkeervergunning aangevraagd op naam van [naam 2] . Op 26 juni 2017 is een kenteken toegevoegd aan de aanvraag. Het DAS-formulier voor de aanvraag is in de persoonlijke bestandsmap van [medeverdachte 1] aangetroffen. [57]
- In een e-mail van 3 juli 2017 met het onderwerp ‘ [medeverdachte 14] ’ staat:
“Uitprinten ondertekenen en dan kopieren”. [58]
- Ook is er een e-mail van 24 juli 2017 aan [medeverdachte 1] met het onderwerp ‘ [medeverdachte 6] ’ waarbij een gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 6] wordt meegezonden en de tekst:
“Uitprinten, ondertekenen. Kopiëren, scannen. Check voor actief kenteken. [medewerker 2] .” [59] Zo een zelfde soort e-mail is er ook met het onderwerp ‘ [medeverdachte 15] ’ van 26 juli 2017 met de gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 15] in de bijlage. [60]
- Op 15 augustus 2017 ontving [medeverdachte 1] een e-mail met het onderwerp ‘ [naam 1] ’ waarin staat:
“Uitprinten, ondertekenen, kopiëren en inscannen voor die man. [medewerker 1] . Kenteken activeren in parkius en opzeggingsformulier.” [61] Bij de e-mail is een scan van de gehandicaptenparkeerkaart op naam van [naam 1] , een brief ‘Toekenning gehandicaptenvergunning pass’ en een brief ‘beëindiging na opzegging’ waarin de beëindiging van de parkeervergunning wordt bevestigd, gevoegd. [62] De gehandicaptenparkeerkaart is een Word-document. Ook deze kaart is samengesteld uit verschillende afbeeldingen en verschillende plaatjes en teksten zijn over elkaar heen geplakt. Het kaartnummer is eveneens een samenstelling van twee aparte delen. [63] Volgens de eigenschappen van het Word-bestand is deze op 15 augustus 2017 gemaakt. Als auteur van het document wordt verdachte genoemd. [64] Op 15 augustus 2017 is in Epermix onder het account van [medewerker 1] een parkeervergunning voor gehandicapte bewoners aangevraagd op naam van [naam 1] . [65]
Verder zijn er vanaf het privée-mailadres van verdachte e-mails met gegevens, foto’s of gehandicaptenparkeerkaarten van begunstigden van parkeervergunningen doorgestuurd naar zijn zakelijke e-mailadres, namelijk: op 29 februari 2016 een foto van [medeverdachte 9] [66] en de gehandicaptenparkeerkaart op haar naam, [67] op 23 juni 2017 een foto van [naam 2] [68] en op 3 juli 2017 een foto van [medeverdachte 14] . [69] De e-mails van 14 augustus 2017 [70] en 15 augustus 2017 [71] bevatten een ingevuld aanvraagformulier voor een parkeervergunning voor gehandicapte bewoners op naam van [naam 1] en een foto.
Ook vanaf het privée-mailadres van [medeverdachte 1] zijn documenten van begunstigden van parkeervergunningen naar het zakelijke e-mailadres van [medeverdachte 1] doorgestuurd. Zo stuurde hij op 22 augustus 2016 het kentekenbewijs op naam van [medeverdachte 11] door [72] en op 15 augustus 2017 een kopie van het paspoort van [naam 1] . [73]
Op 3 maart 2016 heeft [medeverdachte 1] via zijn zakelijke e-mailadres foto’s van [medeverdachte 10] gestuurd naar het zakelijke e-mailadres van verdachte. [74] Op 5 oktober 2016 is er vanaf het zakelijke
e-mailadres van [medeverdachte 1] een e-mail gestuurd aan [medeverdachte 5] met instructies hoe hij zijn vergunning kan behouden. De e-mail is een reactie op een bericht van [medeverdachte 4] , waarin door hem wordt bevestigd dat [medeverdachte 5] de enige bestuurder is van kenteken [kenteken] . [75]
Bevindingen onderzoek inbeslaggenomen telefoons
In de woning van [medeverdachte 1] is een telefoon aangetroffen en in beslag genomen. Dit toestel maakte gebruik van het telefoonnummer [nummer] . Daarop is een blanco formulier van de gemeente Amsterdam betreffende de aanvraag van een parkeervergunning voor gehandicapte bewoners aangetroffen. [76] In de contactenlijst staan de namen van begunstigden [medeverdachte 8] , [77]
[medeverdachte 7] en [medeverdachte 3] . [78] In de map met afbeeldingen is een foto met een kentekenbewijs van het voertuig van [medeverdachte 11] aangetroffen. Deze foto dateert van 18 augustus 2016. Op 19 augustus 2016 is ten behoeve van [medeverdachte 11] de aanvraag voor een parkeervergunning voor gehandicapte bewoners ingeleverd. De vergunning is op 19 augustus 2016 in Epermix geactiveerd. De kopie van het kentekenbewijs is in de e-mail van 22 augustus 2016 door [medeverdachte 1] vanaf zijn privée-mailadres naar zijn zakelijke e-mailadres gestuurd. [79] In de telefoon van [medeverdachte 1] stond in de contactenlijst ook de naam ‘ [verdachte] ’ met telefoonnummer [nummer] . Er is ook contact geweest tussen [medeverdachte 1] en dit telefoonnummer. Drie gesprekken hebben plaatsgevonden op 16 augustus 2016 en drie op 19 augustus 2016. Dit was rondom de datum van verstrekking van de gehandicaptenparkeerkaart aan [medeverdachte 11] . [80]
Bij doorzoeking van de woning van verdachte is een iPhone aangetroffen die gebruik maakte van het telefoonnummer [nummer] . Uit de gesprekkenlijst in de telefoon is gebleken dat er elf keer contact is geweest tussen verdachte en het telefoonnummer van [medeverdachte 1] . [81]
Het telefoontoestel van [medeverdachte 11] is eveneens inbeslaggenomen en onderzocht. In de contactenlijst stond onder de naam ‘ [bijnaam] ’ het telefoonnummer van [medeverdachte 1] vermeld. Dit contact is aangemaakt op 18 augustus 2016. Uit onderzoek naar de telefoon van de partner van [medeverdachte 11] , [naam 5] , blijkt dat het telefoonnummer van [medeverdachte 1] ook in zijn contactenlijst stond onder de naam ‘ [bijnaam] ’. In de WhatsApp-conversatie tussen [medeverdachte 1] en [naam 5] vraagt [naam 5] of de vergunning die [medeverdachte 1] heeft geregeld kan worden overgezet op een andere naam. Ook vraagt [medeverdachte 1] aan [naam 5] het telefoonnummer van zijn zusje,
[naam 2] , en schrijft [naam 5] ‘dat hij nog zo’n ding nodig heeft voor een privé auto’, waarop [medeverdachte 1] zegt dat dit geen probleem is. [medeverdachte 1] zegt dat [naam 5] een foto en kopie van zijn identiteitskaart moet aanleveren. Ook schrijft [medeverdachte 1] dat ‘die gast’ er 2250 van gemaakt heeft. [82]
In de telefoon van [naam 2] is berichtenverkeer tussen haar en [medeverdachte 1] aangetroffen. Op 18 mei 2017 begint de conversatie. [medeverdachte 1] schrijft dat er voor een leaseauto meer papierwerk nodig is. Het kost dan ‘2’ in plaats van ‘15’. [83] Op 21 juni 2017 schrijft [naam 2] dat zij de gegevens heeft ingevuld en de papieren wil komen brengen. Daarop spreken zij af bij de KFC. Op 23 juni 2017 vraagt [naam 2] of het kenteken [kenteken] kan worden toegevoegd. [medeverdachte 1] geeft aan dat te zullen doen. Op 26 juni 2017 zegt [medeverdachte 1] dat de vergunning actief is. [84] [naam 2] biedt aan om ‘het’ te komen brengen. Ze rijdt snel langs de bank en komt er dan aan. Ze heeft met [medeverdachte 1] afgesproken bij voetbalclub Swift. [85]
Verklaringen van betrokkenen
Verschillende begunstigden van de parkeervergunningen voor gehandicapte bewoners hebben verklaard dat zij [medeverdachte 1] kenden en geld hebben betaald voor het verkrijgen van een parkeervergunning.
[medeverdachte 7] kende [medeverdachte 1] van voetbal en wist dat hij bij de gemeente werkte. Hij heeft [medeverdachte 1] advies gevraagd over een parkeervergunning, waarop [medeverdachte 1] heeft aangegeven dat hij het wel kon regelen. [medeverdachte 1] is bij [medeverdachte 7] op kantoor gekomen voor het invullen van het aanvraagformulier. [medeverdachte 7] heeft het formulier bij [medeverdachte 1] ingeleverd en heeft hem ook een kopie gegeven van zijn rijbewijs of paspoort [86] en een pasfoto. [87] Hij heeft [medeverdachte 1] contant een bedrag van € 1.500,- betaald. [88]
[medeverdachte 8] verklaarde dat hij via [medeverdachte 1] , die hij kende van voetbalclub AFC, een parkeervergunning heeft geregeld. [89] Het initiatief ging uit van [medeverdachte 1] . [medeverdachte 8] wist dat [medeverdachte 1] bij de gemeente werkte. [90] [medeverdachte 8] moest zijn kenteken doorgeven via WhatsApp. [91] Ook heeft hij het aanvraagformulier ingevuld en voorzien van zijn handtekening. [92] [medeverdachte 8] heeft [medeverdachte 1] contant tussen de € 500,- en € 700,- betaald. [93]
[naam 5] heeft [medeverdachte 1] contant een bedrag van € 2.500,- betaald voor een parkeervergunning [94] op naam van zijn vriendin [medeverdachte 11] en heeft daarvoor haar gegevens verstrekt. [95] [naam 5] herkende [medeverdachte 1] op de foto die tijdens het verhoor werd getoond. [96]
Ook [naam 2] herkende [medeverdachte 1] op de haar door de politie getoonde foto. [97] Zij wist dat [medeverdachte 1] bij de gemeente werkzaam was en hij haar met een parkeervergunning kon helpen. [medeverdachte 1] heeft haar in persoon de formulieren verstrekt. [98] Het aanvraagformulier heeft zij zelf ingevuld. Zij heeft [medeverdachte 1] drie keer ontmoet. De tweede keer heeft zij hem de formulieren en een kopie van haar paspoort overhandigd. De derde keer heeft zij hem een bedrag van € 2.000,- betaald. [99]
[medeverdachte 2] heeft via iemand die zij vaag kende een vergunning geregeld. Hier heeft zij € 1.000,- contant voor betaald. Zij moest haar kenteken doorgegeven. [100] Ze heeft het aanvraagformulier deels zelf ingevuld en het formulier ondertekend. [101]
[medeverdachte 9] verklaarde via een vriend aan een parkeervergunning te zijn gekomen. [102] Zij heeft een kopie van haar paspoort en een pasfoto aangeleverd. [103] [medeverdachte 9] heeft voor de parkeervergunning contant een bedrag van € 1.500,- betaald. [104]
[medeverdachte 12] heeft verklaard dat hij een parkeervergunning heeft gekocht voor € 500,-. Hij heeft hiervoor kopieën van zijn paspoort, rijbewijs, kentekenbewijs en een pasfoto gegeven. [105]
[naam 1] kreeg een parkeervergunning aangeboden. Hij heeft hier ongeveer een bedrag van
€ 500,- tot € 600,- voor betaald. [106]
Uit bevindingen van de politie volgt dat [medeverdachte 1] lid was van voetbalclub AFC net als
[medeverdachte 3] , [medeverdachte 8] , [naam 5] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 11] (de broer van [naam broer] ) en
[medeverdachte 4] , de broer van [medeverdachte 5] . Het zoontje van [medeverdachte 12] speelde ook bij AFC. [107]
Aangetroffen gehandicaptenparkeerkaarten in woning verdachte
Op 13 maart 2018 zijn in de woning van verdachte blanco gehandicaptenparkeerkaarten aangetroffen en in beslag genomen. Uit onderzoek door een documentspecialist blijkt dat op zes van deze kaarten het laatste cijfer ‘9’ lager is geplaatst dan de andere nummers. Deze ‘9’ is met een afwijkende printer aangebracht en maakt kennelijk geen onderdeel uit van het originele documentnummer.
Verklaring verdachte
Op de zitting heeft verdachte de ontkennende verklaring die hij bij de politie heeft afgelegd, herhaald. Hij kent de begunstigden van de parkeervergunningen niet en heeft geen contact met hen gehad. Verdachte is niet degene die ‘voor akkoord’ heeft getekend op de DAS-formulieren. Iemand heeft misbruik gemaakt van zijn werkaccount en e-mailadressen om de fraude te plegen. Verdachte is er niet achter gekomen wie dat is geweest. De inloggegevens van zijn werkaccount kunnen bij derden terecht zijn gekomen omdat hij zijn werkaccount en computer tijdens trainingen aan cursisten ter beschikking stelde. De e-mails met daarin gegevens en documenten van de begunstigden van de parkeervergunningen heeft hij nooit gezien. Hij heeft zelf ook geen e-mails vanaf zijn privée-mailadres naar zijn zakelijke e-mailadres of naar het e-mailadres van [medeverdachte 1] gestuurd. Sinds eind maart 2016 had verdachte geen toegang meer tot Epermix. Vanaf begin september 2016 had verdachte verlof en kon hij niet meer inloggen in de systemen. De in zijn woning aangetroffen gehandicaptenparkeerkaarten waren bestemd voor trainingsdoeleinden.
4.2
Standpunt Openbaar Ministerie
De officieren van justitie vinden – onder verwijzing naar het op schrift gestelde requisitoir – dat alle feiten kunnen worden bewezen.
Er zijn 17 parkeervergunningen aangevraagd voor mensen die daar geen recht op hadden. Verdachte en [medeverdachte 1] hadden kennis van de systemen en de wijze waarop een vergunningsaanvraag verloopt. Verdachte heeft samen met anderen valselijk gehandicaptenparkeerkaarten, aanvraagformulieren voor parkeervergunningen voor gehandicapte bewoners en DAS-formulieren opgemaakt en in de systemen van de gemeente Amsterdam verwerkt (feit 1). Voor het verwerken van de valse geschriften is gebruik gemaakt van de inloggegevens van nietsvermoedende collega’s. Verdachte had de beschikking over deze inloggegevens. In de persoonlijke bestandsmap van [medeverdachte 1] zijn pdf-bestanden aangetroffen behorende bij de frauduleuze aanvragen. Rondom de datum van verstrekking van de parkeervergunningen is er contact geweest tussen verdachte en [medeverdachte 1] . De verklaring van verdachte dat iemand anders van zijn werkaccount en e-mailaccounts misbruik heeft gemaakt, is ongeloofwaardig. Van enige betrokkenheid van iemand anders blijkt niets. Dat er mailverkeer plaatsvond tussen het zakelijke en privée-mailadres is daarvoor bovendien een contra-indicatie. Uit telefoongegevens en verklaringen van begunstigden van de vergunningen blijkt dat [medeverdachte 1] degene was die contact met hen onderhield.
Doordat de gemeente Amsterdam, EGIS en Cition hierdoor ten onrechte parkeervergunningen voor gehandicapte bewoners hebben afgegeven aan niet-gehandicapte burgers en deze burgers vervolgens overal in Amsterdam konden parkeren en daar niet meer voor hoefden te betalen, zijn zij opgelicht en benadeeld. Verdachte heeft dit feit samen met anderen gepleegd (feit 2).
Uit de verklaringen van een aantal begunstigden van de parkeervergunningen kan worden herleid dat verdachte en [medeverdachte 1] , die beiden ambtenaar waren in de zin van artikel 363 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), geld hebben aangenomen voor het opmaken en verwerken van voornoemde valse geschriften in de systemen, zodat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van passieve ambtelijke omkoping (feit 3).
Van de in de woning van verdachte aangetroffen gehandicaptenparkeerkaarten is vastgesteld dat deze vals zijn. De verklaring van verdachte dat deze bedoeld waren als trainingsmateriaal, is niet geloofwaardig. Kaarten uit deze serie zijn (blijkens het kaartnummer) gebruikt bij de aanvragen van parkeervergunningen voor gehandicapte bewoners ten behoeve van begunstigden en een kaart uit deze serie is aangetroffen bij [medeverdachte 1] . Verdachte heeft opzettelijk valse gehandicaptenparkeerkaarten voorhanden gehad (feit 4).
4.3
Standpunt verdediging
De raadsman heeft zich – onder verwijzing naar de op schrift gestelde pleitnota – op het standpunt gesteld dat verdachte volledig moet worden vrijgesproken. Hiervoor is het volgende naar voren gebracht.
Een onbekend gebleven persoon heeft misbruik gemaakt van het werkaccount en de
e-mailadressen van verdachte om de feiten 1 en 2 te plegen. Uit niets blijkt van contact tussen de begunstigden en verdachte. In de werkomgeving van verdachte zijn geen documenten aangetroffen die verband houden met de frauduleuze vergunningaanvragen. Het verwerken van vergunningen in de systemen was al gebeurd voordat vanaf het e-mailadres van verdachte een e-mail met instructies over de verwerking werd verstuurd. Verdachte had in de periode waarin de toekenningsbrieven zijn aangemaakt geen toegang tot de systemen van de gemeente. De handtekening bij ‘ [verdachte] ’ op het DAS-formulier van [medeverdachte 8] is vervalst. Verdachte zou de auteur zijn van de Word-bestanden, maar het is betrekkelijk eenvoudig om de naam van de auteur van een Word-bestand handmatig te veranderen.
Subsidiair moet vrijspraak volgen van de feiten 1 en 2 omdat de precieze rol van verdachte niet concreet genoeg kan worden bepaald, laat staan dat kan worden vastgesteld dat deze van voldoende gewicht is geweest om als medepleger te kunnen worden aangemerkt. Verdachte heeft de delictsomschrijvingen in ieder geval niet zelfstandig vervuld.
Voor feit 3 is geen bewijs omdat niet blijkt dat verdachte geldbedragen in ontvangst heeft genomen of hier met [medeverdachte 1] over heeft gesproken.
De in de woning van verdachte aangetroffen blanco gehandicaptenparkeerkaarten werden gebruikt als cursusmateriaal, zodat om die reden vrijspraak moet volgen van feit 4. Subsidiair is niet voldaan aan het bestemmingsvereiste als bedoeld in artikel 225 Sr, omdat de kaarten waarop geen persoonsgegevens zijn ingevuld niet gereed waren om te worden gebruikt in het maatschappelijk verkeer.
4.4
Oordeel van de rechtbank
4.4.1
Feit 1: medeplegen van valsheid in geschrift en gebruik maken van valse geschriften
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van valsheid in geschrift en het opzettelijk gebruik maken van die valse geschriften.
De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Valse geschriften en het opzettelijk gebruik maken daarvan
Op basis van de feiten en omstandigheden zoals beschreven onder kopje 4.1 stelt de rechtbank vast dat de zeventien gehandicaptenparkeerkaarten op naam van de in de beschuldiging genoemde aanvragers, allemaal vals zijn. Van deze gehandicaptenparkeerkaarten is namelijk gebleken dat deze niet daadwerkelijk zijn uitgegeven. Bovendien zijn de begunstigden niet gekeurd door een GGD-arts. De gehandicaptenparkeerkaarten zijn met behulp van Word opgemaakt door daar pasfoto’s, namen, de niet-uitgegeven kaartnummers en andere gegevens op te plaatsen van personen die geen recht hadden op een gehandicaptenparkeerkaart.
Op de aanvraagformulieren van Cition Parkeermanagement, de aanvraagformulieren van de gemeente Amsterdam en op de in dat kader opgemaakte DAS-formulieren is vermeld dat de aanvragers in het bezit zijn van een gehandicaptenparkeerkaart, terwijl dit in werkelijkheid dus niet het geval was. Deze formulieren zijn valselijk opgemaakt.
De gehandicaptenparkeerkaarten en voornoemde formulieren zijn geschriften die bestemd zijn om te dienen tot bewijs van enig feit, omdat met gebruikmaking van deze valse geschriften een parkeervergunning voor gehandicapte bewoners kan worden aangevraagd en verkregen. Van de valse gehandicaptenparkeerkaarten en formulieren is ook daadwerkelijk gebruik gemaakt, omdat deze in het DAS- en Epermix-systeem van de gemeente Amsterdam zijn verwerkt. Daarmee konden de begunstigden door heel de stad parkeren. Daarmee staat ook het oogmerk vast.
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan het valselijk opmaken van voornoemde geschriften en daarvan opzettelijk gebruik heeft gemaakt en overweegt daarover als volgt.
Om te komen tot een bewezenverklaring van medeplegen is vereist dat sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Die kwalificatie is alleen gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Bij de beoordeling kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, zijn aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Het is niet noodzakelijk dat de medepleger zelf de gehele delictsomschrijving vervult, het accent ligt op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht. De verdachte kan ook in strafrechtelijke zin aansprakelijk worden gehouden voor uitvoeringshandelingen die (uitsluitend) door de medeverdachten zijn verricht.
Allereerst stelt de rechtbank vast dat verdachte vanuit zijn functie alle kennis had over de procedures rondom de uitgifte van gehandicaptenparkeerkaarten en parkeervergunningen voor gehandicapte bewoners. Ditzelfde geldt voor [medeverdachte 1] . Verdachte is blijkens zijn verklaring op de zitting extra deskundig in deze materie, omdat hij ook trainingen over het parkeerbeleid verzorgde. Ook voerde hij de uitgifte van de vergunningen zelf uit. [108]
Uit de e-mailcorrespondentie blijkt dat verdachte en [medeverdachte 1] over alle in de tenlastelegging genoemde begunstigden hebben gecorrespondeerd en dat zij beschikten over hun (persoons)gegevens en foto’s, gegevens over hun valse gehandicaptenparkeerkaarten en aangeleverde (valse) documenten. Voor de vergunningen van [medeverdachte 10] , [medeverdachte 11] , [medeverdachte 12] , [medeverdachte 13] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [naam 2] , [medeverdachte 14] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 15] en [naam 1] vond deze communicatie zelfs op of rondom de dag van de aanvraag plaats waarbij door verdachte gehandicaptenparkeerkaarten aan [medeverdachte 1] zijn toegezonden met in de e-mail ook instructies over het printen, ondertekenen, kopiëren en scannen van de stukken. De dagen rondom de verstrekking van de vergunning aan [medeverdachte 11] was er meerdere malen telefonisch contact tussen verdachte en [medeverdachte 1] . Van de gehandicaptenparkeerkaarten van [naam 2] en [naam 1] is vast komen te staan dat verdachte de maker was van deze bestanden in Word. Omdat de andere gehandicaptenparkeerkaarten blijkens de bevindingen van Bureau Integriteit op eenzelfde wijze zijn gemaakt en gelet op de overige betrokkenheid van verdachte, kan het niet anders zijn dan dat verdachte ook de andere vijftien gehandicaptenparkeerkaarten heeft gefabriceerd. Verdachte heeft in schema’s in de bijlagen bij de e-mails ‘tets’ en ‘dosh’ een administratie bijgehouden van de begunstigden van de parkeervergunningen. Deze administratie heeft hij in de e-mail ‘Ai’ met [medeverdachte 1] gedeeld.
De verwerking van de parkeervergunning in de systemen van de gemeente vond plaats met gebruikmaking van de Epermix-accounts van [medewerker 2] , [medewerker 4] en [medewerker 1] . Deze medewerkers waren daar zelf niet bij betrokken. Verdachte beschikte blijkens de
e-mailwisseling met [naam 4] over de inloggegevens van deze nietsvermoedende medewerkers. In de e-mails aan [medeverdachte 1] betreffende [naam 2] , [medeverdachte 6] en [naam 1] gaf verdachte ook de naam van de collega door wiens Epermix-account gebruikt werd voor het verwerken van de aanvraag.
[medeverdachte 1] gaf daadwerkelijk gehoor aan de opdrachten van verdachte in de e-mails. Dit blijkt allereerst uit het feit dat in de persoonlijke bestandsmap van [medeverdachte 1] 12 pdf-bestanden zijn aangetroffen van DAS-formulieren van begunstigden, waaronder van [naam 2] , [medeverdachte 6] en [naam 1] . Deze formulieren worden alleen opgeslagen in de persoonlijke bestandsmap van de medewerker die de opdracht heeft gegeven het formulier te printen. De DAS-formulieren van [naam 2] , [medeverdachte 6] en [naam 1] zijn van een paraaf met akkoord voorzien met daarbij de naam van de medewerker die verdachte in de e-mails aan [medeverdachte 1] had doorgegeven.
Het contact met de begunstigden van de vergunningen was veelal met [medeverdachte 1] . In de contactenlijst van [medeverdachte 1] zijn de contactgegevens van [medeverdachte 8] , [medeverdachte 7] en [medeverdachte 3] opgeslagen. Uit het berichtenverkeer tussen [medeverdachte 1] en [naam 5] en [naam 2] , volgt dat [medeverdachte 1] doorgaf wat zij moesten aanleveren voor het verkrijgen van een parkeervergunning. Op de telefoon van [medeverdachte 1] is een blanco aanvraagformulier aangetroffen die bij het aanvragen van parkeervergunningen gebruikt is.
[naam 2] en [medeverdachte 7] hebben ook fysiek met [medeverdachte 1] afgesproken voor het regelen van de formulieren en het afgeven van de benodigde stukken. Ook [medeverdachte 8] , [medeverdachte 12] en [medeverdachte 2] hebben gegevens aangeleverd. Weliswaar noemen [medeverdachte 12] en [medeverdachte 2] [medeverdachte 1] niet bij naam, maar gelet op het feit dat verdachte en [medeverdachte 1] de beschikking hadden over de door [medeverdachte 12] en [medeverdachte 2] aangeleverde stukken en gegevens, kan het niet anders zijn dan dat deze aan [medeverdachte 1] zijn aangeleverd. Ook is er e-mailcorrespondentie tussen [medeverdachte 5] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] over het regelen van de parkeervergunning. Een aantal begunstigden hebben net als [medeverdachte 1] een link met de Amsterdamse voetbalclub AFC en kennen elkaar daarvan (direct of indirect). Afnemers hebben (voor zover daarover wordt verklaard) ook geld gegeven aan [medeverdachte 1] .
Anders dan de raadsman stelt, kan de rechtbank gelet op het voorgaande voldoende concreet vaststellen dat tussen verdachte en [medeverdachte 1] sprake was van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking zoals vereist is voor medeplegen. Ook de begunstigden van de vergunningen hebben daarin hun aandeel gehad. Bij die samenwerking was sprake van handelen overeenkomstig een – in ieder geval tussen verdachte en [medeverdachte 1] – van tevoren afgestemd plan, met een voor elk van de mededaders duidelijke rolverdeling.
[medeverdachte 1] onderhield het contact met de afnemers en nam de benodigde documenten aan die de afnemers hem (deels ingevuld) aanleverden, terwijl verdachte de gehandicaptenparkeerkaarten fabriceerde en betrokken was bij het verwerken van de aanvraag in de systemen. Het aanvraagformulier werd zo nodig aangevuld met gegevens zoals het kaartnummer van de gehandicaptenkaart. [medeverdachte 1] zorgde er op aanwijzen van verdachte voor dat hij stukken printte, ondertekende, scande en kopieerde voor de verdere verwerking en de uiteindelijke afgifte van de parkeervergunningen. [medeverdachte 1] nam daarnaast (voor zover daar sprake van was) de betalingen in ontvangst. Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte een voor de uitvoering van het feit substantiële en cruciale rol heeft vervuld. Er was sprake van een zodanig nauw en bewust samenwerkingsverband, dat sprake is geweest van medeplegen.
Alternatief scenario verdachte
De rechtbank verwerpt het verweer dat het een ander dan verdachte is geweest die in de tenlastegelegde periode de gebruiker was van zijn werkaccount en e-mailadressen. De rechtbank vindt de verklaring van verdachte dat een derde van zijn werkaccount en e-mailadressen misbruik heeft gemaakt om fraude te plegen, niet geloofwaardig. Daarbij betrekt de rechtbank het volgende.
Anders dan door verdachte wordt gesteld, leidt de rechtbank uit het dossier af dat medewerkers tijdens trainingen over een eigen werkaccount konden beschikken en zij dus niet van het werkaccount van verdachte gebruik hoefden te maken. Dit vindt bevestiging in de verklaring bij de rechter-commissaris van de heer Boersma. Bovendien moet het wachtwoord van de werkomgeving van de gemeente Amsterdam om de drie maanden worden gewijzigd. Ook al zou een derde de beschikking hebben gehad over de inloggegevens van verdachte, dan zou diegene daar slechts een korte periode misbruik van hebben kunnen maken, terwijl de periode waarbinnen de frauduleuze parkeervergunningen zijn afgegeven bijna twee jaren beslaat. Verder heeft navraag bij de gemeente Amsterdam door de politie uitgewezen dat verdachte ook tijdens zijn verlof en buiten kantooruren extern kon inloggen op zijn werkaccount. Het werkaccount van verdachte was tot maart 2018 actief. Maar belangrijk is dat er gebruik is gemaakt van de accounts van andere (nietsvermoedende) medewerkers. Verdachte heeft er geen verklaring voor dat dit voor een derde, die misbruik wil maken van zijn account, een onnodig ingewikkelde constructie lijkt.
De omstandigheid dat ook tussen het privée-mailadres en het zakelijke e-mailadres van verdachte (persoons)gegevens, inloggegevens van collega’s – waar verdachte blijkens de e-mailwisseling met [naam 4] over kon beschikken – én documenten van begunstigden van de parkeervergunningen zijn verstuurd, vormt ook een belangrijke contra-indicatie dat een derde gebruikt maakte van de e-mailadressen van verdachte. Dat al deze e-mails hem nooit zouden zijn opgevallen als iemand van zijn e-mailadressen misbruik maakte, is bovendien hoogst onwaarschijnlijk. Het zou voor een derde dan ook een enorm risico vormen om op deze manier misbruik te maken van de e-mailadressen. Ook hiervoor heeft verdachte geen verklaring.
De rechtbank vindt het scenario dat een kwaadwillende derde achter de fraude zit in plaats van verdachte zelf dan ook niet aannemelijk. Verdachte heeft dit scenario ook niet kunnen onderbouwen. Het verweer wordt verworpen.
De rechtbank vindt op grond van al het voorgaande bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van valsheid in geschrift en dat hij opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse geschriften terwijl hij wist dat die bestemd waren voor gebruik alsof deze echt en onvervalst waren.
4.4.2
Feit 2: medeplegen van oplichting
In samenhang bezien met dat wat de rechtbank onder kopje 4.4.1 heeft overwogen, vindt de rechtbank bewezen dat verdachte zich samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan oplichting van de gemeente Amsterdam, EGIS en Cition Parkeermanagement. De rechtbank overweegt als volgt.
De gemeente Amsterdam, EGIS en Cition zijn bewogen tot afgifte van Amsterdamse gehandicaptenparkeervergunningen en het verlenen van gratis parkeergenot in heel Amsterdam aan de afnemers van de vergunningen nadat verdachte samen met zijn mededader(s) de hiervoor benodigde geschriften heeft vervalst en in de systemen van de gemeente heeft verwerkt en daarbij kopieën van rijbewijzen, kentekenbewijzen, een identiteitskaart en paspoorten heeft aangeleverd. Op de valse geschriften stond ten onrechte vermeld dat de aanvragers van de parkeervergunning voor gehandicapte bewoners in het bezit waren van een geldige gehandicaptenparkeerkaart. Hiermee hebben verdachte en zijn mededaders met gebruikmaking van de wettelijke oplichtingsmiddelen ‘listige kunstgrepen’ en ‘een samenweefsel van verdichtsels’ voorgewend dat de aanvragers recht hadden op een parkeervergunning voor gehandicapte bewoners. Door het gebruik van die oplichtingsmiddelen zijn de gemeente Amsterdam en de uitvoerders van het parkeerbeleid in alle gevallen overgegaan tot de uitgifte van parkeervergunningen voor gehandicapte bewoners. Hierdoor zijn zij benadeeld omdat zij niet het geld hebben ontvangen dat zij normaal gesproken van deze niet-gehandicapte burgers zouden hebben gekregen voor betaald parkeren in Amsterdam.
4.4.3
Feit 3: medeplegen van passieve omkoping
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte zich samen met een ander heeft schuldig gemaakt aan passieve omkoping. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Allereerst stelt de rechtbank vast dat verdachte en [medeverdachte 1] in de tenlastegelegde periode werkzaam waren als ambtenaren bij de gemeente Amsterdam in de zin van artikel 363 Sr.
Op basis van de verklaringen van [medeverdachte 7] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 9] , [naam 5] , [medeverdachte 12] , [naam 2] en [naam 1] , stelt de rechtbank vast dat deze personen giften in de vorm van geldbedragen hebben betaald ter verkrijging van een parkeervergunning. Een aantal begunstigden hebben verklaard dat zij dit geld aan [medeverdachte 1] hebben overhandigd. In samenhang bezien met hetgeen de rechtbank over de rolverdeling tussen verdachte en [medeverdachte 1] heeft vastgesteld, neemt de rechtbank aan dat [medeverdachte 1] als degene die het contact onderhield met de afnemers steeds de giften in ontvangst heeft genomen. De rechtbank kan niet vaststellen dat verdachte [verdachte] zelf uit handen van begunstigden geld heeft ontvangen, maar gelet op het feit dat verdachte en [medeverdachte 1] de feiten 1 en 2 samen hebben gepleegd en zij daarbij een even belangrijke en cruciale rol hebben vervuld, vindt de rechtbank het aannemelijk dat de opbrengsten onderling zijn verdeeld. Bovendien blijkt uit WhatsApp-verkeer tussen [medeverdachte 1] en [naam 5] dat het contact van [medeverdachte 1] er een hogere prijs van had gemaakt. Gelet op al het voorgaande, gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte dit contact is geweest en dat hij dus bemoeienis heeft gehad met het bepalen van de beloning in ruil waarvoor de frauduleuze parkeervergunningen zouden worden geregeld. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
Verdachte en [medeverdachte 1] wisten dat deze giften hen werden gedaan om hen in hun hoedanigheid als ambtenaar iets te laten doen, namelijk ervoor zorgdragen dat vergunningen werden uitgegeven aan niet-gehandicapte stadsbewoners die geen recht hadden op een dergelijke vergunning. Daarmee heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van passieve ambtelijke omkoping.
4.4.4
Vrijspraak van feit 4: opzettelijk voorhanden hebben van valse of vervalste geschriften
De rechtbank vindt niet bewezen dat verdachte opzettelijk valse of vervalste gehandicaptenparkeerkaarten voorhanden heeft gehad en overweegt daarover het volgende.
Om tot een bewezenverklaring van dit feit te kunnen komen, zal de rechtbank moeten vaststellen dat de bij verdachte aangetroffen gehandicaptenparkeerkaarten bestemd waren om ‘tot bewijs van enig feit’ te dienen in het maatschappelijk verkeer. Uit het dossier volgt dat op de zes aangetroffen gehandicaptenparkeerkaarten een afwijkend nummer is toegevoegd met een printer. Het heeft er alle schijn van dat deze kaarten waren bedoeld om op illegale wijze te gebruiken, maar zij waren nog vrijwel volledig blanco en hadden daarmee nog geen functie. Op de gehandicaptenparkeerkaarten ontbreekt het aan (voor)namen van de houder(s), vervaldata, kaarttypes en gegevens over de uitgifte van de kaarten, pasfoto’s en handtekeningen van de houder(s). Uit de Regeling Gehandicaptenparkeerkaart, [109] zoals aangehaald door de raadsman, leidt de rechtbank af dat de gehandicaptenparkeerkaart pas geldig is indien deze volledig is ingevuld en is ondertekend door de houder. De gehandicaptenparkeerkaart kan pas dan daadwerkelijk in het maatschappelijk verkeer worden gebruikt. Omdat de onder verdachte aangetroffen gehandicaptenparkeerkaarten slechts voorzien waren van een (vals) kaartnummer, is niet aan het bestemmingsvereiste voldaan.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van feit 4 omdat het bewijs ontbreekt.
5. Bewezenverklaring
De rechtbank vindt op grond van de
onder kopjes 4.1 en 4.4opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
Feit 1:
in de periode van 1 oktober 2015 tot en met 22 september 2017 te Amsterdam telkens tezamen en in vereniging met anderen,
- zeventien Europese Gehandicaptenparkeerkaarten (GPK) t.n.v. [naam 3] en [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 9] en [medeverdachte 10] en [medeverdachte 16] en [medeverdachte 12] en [medeverdachte 13] en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] en [naam 2] en [medeverdachte 14] en [medeverdachte 6] en [medeverdachte 15] en [naam 1] ;
- zeven aanvraagformulieren "Amsterdamse parkeervergunning voor gehandicapte bewoners van bewoners Amsterdam" van Cition Parkeermanagement t.b.v. [naam 3] en [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 9] en [medeverdachte 10] ;
- negen "Aanvragen parkeervergunning gehandicapte bewoners" van de gemeente Amsterdam t.b.v. [naam broer] en [medeverdachte 12] en [medeverdachte 13] en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] en [naam 2] en [medeverdachte 6] en [medeverdachte 15] en [naam 1] ;
- zestien DAS-formulieren "Aanvragen Parkeervergunning : Gehandicapte bewoners - aanvragen/verlengen" t.b.v. voornoemde personen/aanvragers;
- een DAS-formulier "Kenteken wijzigen parkeervergunning : Gehandicapte bewoners - kenteken wijzigen/toevoegen" d.d. 23 mei 2017 t.b.v. [medeverdachte 5] ;
telkens zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk hebben opgemaakt of vervalst, immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders telkens in strijd met de waarheid
- die GPK's voorzien van namen en pasfoto's en kaartnummers;
- die aanvraagformulieren van Cition Parkeermanagement en die aanvragen van de gemeente Amsterdam voorzien van namen en adressen en Burgerservicenummers en geboortedata en GPK nummers en kentekens;
- op die DAS-formulieren vermeld dat de betreffende aanvragers in het bezit waren van een geldige Europese GPK;
terwijl in werkelijkheid de op die geschriften vermelde aanvragers niet in het bezit waren van een reguliere Europese GPK en die aanvragers niet gehandicapt waren en die kaartnummers niet waren uitgegeven en die GPK's en aanvragen en formulieren voorzien van een handtekening/paraaf en/of handgeschreven "akkoord" of "akkoord na eindcontrole" of "akkoord eind" of "eind akkoord" of "akkoord na einde" en een of meer (voor)namen van medewerk(st)ers van de gemeente Amsterdam, te weten: [medewerker 2] en [medewerker 1] en [verdachte] ter bevestiging van de juistheid van de daarin gedane opgaven,
zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken
en toen en aldaar opzettelijk gebruik hebben gemaakt van voornoemde valse geschriften en die valse geschriften voorhanden hebben gehad,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte en/of zijn mededaders die geschriften hebben ingeleverd en verstrekt en doorgestuurd en uitgeprint en gekopieerd en ingescand en verwerkt in de digitale systemen DAS en Epermix, ten behoeve van het aanvragen en verkrijgen van Amsterdamse gehandicaptenparkeervergunningen voor voornoemde aanvragers;
terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders, wisten dat die geschriften bestemd waren voor gebruik als ware zij echt en onvervalst.
Feit 2:
in de periode van 1 oktober 2015 tot en met 2 oktober 2018 te Amsterdam telkens tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen telkens door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, de gemeente Amsterdam en EGIS en Cition Parkeermanagement telkens hebben bewogen tot de afgifte van zeventien, gehandicaptenparkeerkaarten en Amsterdamse gehandicaptenparkeervergunningen en het verlenen van een dienst, te weten: het toekennen van (gratis) parkeergenot op alle plaatsen in heel Amsterdam aan: [naam 3] en [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 9] en [medeverdachte 10] en [naam broer] en [medeverdachte 12] en [medeverdachte 13] en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] en [naam 2] en [medeverdachte 14] en [medeverdachte 6] en [medeverdachte 15] en [naam 1] ;
hebbende verdachte en/of zijn mededaders telkens valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- zeventien Europese Gehandicaptenparkeerkaarten (GPK) t.n.v. [naam 3] en [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 9] en [medeverdachte 10] en [medeverdachte 16] en [medeverdachte 12] en [medeverdachte 13] en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] en [naam 2] en [medeverdachte 14] en [medeverdachte 6] en [medeverdachte 15] en [naam 1] ;
- zeven aanvraagformulieren "Amsterdamse parkeervergunning voor gehandicapte bewoners van bewoners Amsterdam" van Cition Parkeermanagement t.b.v. [naam 3] en [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 9] en [medeverdachte 10] ;
- negen "Aanvragen parkeervergunning gehandicapte bewoners" van de gemeente Amsterdam t.b.v. [naam broer] en [medeverdachte 12] en [medeverdachte 13] en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] en [naam 2] en [medeverdachte 6] en [medeverdachte 15] en [naam 1] ;
- zestien DAS-formulieren "Aanvragen Parkeervergunning : Gehandicapte bewoners - aanvragen/verlengen" t.b.v. voornoemde aanvragers (m.u.v. [medeverdachte 14] );
- een DAS-formulier "Kenteken wijzigen parkeervergunning : Gehandicapte bewoners - kenteken wijzigen/toevoegen" d.d. 23 mei 2017 t.b.v. [medeverdachte 5] ;
- kopieën van rijbewijzen van voornoemde aanvragers;
- kopieën van kentekenbewijzen van auto's in gebruik bij voornoemde aanvragers;
- een kopie van een identiteitskaart van één van voornoemde aanvragers;
- kopieën van paspoorten van voornoemde aanvragers;
ingevuld en voorzien van een handtekening/paraaf en een handgeschreven "akkoord" of "akkoord na eindcontrole" of "akkoord einde" of "eind akkoord" of "akkoord na einde" en (voor)namen van medewerk(st)er(s) van de gemeente Amsterdam, te weten in ieder geval: [medewerker 2] en [medewerker 1] en of [verdachte] ( [verdachte] ))
en ingeleverd en verstrekt en doorgestuurd en uitgeprint en gekopieerd en ingescand en verwerkt in de digitale systemen DAS en Epermix;
waardoor telkens verdachte en zijn mededaders hebben voorgewend dat voornoemde aanvragers gehandicapte bewoon(st)er(s) van Amsterdam waren en dat voornoemde aanvragers in het bezit waren van een reguliere Europese (GKP), waardoor die gemeente Amsterdam en EGIS en Cition Parkeermanagement werden bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Feit 3:
in de periode van 1 oktober 2015 tot en met 22 september 2017 te Amsterdam, telkens tezamen en in vereniging met een ander als ambtenaar van de gemeente Amsterdam
telkens giften heeft aangenomen, te weten:
- een geldbedrag van 1.500,- euro afkomstig van [medeverdachte 7] ;
- een geldbedrag van (ongeveer) 700,- euro afkomstig van [medeverdachte 8] ;
- een geldbedrag van 1.000,- euro afkomstig van [medeverdachte 2] ;
- een geldbedrag van 1.500,- euro afkomstig van [medeverdachte 9] ;
- een geldbedrag van 2.500,- euro afkomstig van [naam 5] ;
- een geldbedrag van 500,- euro afkomstig van [medeverdachte 12] ;
- een geldbedrag van 2.000,- euro afkomstig van [naam 2] ;
- een geldbedrag van (ongeveer) 600,- euro afkomstig van [naam 1] ,
telkens wetende dat deze hem, verdachte en zijn mededader werden gedaan, teneinde hem en/of zijn mededader te bewegen om, in strijd met hun plicht, in hun bediening iets te doen te weten:
het inleveren en verstrekken en doorsturen en uitprinten en kopiëren en inscannen en verwerken in de digitale systemen DAS en Epermix en/of het (mede) ondertekenen van (onder meer):
- acht vervalste Europese Gehandicaptenparkeerkaarten (GPK) t.n.v. [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] en [medeverdachte 16] en [medeverdachte 12] en [naam 2] en [naam 1] ;
- vier valse aanvraagformulieren "Amsterdamse parkeervergunning voor gehandicapte bewoners van bewoners Amsterdam" van Cition Parkeermanagement t.b.v. [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] ;
- vier valse "Aanvragen parkeervergunning gehandicapte bewoners" van de gemeente Amsterdam t.b.v. [naam broer] en [medeverdachte 12] en [naam 2] en [naam 1] ;
- acht valse DAS-formulieren "Aanvragen Parkeervergunning : Gehandicapte bewoners - aanvragen/verlengen" t.b.v. voornoemde aanvragers;
- kopieën van rijbewijzen van voornoemde aanvragers;
- kopieën van kentekenbewijzen van auto's in gebruik bij voornoemde aanvragers;
- een kopie van een identiteitskaart van één van voornoemde aanvragers;
- kopieën van paspoorten van voornoemde aanvragers.
De taal- en/of schrijffouten die in de tenlastelegging stonden, zijn verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

6.Strafbaarheid van de feiten en van verdachte

De bewezen verklaarde feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1
Eis van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte voor de feiten 1, 2, 3 en 4 zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren, te vervangen door hechtenis van 120 dagen als verdachte de taakstraf niet (volledig) uitvoert. Daarnaast vorderen zij oplegging van een geldboete van € 10.000,-, te vervangen door hechtenis van 85 dagen als de geldboete niet (volledig) wordt betaald. Bij de strafeis is rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
7.2
Strafmaatverweer verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
7.3
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van valsheid in geschrift en het gebruik maken van valse en vervalste geschriften door het opmaken van gehandicaptenparkeerkaarten en diverse formulieren en deze in te voeren in de systemen van de gemeente Amsterdam. Hierdoor hebben de gemeente Amsterdam en de uitvoerders van het parkeerbeleid ten onrechte parkeervergunningen voor gehandicapte bewoners afgegeven aan gezonde Amsterdammers die op deze wijze (gratis) en overal in heel Amsterdam konden parkeren. Daarmee hebben verdachte en zijn mededaders de gemeente, EGIS en Cition opgelicht. Verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan zogeheten ‘passieve omkoping’ omdat hij met zijn mededader van een aantal afnemers geld heeft aangenomen voor het regelen van de frauduleuze parkeervergunningen.
Verdachte heeft door zijn handelen het systeem van het parkeerbeleid van de gemeente op een gestructureerde en geraffineerde wijze ondermijnd en daarmee uitsluitend het doel gehad om zichzelf te verrijken. Er was geen sprake van een eenmalig incident, maar de situatie heeft jarenlang voortgeduurd zonder dat verdachte tot inkeer is gekomen. Juist vanuit zijn overheidsfunctie als ambtenaar behoorde hij zich te gedragen als een integer ambtenaar die zich inzet voor de publieke zaak. In plaats daarvan heeft verdachte zijn kennis van de systemen en de te volgen procedures voor het aanvragen van parkeervergunningen voor gehandicapten misbruikt door deze in te zetten voor zijn eigen financiële belangen. Daarmee heeft hij ook het vertrouwen dat burgers moeten kunnen hebben in de overheid, ernstig geschaad. Verdachte heeft voor zijn gedrag geen verantwoordelijkheid genomen.
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van verdachte. Daaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten en ook na onderhavige feiten niet opnieuw met politie en justitie in aanraking is gekomen. De rechtbank neemt ook in aanmerking dat verdachte door deze kwestie zijn baan bij de gemeente is kwijtgeraakt.
Bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf is ten slotte de ouderdom van de feiten relevant.
Uitgangspunt is dat de behandeling van de strafzaak binnen twee jaren moet zijn afgerond, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Verdachte is op 13 maart 2018 als verdachte gehoord. Vanaf dat moment kon hij verwachten dat tegen hem strafvervolging zou worden ingesteld en is de termijn gaan lopen. De rechtbank doet op 13 december 2021 uitspraak, ruim drie jaar en negen maanden later. Er is dus sprake van een ernstige overschrijding van de redelijke termijn en verdachte heeft hierdoor onnodig lang in onzekerheid gezeten over de afdoening van de zaak.
Alles afwegende, zal de rechtbank niet de maximale taakstraf opleggen zoals geëist. Daarbij is van belang dat de rechtbank verdachte vrijspreekt van feit 4. De rechtbank vindt de oplegging van een taakstraf voor de duur van 200 uren noodzakelijk en passend. Als de taakstraf niet (volledig) wordt uitgevoerd kan deze worden omgezet in 100 dagen vervangende hechtenis. De dagen die verdachte in verzekering heeft doorgebracht zullen hiervan worden afgetrokken naar de maatstaf van twee uren per dag. In de omstandigheid dat de officieren van justitie ook ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel hebben gevorderd in de ontnemingszaak die tegelijk met de strafzaak op de zitting is behandeld en het tijdsverloop, ziet de rechtbank aanleiding af te zien van het opleggen van een onvoorwaardelijke geldboete. De rechtbank zal de door de officieren van justitie geëiste geldboete van € 10.000,- wel voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van twee jaren, om te waarborgen dat verdachte zich niet opnieuw aan strafbare feiten zal schuldig maken.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57, 225, 326 en 363 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het
onder 4ten laste gelegde
niet bewezenen
spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
medeplegen van
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
en
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het wetboek van Strafrecht als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 2:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 3:
medeplegen van als ambtenaar een gift aannemen, wetende dat deze hem gedaan wordt teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn bediening, iets te doen
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
200(tweehonderd)
uren, met bevel, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 100 (honderd) dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 (twee) uren per dag.
Veroordeelt verdachte voorts tot een geldboete van
€ 10.000,-(tienduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 85 (vijfentachtig) dagen vervangende hechtenis.
Beveelt dat laatstgenoemde straf (de geldboete)
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door
mr. S. Djebali, voorzitter,
mrs. P.L.C.M. Ficq en R.C.J. Hamming, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. van Breukelen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 december 2021.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders opgenomen, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00093 – p. ZD0-00094.
3.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00093 – p. ZD0-00094.
4.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00091 bovenaan.
5.Een geschrift, te weten: een gehandicaptenparkeerkaart op naam van [naam 1] , p. ZD0-00432 – ZD0-00433. Omwille van de leesbaarheid zal hierna worden volstaan met ‘Gehandicaptenparkeerkaart op naam van (naam) en vindplaats’.
6.Gehandicaptenparkeerkaart op naam van [naam 2] , p. ZD0-00357 – ZD0-00358.
7.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00091 bovenaan en midden.
8.Gehandicaptenparkeerkaart op naam van [naam 3] , p. ZD0-00123 – ZD0-00124.
9.Gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 7] , p. ZD0-00141 – ZD0-00142.
10.Gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 8] , p. ZD0-00159 – ZD0-00160.
11.Gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 2] , p. ZD0-00176 – ZD0-00177.
12.Gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 3] , p. ZD0-00191 – ZD0-00192.
13.Gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 9] , p. ZD0-00209 – ZD0-00210.
14.Gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 10] , p. ZD0-00227 – ZD0-00228.
15.Gehandicaptenparkeerkaart op naam van [naam broer] , p. ZD0-00247 – ZD0-00248.
16.Gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 12] , p. ZD0-00269 – ZD0-00270.
17.Gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 13] , p. ZD0-00176 – ZD0-00177.
18.Gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 5] , p. ZD0-00316 – ZD0-00317.
19.Gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 4] , p. ZD0-00339 – ZD0-00340.
20.Gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 14] , p. ZD0-00378 – ZD0-00379.
21.Gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 6] , p. ZD0-00389 – ZD0-00390.
22.Gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 15] , p. ZD0-00408 – ZD0-00409.
23.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00096, onderaan.
24.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00097, bovenaan.
25.Een geschrift, te weten: een Cition aanvraagformulier op naam van [naam 3] met bijlagen, p. ZD0-00119-ZD0-00124. Omwille van de leesbaarheid zal hierna worden volstaan met ‘Cition aanvraagformulier op naam van (naam) (met bijlagen) en vindplaats’;
26.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00097, tabel.
27.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00101, onderaan.
28.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00102, onderaan.
29.Een geschrift: een DAS-formulier ‘Aanvragen Parkeervergunning’ t.b.v. [naam broer] , p. ZD0-00249. Omwille van de leesbaarheid zal hierna worden volstaan met ‘DAS-formulier ‘Aanvragen Parkeervergunning t.b.v. (naam en/of datum) en vindplaats’.
30.DAS-formulier ‘Aanvragen Parkeervergunning’ t.b.v. [medeverdachte 12] , p. ZD0-00271.
31.DAS-formulier ‘Aanvragen Parkeervergunning’ t.b.v. [medeverdachte 13] , p. ZD0-00294.
32.DAS-formulier ‘Aanvragen Parkeervergunning’ t.b.v. [medeverdachte 5] , p. ZD0-00320 – ZD0-00321 en DAS-formulier ‘Kenteken wijzigen parkeervergunning’ d.d. 23 mei 2017 t.b.v. [medeverdachte 5] , p. ZD0-00322.
33.DAS-formulier ‘Aanvragen Parkeervergunning’ t.b.v. [medeverdachte 4] , p. ZD0-00341 – ZD0-00342.
34.DAS-formulier ‘Aanvragen Parkeervergunning’ t.b.v. [naam 2] , p. ZD0-00359 – ZD0-00360.
35.DAS-formulier ‘Aanvragen Parkeervergunning’ t.b.v. [medeverdachte 6] , p. ZD0-00391 – ZD0-00392.
36.DAS-formulier ‘Aanvragen Parkeervergunning’ t.b.v. [medeverdachte 15] , p. ZD0-00410 – ZD0-00411.
37.DAS-formulier ‘Aanvragen Parkeervergunning’ t.b.v. [naam 1] , p. ZD0-00434 – ZD0-00435.
38.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00102, onderaan.
39.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00100, onderaan.
40.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00092, midden.
41.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00098 – ZD0-00099.
42.Verhoor getuige [medewerker 2] d.d. 29 maart 2018, p. ZD0-00987 – ZD0-00988.
43.Verhoor getuige [medewerker 1] d.d. 10 april 2018, p. ZD0-01028 – ZD0-01030.
44.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00103
45.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00111.
46.E-mailwisseling d.d. 23 oktober 2015, p. ZD0-01200 – ZD0-01202.
47.E-mailwisseling d.d. 28 oktober 2015, p. ZD0-01209 – ZD0-01213.
48.E-mailwisseling d.d. 5 november 2015, p. ZD0-01214 – ZD0-01215.
49.Een geschrift, te weten: een e-mailbericht d.d. 12 september 2016, p. ZD0-01195 – ZD0-01196. Omwille van de leesbaarheid zal hierna worden volstaan met de omschrijving: ‘E-mailbericht of e-mailwisseling d.d. (datum) en vindplaats’.
50.E-mailbericht d.d. 14 september 2016, p. ZD0-00131 – ZD0-00133.
51.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00112.
52.E-mailbericht d.d. 19 mei 2017, p. ZD0-00345 – ZD0-00351.
53.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00107.
54.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00108 onderaan – ZD0-00109.
55.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00109 – ZD0-00110.
56.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00111 bovenaan.
57.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00108.
58.E-mailbericht d.d. 3 juli 2017, p. ZD0-00375 – ZD0-00381.
59.E-mailbericht d.d. 24 juli 2017, p. ZD0-00396 – ZD0-00402.
60.E-mailbericht d.d. 26 juli 2017, p. ZD0-00414 – ZD0-00420.
61.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00103, onderaan.
62.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00104 onderaan – ZD0-00105 bovenaan.
63.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00105 – ZD0-00106.
64.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00107 bovenaan.
65.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00104 bovenaan.
66.E-mailbericht d.d. 19 februari 2016, p. ZD0-00212 – ZD0-00213.
67.E-mailbericht d.d. 19 februari 2016, p. ZD0-00214 – ZD0-00215.
68.E-mailbericht d.d. 23 juni 2017, p. ZD0-00370 – ZD0-00371.
69.E-mailbericht d.d. 23 juni 2017, p. ZD0-00382 – ZD0-00383.
70.E-mailbericht d.d. 14 augustus 2017, p. ZD0-01197 – ZD0-01199.
71.E-mailbericht d.d. 15 augustus 2017, p. ZD0-00453 – ZD0-00454.
72.E-mailbericht d.d. 8 december 2015, p. ZD0-01191 – ZD0-01192.
73.E-mailbericht d.d. 15 augustus 2017, p. ZD0-00451 – ZD0-00452.
74.E-mailbericht d.d. 3 maart 2016, p. ZD0-00235 – ZD0-00237.
75.E-mailbericht d.d. 5 oktober 2016, p. ZD0-00330.
76.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 mei 2018, p. ZD0-00676, bovenaan.
77.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 mei 2018, p. ZD0-00676, onderaan.
78.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 mei 2018, p. ZD0-00677, bovenaan.
79.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 mei 2018, p. ZD0-00678.
80.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 mei 2018, p. ZD0-00680.
81.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 mei 2018, p. ZD0-00680.
82.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 mei 2018, p. ZD0-00679.
83.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 maart 2018, p. ZD0-00888 – ZD0-00889.
84.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 maart 2018, p. ZD0-00889.
85.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 maart 2018, p. ZD0-00890 – ZD0-00891.
86.Verhoor [medeverdachte 7] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00501 – ZD0-00502.
87.Verhoor [medeverdachte 7] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00503.
88.Verhoor [medeverdachte 7] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00501.
89.Verhoor [medeverdachte 8] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00524
90.Verhoor [medeverdachte 8] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00527.
91.Verhoor [medeverdachte 8] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00524.
92.Verhoor [medeverdachte 8] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00525.
93.Verhoor [medeverdachte 8] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00524.
94.Verhoor [naam 5] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00652.
95.Verhoor [naam 5] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00653.
96.Verhoor [naam 5] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00654.
97.Verhoor [naam 2] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00868.
98.Verhoor [naam 2] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00866.
99.Verhoor [naam 2] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00866 onderaan - ZD0-00867, bovenaan.
100.Verhoor [medeverdachte 2] d.d. 3 oktober 2018, p. ZD0-00551.
101.Verhoor [medeverdachte 2] d.d. 3 oktober 2018, p. ZD0-00553.
102.Verhoor [medeverdachte 9] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00607.
103.Verhoor [medeverdachte 9] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00608.
104.Verhoor [medeverdachte 9] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00611.
105.Verhoor [medeverdachte 12] d.d. 8 oktober 2018, p. ZD0-00758.
106.Verhoor [naam 1] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00952.
107.Proces-verbaal van bevindingen verstrekking ledenlijst AFC d.d. 9 oktober 2018, p. ZD0-01098.
108.Verklaring van verdachte op de zitting van 1 oktober 2021.
109.Regeling Gehandicaptenparkeerkaart, onderaan.