ECLI:NL:RBAMS:2021:7252

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 december 2021
Publicatiedatum
13 december 2021
Zaaknummer
13/729021-18 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Fraude met gehandicaptenparkeervergunningen door ambtenaren van de gemeente Amsterdam

Op 13 december 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen twee ambtenaren van de gemeente Amsterdam, die betrokken waren bij fraude met gehandicaptenparkeervergunningen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten zich schuldig hebben gemaakt aan valsheid in geschrift, oplichting en passieve omkoping. De fraude kwam aan het licht na een onderzoek door het Bureau Integriteit van de gemeente, dat begon in augustus 2017. Het onderzoek onthulde dat de verdachten valse gehandicaptenparkeerkaarten en aanvraagformulieren hadden opgemaakt en deze in de systemen van de gemeente hadden verwerkt, waardoor ze onterecht parkeervergunningen voor gehandicapte bewoners aan niet-gehandicapte burgers konden verstrekken. De rechtbank heeft de verdachten veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke geldboete van € 10.000,-. De rechtbank benadrukte dat de verdachten het vertrouwen van de burgers in de overheid ernstig hebben geschaad door hun handelen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/729021-18 (Promis)
Datum uitspraak: 13 december 2021
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1983 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] , [woonplaats] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 1 en 4 oktober 2021 (inhoudelijke behandeling) en 13 december 2021 (sluiting).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie
mrs. A.M. Ruijs en L.S. van Haeringen (hierna: de officieren van justitie) en van wat verdachte en zijn raadsman mr. S.J. van der Woude naar voren hebben gebracht.

2.Inleiding

In augustus 2017 werd bij het stadsloket West van de gemeente Amsterdam ontdekt dat er vermoedelijk was gefraudeerd bij de aanvraag en het verstrekken van (fysieke) Europese gehandicaptenparkeerkaarten (hierna: gehandicaptenparkeerkaarten) waaraan vervolgens een (digitale) Amsterdamse parkeervergunning voor gehandicapte bewoners (hierna: parkeervergunning voor gehandicapte bewoners) is gekoppeld. Dit kwam aan het licht toen meerdere keren bleek te zijn ingelogd in het parkeervergunningensysteem van de gemeente genaamd ‘Epermix’ met het account van een medewerker die niet werkte met parkeerproducten en daarom dus geen gebruik hoefde te maken van Epermix. Het Bureau Integriteit van de gemeente is hierop een onderzoek gestart waaruit de verdenking is ontstaan dat door [medeverdachte 1] en [verdachte] (hierna: verdachte), die als ambtenaren bij de gemeente Amsterdam werkzaam waren, vermoedelijk meerdere van deze parkeervergunningen voor gehandicapte bewoners zijn aangemaakt en verkocht aan burgers die niet gehandicapt waren. Op deze wijze zouden ten onrechte (in ieder geval) zeventien parkeervergunningen voor gehandicapte bewoners zijn afgegeven. Op 16 januari 2018 heeft de gemeente Amsterdam aangifte gedaan van valsheid in geschrift en oplichting tegen verdachte en [medeverdachte 1] .
Naar aanleiding van de aangifte en de bevindingen van Bureau Integriteit, is een strafrechtelijk onderzoek gestart met de naam 13Earley. Dat onderzoek heeft uiteindelijk geleid tot de strafzaak tegen verdachte, die gelijktijdig op de zitting is behandeld met de strafzaak tegen [medeverdachte 1] .
Voor een aantal afnemers van deze parkeervergunningen is deze zaak afgedaan met een transactie. Vijf andere verdachten: [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 13] , [medeverdachte 12] en [medeverdachte 16] zijn gedagvaard. De inhoudelijke behandeling van hun strafzaken heeft plaatsgevonden op 8 oktober 2021.
De vragen die in deze zaak spelen zijn – kort gezegd – of verdachte en zijn mededader(s) de documenten en formulieren die nodig zijn voor het verkrijgen van een parkeervergunning voor gehandicapte bewoners valselijk hebben opgemaakt en in de systemen van de gemeente hebben verwerkt (feit 1), waardoor de gemeente Amsterdam, EGIS en Cition (de uitvoerders van het parkeerbeleid) zijn bewogen tot het afgeven van deze vergunningen aan niet-gehandicapte burgers die vervolgens in heel Amsterdam (gratis) konden parkeren (feit 2). Verdachte en [medeverdachte 1] zouden voor het valselijk opmaken van de voor de vergunningaanvraag benodigde geschriften en het verwerken daarvan in de systemen geld hebben aangenomen, zodat ook de vraag voorligt of zij zich hebben laten omkopen (feit 3).
In het voertuig verdachte is bij een doorzoeking een gehandicaptenparkeerkaart aangetroffen. De vraag is of die vals of vervalst is (feit 4).
De rechtbank doet vandaag uitspraak in de zaken van alle 7 verdachten.

3.Beschuldiging

Verdachte wordt er – kort gezegd – van verdacht dat hij zich in Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan het:
Feit 1:
medeplegen van valsheid in geschrift en het opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift ten aanzien van zeventien gehandicaptenparkeerkaarten, zestien aanvraagformulieren voor vergunningen, zestien DAS-formulieren voor vergunningen en een DAS-formulier kentekenwijziging in de periode van 1 oktober 2015 tot en met 22 september 2017;
Feit 2:
medeplegen van oplichting van de Gemeente Amsterdam en/of EGIS en/of Cition Parkeermanagement in de periode van 1 oktober 2015 tot en met 2 oktober 2018;
Feit 3:
medeplegen van passieve ambtelijke omkoping door giften te accepteren in de periode van 1 oktober 2015 tot en met 22 september 2017;
Feit 4:
opzettelijk voorhanden hebben van een valse of vervalste gehandicaptenparkeerkaart op 13 maart 2018.
De tekst van de volledige tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Ibij dit vonnis.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Onderzoeksresultaten
Eerst zal worden ingegaan op de wijze waarop een aanvraag voor een parkeervergunning voor gehandicapte bewoners hoort te verlopen en waaruit is gebleken dat werd gefraudeerd. Daarbij zal worden ingegaan op het onderzoek naar de persoonlijke bestandsomgeving binnen het werkaccount van de gemeente Amsterdam (hierna: persoonlijke bestandsmap) van [verdachte] , [medeverdachte 1] en andere ambtenaren, de e-mailomgeving van verdachte en [medeverdachte 1] , telefooncontacten, verklaringen van getuigen en begunstigden van de parkeervergunningen, andere bevindingen en de verklaringen van verdachte. [1]
Werkwijze vergunningaanvraag
Uit de aangifte van de gemeente Amsterdam volgt dat een aanvraag voor een parkeervergunning voor gehandicapte bewoners als volgt dient te verlopen:
- De aanvrager van de parkeervergunning voor gehandicapte bewoners moet een gehandicaptenparkeerkaart hebben. Deze kan alleen worden verkregen na keuring door een GGD-arts;
- De aanvrager van de parkeervergunning voor gehandicapte bewoners dient in persoon bij de balie van het stadsloket (onder andere) een aanvraagformulier, een kopie van de gehandicaptenparkeerkaart, een kopie van het identiteitsbewijs en een kopie van het kentekenbewijs in te leveren;
De parkeervergunning voor gehandicapte bewoners wordt gekoppeld aan de gehandicaptenparkeerkaart. De medewerker bij de balie maakt hiervoor een formulier (‘de checklist’) op in het gemeentelijke DAS-systeem en vraagt een klantnummer aan in het digitale systeem voor parkeerproducten van Cition/EGIS: Epermix. [2]
- De medewerker aan de balie print het DAS-formulier uit, vult daarop het klantnummer uit Epermix in en ondertekent deze met zijn of haar naam;
- Het DAS-formulier wordt aan de ‘vraagbaak’, een ‘expert parkeren’ van de inloopbalie, overhandigd. Hij of zij zet na akkoord met de hand een paraaf op het DAS-formulier. Vervolgens wordt het dossier per koerier naar EGIS verzonden. [3] De begunstigde ontvangt een bevestiging, maar geen ‘fysieke’ parkeervergunning voor gehandicapte bewoners.
Foutmelding in EGIS en aangetroffen documenten
Door een foutmelding in EGIS ontstond het vermoeden dat misbruik werd gemaakt van het Epermix-account van medewerker [medewerker 1] . [4] In 2017 bleken de gehandicaptenparkeerkaarten op naam van [medeverdachte 18] [5] en [medeverdachte 14] [6] via het Epermix-account van [medewerker 1] aan parkeervergunningen voor gehandicapte bewoners te zijn gekoppeld, terwijl [medewerker 1] voor haar werkzaamheden bij de afdeling Burgerlijke Stand geen gebruik hoefde te maken van Epermix. Uit het vergunningensysteem van de gemeente bleek dat op naam van [medeverdachte 18] en [medeverdachte 14] geen gehandicaptenparkeerkaarten waren afgegeven. [7]
Verder onderzoek wees uit dat ook aan gehandicaptenparkeerkaarten op naam van [medeverdachte 2] , [8]
[medeverdachte 3] , [9] [medeverdachte 4] , [10] [medeverdachte 5] , [11] [medeverdachte 6] , [12] [medeverdachte 7] , [13] [medeverdachte 8] , [14] [medeverdachte 9] , [15] [medeverdachte 10] , [16] [medeverdachte 11] , [17] [medeverdachte 12] , [18] [medeverdachte 13] , [19] [medeverdachte 15] , [20] [medeverdachte 16] , [21] en [medeverdachte 17] [22] parkeervergunningen voor gehandicapte bewoners waren gekoppeld, terwijl deze gehandicaptenparkeerkaarten niet waren uitgegeven door de gemeente Amsterdam. [23] Bovendien bleken voornoemde burgers niet door een GGD-arts te zijn gekeurd. [24] Voor al deze 17 begunstigden zijn aanvraagformulieren voorzien van namen, adressen, burgerservicenummers, geboortedata, kaartnummers van gehandicaptenparkeerkaarten en kentekens. [25] Ook zijn kopieën van rijbewijzen, kentekenbewijzen, een identiteitskaart en paspoorten bijgevoegd bij het indienen van de aanvraag.
Voor het koppelen van de gehandicaptenparkeerkaarten aan een parkeervergunning voor gehandicapte bewoners is gebruik gemaakt van de Epermix-accounts van medewerkers [medewerker 1] , [medewerker 2] , [medewerker 3] en [medewerker 4] . [26]
Voor het koppelen van de gehandicaptenparkeerkaart aan de parkeervergunning voor gehandicapte bewoners, dient de medewerker van de inloopbalie – zoals hiervoor beschreven – in het digitale systeem ‘DAS’ een checklist in te vullen. Deze moet vervolgens worden uitgeprint en in het fysieke dossier worden gestopt. [27] Zodra de medewerker de opdracht geeft om het DAS-formulier te printen, wordt automatisch een pdf-bestand opgeslagen in de persoonlijke bestandsmap van de betreffende medewerker. In de bestandsmap van [medewerker 1] en [medewerker 2] werd echter geen enkel DAS-formulier op naam van voornoemde aanvragers in hun persoonlijke bestandsmap aangetroffen. [28] Wel werden pdf-bestanden van de DAS-formulieren ten behoeve van [medeverdachte 9] , [29] [medeverdachte 10] , [30] [medeverdachte 11] , [31] [medeverdachte 12] , [32] [medeverdachte 13] , [33] [medeverdachte 14] , [34] [medeverdachte 16] , [35] [medeverdachte 17] [36] en [medeverdachte 18] [37] in de persoonlijke bestandsmap van verdachte aangetroffen, [38] terwijl voor het verwerken van de aanvragen steeds gebruik is gemaakt van de Epermix-accounts van [medewerker 2] en [medewerker 1] . [39] Verdachte was sinds februari 2010 in dienst van de gemeente Amsterdam en was op dat moment werkzaam als medewerker inloopbalie bij het stadsloket van Nieuw-West. [40]
De DAS-formulieren zijn onder andere voorzien van de parafen van ‘ [medewerker 2] ’, ‘ [medewerker 1] ’ en ‘ [medeverdachte 1] ’ (de voornaam van [medeverdachte 1] ) en getekend voor akkoord. [41]
[medewerker 2] [42] en [medewerker 1] [43] hebben bij de politie verklaard niet betrokken te zijn geweest bij deze parkeervergunningen en het is ook niet hun handschrift op de DAS-formulieren.
Onderzoek naar de e-mailomgeving
Vanwege deze bevindingen was het vermoeden ontstaan dat verdachte betrokken was bij het uitgeven van gehandicaptenparkeerkaarten en parkeervergunningen voor gehandicapte bewoners aan burgers die daar geen recht op hadden en is onderzoek gedaan naar zijn
e-mailomgeving. [44] Dit onderzoek leidde tot het vermoeden dat ook [medeverdachte 1] bij de fraude betrokken was, waarna het onderzoek zich ook op hem en zijn e-mailomgeving richtte. [medeverdachte 1] was sinds september 2016 werkzaam als ‘adviseur Planning’ bij het onderdeel ‘Ingenieursbureau’ van de gemeente Amsterdam. Daarvoor werkte hij van april 2012 tot maart 2016 bij het onderdeel ‘Parkeren’ van de gemeente Amsterdam en bij Cition B.V. (het vroegere EGIS). [45]
In een e-mailwisseling van 23 oktober 2015 tussen [medeverdachte 1] en [naam 1] , verzoekt [naam 1] [medeverdachte 1] om [medewerker 2] te helpen met inloggen in Epermix. De gebruikersnaam en het wachtwoord van [medewerker 2] zijn meegezonden. [46] Bij e-mail van 28 oktober 2015 is door [naam 1] aan [medeverdachte 1] om assistentie gevraagd bij het overzetten van het account van [medewerker 1] naar een ander stadsdeel, waarbij de gebruikersnaam en wachtwoord van [medewerker 1] zijn gedeeld. [47] In een e-mail van 4 november 2015 zijn de inloggegevens van [medewerker 4] naar het emailadres van [medeverdachte 1] gestuurd vanwege inlogproblemen in Epermix. [48]
In de e-mailomgeving van [medeverdachte 1] zijn e-mails aangetroffen die zijn verzonden vanaf zijn privée-mailadres naar zijn zakelijke e-mailadres. Zo is er een e-mail van 12 september 2016 met het onderwerp ‘tets’ met in de bijlage het bestand ‘dossier’. De bijlage bevat een schema met namen van voornoemde begunstigden en de kaartnummers van de gehandicaptenparkeerkaarten op hun naam. Onderaan het schema staan de inloggegevens van [medewerker 1] , [medewerker 2] en [medewerker 4] . [49] In een e-mail van 14 september 2016 met als onderwerp ‘dosh’ staan ook de inloggegevens van [medewerker 1] , [medewerker 2] en [medewerker 4] vermeld. [50]
In de e-mailomgeving van verdachte is ontdekt dat vanaf het zakelijke e-mailadres van [medeverdachte 1] de na te noemen e-mails aan verdachte zijn verzonden.
- Allereerst is er een e-mail van 12 oktober 2016 met het onderwerp ‘Ai’. In de bijlage zijn elf gehandicaptenparkeerkaarten bijgevoegd op naam van [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 11] , [medeverdachte 9] , [medeverdachte 10] en [medeverdachte 12] . Bij alle gehandicaptenparkeerkaarten is sprake van het over elkaar heen plakken van verschillende delen, zoals foto’s, teksten en nummers. [51]
- In een e-mail van 19 mei 2017 wordt de gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 13] toegestuurd met de tekst: “
Uitprinten ondertekenen stempel en dan kopi. [52]
- Op 23 juni 2017 ontving verdachte een e-mail, weer van het e-mailadres van [medeverdachte 1] , met het onderwerp ‘ [medeverdachte 14] ’ en de tekst: “
Gpk Uitprinten/ondertekenen/stempel/
kopiëren (scannen voor haar) [medewerker 1] .” [53] De bijlage bevat een scan van de gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 14] . [54] Ook dit is een Word-document. De kaart is samengesteld uit verschillende afbeeldingen en verschillende plaatjes en teksten zijn over elkaar heen geplakt. Het kaartnummer blijkt een samenstelling van twee aparte delen te zijn. [55] Volgens de eigenschappen van het Word-bestand is deze op 23 juni 2017 voor het laatst gewijzigd door [medeverdachte 1] , die ook als auteur van het document wordt genoemd. [56] Op 23 juni 2017 is in Epermix onder het account van [medewerker 1] een gehandicaptenparkeervergunning aangevraagd op naam van [medeverdachte 14] . Op 26 juni 2017 is een kenteken toegevoegd aan de aanvraag. Het DAS-formulier voor de aanvraag is in de persoonlijke bestandsmap van verdachte aangetroffen. [57]
- In een e-mail van 3 juli 2017 met het onderwerp ‘C [medeverdachte 15] ’ staat:
“Uitprinten ondertekenen en dan kopieren”. [58]
- Ook is er een e-mail aan verdachte van 24 juli 2017 van het e-mailadres van [medeverdachte 1] met het onderwerp ‘ [medeverdachte 16] ’ waarbij een gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 16] wordt meegezonden en de tekst:
“Uitprinten, ondertekenen. Kopiëren, scannen. Check voor actief kenteken. [medewerker 2] .” [59] Zo een zelfde soort e-mail is er ook met het onderwerp ‘ [medeverdachte 17] ’ van 26 juli 2017 met de gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 17] in de bijlage. [60]
- Op 15 augustus 2017 ontving verdachte een e-mail met het onderwerp ‘ [medeverdachte 18] ’ waarin staat:
“Uitprinten, ondertekenen, kopiëren en inscannen voor die man. [medewerker 1] . Kenteken activeren in parkius en opzeggingsformulier.” [61] Bij de e-mail is een scan van de gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 18] , een brief ‘Toekenning gehandicaptenvergunning pass’ en een brief ‘beëindiging na opzegging’ waarin de beëindiging van de parkeervergunning wordt bevestigd, gevoegd. [62] De gehandicaptenparkeerkaart is een Word-document. Ook deze kaart is samengesteld uit verschillende afbeeldingen en verschillende plaatjes en teksten zijn over elkaar heen geplakt. Het kaartnummer is eveneens een samenstelling van twee aparte delen. [63] Volgens de eigenschappen van het Word-bestand is deze op 15 augustus 2017 gemaakt door [medeverdachte 1] . [64] Op 15 augustus 2017 is in Epermix onder het account van [medewerker 1] een parkeervergunning voor gehandicapte bewoners aangevraagd op naam van [medeverdachte 18] . [65]
Verder zijn er vanaf het privée-mailadres van [medeverdachte 1] e-mails met gegevens, foto’s of gehandicaptenparkeerkaarten van begunstigden van parkeervergunningen doorgestuurd naar zijn zakelijke e-mailadres, namelijk: op 29 februari 2016 een foto van [medeverdachte 7] [66] en de gehandicaptenparkeerkaart op haar naam, [67] op 23 juni 2017 een foto van [medeverdachte 14] [68] en op 3 juli 2017 een foto van [medeverdachte 15] . [69] De e-mails van 14 augustus 2017 [70] en 15 augustus 2017 [71] bevatten een ingevuld aanvraagformulier voor een parkeervergunning voor gehandicapte bewoners op naam van [medeverdachte 18] en een foto.
Ook vanaf het privée-mailadres van verdachte zijn documenten van begunstigden van parkeervergunningen naar zijn zakelijke e-mailadres doorgestuurd. Zo stuurde hij op 22 augustus 2016 het kentekenbewijs op naam van [medeverdachte 9] door [72] en op 15 augustus 2017 een kopie van het paspoort van [medeverdachte 18] . [73]
Op 3 maart 2016 heeft verdachte via zijn zakelijke e-mailadres foto’s van [medeverdachte 8] gestuurd naar het zakelijke e-mailadres van [medeverdachte 1] . [74] Op 5 oktober 2016 is er vanaf het zakelijke
e-mailadres van verdachte een e-mail gestuurd aan [medeverdachte 12] met instructies hoe hij zijn vergunning kan behouden. De e-mail is een reactie op een bericht van [medeverdachte 13] , waarin door hem wordt bevestigd dat Tom de enige bestuurder is van kenteken [kenteken] . [75]
Bevindingen onderzoek inbeslaggenomen telefoons
In de woning van verdachte is een telefoon aangetroffen en in beslag genomen. Dit toestel maakte gebruik van het telefoonnummer [nummer] . Daarop is een blanco formulier van de gemeente Amsterdam betreffende de aanvraag van een parkeervergunning voor gehandicapte bewoners aangetroffen. [76] In de contactenlijst staan de namen van begunstigden [medeverdachte 4] , [77]
[medeverdachte 3] en [medeverdachte 6] . [78] In de map met afbeeldingen is een foto met een kentekenbewijs van het voertuig van [medeverdachte 9] aangetroffen. Deze foto dateert van 18 augustus 2016. Op 19 augustus 2016 is ten behoeve van [medeverdachte 9] de aanvraag voor een parkeervergunning voor gehandicapte bewoners ingeleverd. De vergunning is op 19 augustus 2016 in Epermix geactiveerd. De kopie van het kentekenbewijs is in de e-mail van 22 augustus 2016 door verdachte vanaf zijn privée-mailadres naar zijn zakelijke e-mailadres gestuurd. [79] In de telefoon van verdachte stond in de contactenlijst ook de naam ‘ [medeverdachte 1] ’ met telefoonnummer [nummer] . Er is ook contact geweest tussen verdachte en dit telefoonnummer. Drie gesprekken hebben plaatsgevonden op 16 augustus 2016 en drie op 19 augustus 2016. Dit was rondom de datum van verstrekking van de gehandicaptenparkeerkaart aan [medeverdachte 9] . [80]
Bij doorzoeking van de woning van [medeverdachte 1] is een iPhone aangetroffen die gebruik maakte van het telefoonnummer [nummer] . Uit de gesprekkenlijst in de telefoon is gebleken dat er elf keer contact is geweest tussen [medeverdachte 1] en het telefoonnummer van verdachte. [81]
Het telefoontoestel van [medeverdachte 9] is eveneens inbeslaggenomen en onderzocht. In de contactenlijst stond onder de naam ‘ [bijnaam] ’ het telefoonnummer van verdachte vermeld. Dit contact is aangemaakt op 18 augustus 2016. Uit onderzoek naar de telefoon van de partner van [medeverdachte 9] , [medeverdachte 19] , blijkt dat het telefoonnummer van verdachte ook in zijn contactenlijst stond onder de naam ‘ [bijnaam] ’. In de WhatsApp-conversatie tussen verdachte en [medeverdachte 19] vraagt [medeverdachte 19] of de vergunning die verdachte heeft geregeld kan worden overgezet op een andere naam. Ook vraagt verdachte aan [medeverdachte 19] het telefoonnummer van zijn zusje,
[medeverdachte 14] , en schrijft [medeverdachte 19] ‘dat hij nog zo’n ding nodig heeft voor een privé auto’, waarop verdachte zegt dat dit geen probleem is. Verdachte zegt dat [medeverdachte 19] een foto en kopie van zijn identiteitskaart moet aanleveren. Ook schrijft verdachte dat ‘die gast’ er 2250 van gemaakt heeft. [82]
In de telefoon van [medeverdachte 14] is berichtenverkeer tussen haar en verdachte aangetroffen. Op 18 mei 2017 begint de conversatie. Verdachte schrijft dat er voor een leaseauto meer papierwerk nodig is. Het kost dan ‘2’ in plaats van ‘15’. [83] Op 21 juni 2017 schrijft [medeverdachte 14] dat zij de gegevens heeft ingevuld en de papieren wil komen brengen. Daarop spreken zij af bij de KFC. Op 23 juni 2017 vraagt [medeverdachte 14] of het kenteken [kenteken] kan worden toegevoegd. Verdachte geeft aan dat te zullen doen. Op 26 juni 2017 zegt verdachte dat de vergunning actief is. [84] [medeverdachte 14] biedt aan om ‘het’ te komen brengen. Ze rijdt snel langs de bank en komt er dan aan. Ze heeft met verdachte afgesproken bij voetbalclub Swift. [85]
Verklaringen van betrokkenen
Verschillende begunstigden van de parkeervergunningen voor gehandicapte bewoners hebben verklaard dat zij verdachte kenden en geld hebben betaald voor het verkrijgen van een parkeervergunning.
[medeverdachte 3] kende verdachte van voetbal en wist dat hij bij de gemeente werkte. Hij heeft verdachte advies gevraagd over een parkeervergunning, waarop verdachte heeft aangegeven dat hij het wel kon regelen. Verdachte is bij [medeverdachte 3] op kantoor gekomen voor het invullen van het aanvraagformulier. [medeverdachte 3] heeft het formulier bij verdachte ingeleverd en heeft hem ook een kopie gegeven van zijn rijbewijs of paspoort [86] en een pasfoto. [87] Hij heeft verdachte contant een bedrag van € 1.500,- betaald. [88]
[medeverdachte 4] verklaarde dat hij via verdachte, die hij kende van voetbalclub AFC, een parkeervergunning heeft geregeld. [89] Het initiatief ging uit van verdachte. [medeverdachte 4] wist dat verdachte bij de gemeente werkte. [90] [medeverdachte 4] moest zijn kenteken doorgeven via WhatsApp. [91] Ook heeft hij het aanvraagformulier ingevuld en voorzien van zijn handtekening. [92] [medeverdachte 4] heeft verdachte contant tussen de € 500,- en € 700,- betaald. [93]
[medeverdachte 19] heeft verdachte contant een bedrag van € 2.500,- betaald voor een parkeervergunning [94] op naam van zijn vriendin [medeverdachte 9] en heeft daarvoor haar gegevens verstrekt. [95] [medeverdachte 19] herkende verdachte op de foto die tijdens het verhoor werd getoond. [96]
Ook [medeverdachte 14] herkende verdachte op de haar door de politie getoonde foto. [97] Zij wist dat hij bij de gemeente werkzaam was en hij haar met een parkeervergunning kon helpen. Verdachte heeft haar in persoon de formulieren verstrekt. [98] Het aanvraagformulier heeft zij zelf ingevuld. Zij heeft verdachte drie keer ontmoet. De tweede keer heeft zij hem de formulieren en een kopie van haar paspoort overhandigd. De derde keer heeft zij hem een bedrag van
€ 2.000,- betaald. [99]
[medeverdachte 5] heeft via iemand die zij vaag kende een vergunning geregeld. Hier heeft zij € 1.000,- contant voor betaald. Zij moest haar kenteken doorgegeven. [100] Ze heeft het aanvraagformulier deels zelf ingevuld en het formulier ondertekend. [101]
[medeverdachte 7] verklaarde via een vriend aan een parkeervergunning te zijn gekomen. [102] Zij heeft een kopie van haar paspoort en een pasfoto aangeleverd. [103] [medeverdachte 7] heeft voor de parkeervergunning contant een bedrag van € 1.500,- betaald. [104]
[medeverdachte 10] heeft verklaard dat hij een parkeervergunning heeft gekocht voor € 500,-. Hij heeft hiervoor kopieën van zijn paspoort, rijbewijs, kentekenbewijs en een pasfoto gegeven. [105]
[medeverdachte 18] kreeg een parkeervergunning aangeboden. Hij heeft hier ongeveer een bedrag van
€ 500,- tot € 600,- voor betaald. [106]
Uit bevindingen van de politie volgt dat verdachte lid was van voetbalclub AFC net als
[medeverdachte 6] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 19] , [medeverdachte 3] , [naam broer] (de broer van [medeverdachte 9] ) en
[medeverdachte 13] , de broer van [medeverdachte 12] . Het zoontje van [medeverdachte 10] speelde ook bij AFC. [107]
Aangetroffen gehandicaptenparkeerkaart in het voertuig van verdachte
Op 13 maart 2018 is bij doorzoeking van het voertuig van verdachte, een Nissan Qashqai met kenteken [kenteken] , in het opbergvak bij het rechter voorportier [108] een gehandicaptenparkeerkaarten aangetroffen op zijn naam. [109] Alle gegevens waren daarop ingevuld en de kaart was voorzien van een handtekening. [110] Uit onderzoek door een documentspecialist blijkt dat het laatste cijfer ‘9’ lager is geplaatst dan de andere nummers. Deze ‘9’ is met een afwijkende printer aangebracht en maakt kennelijk geen onderdeel uit van het originele documentnummer. [111]
Verklaring verdachte
Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij heeft meegewerkt aan het verlenen van een parkeervergunning aan [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 14] , [medeverdachte 9] en [medeverdachte 12] . Hij heeft deze mensen aangebracht. Zijn rol bestond verder uit het verschaffen van informatie, bijvoorbeeld over het invullen van de benodigde aanvraagformulieren. Ook heeft hij aanvraagformulieren verstrekt en – nadat deze waren ingevuld – in ontvangst genomen. Verdachte heeft de formulieren bij het dossier gevoegd zodat deze met de koerier meekonden. Ook heeft hij DAS-formulieren uitgeprint. Verdachte heeft aan de afnemers doorgespeeld hoeveel de parkeervergunning zou gaan kosten en heeft er zelf in totaal € 4.000 - € 5.000 mee verdiend. [112] Dit geld ontving hij niet van de afnemers, maar van degenen die er over gingen.
Verder heeft verdachte verklaard dat hij niet betrokken was bij de frauduleuze vergunningaanvragen van de andere in de tenlastelegging genoemde begunstigden. Verdachte heeft de e-mails van [medeverdachte 1] gezien, maar deed daar niets mee. Hij heeft niet met de accounts van collega’s ingelogd in Epermix en ook weet hij niets van de Europese gehandicaptenparkeerkaarten en het aanmaken van de betreffende parkeervergunningen.
De gehandicaptenparkeerkaart die in zijn voertuig is aangetroffen, was bestemd voor trainingsdoeleinden.
4.2
Standpunt Openbaar Ministerie
De officieren van justitie vinden – onder verwijzing naar het op schrift gestelde requisitoir – dat alle feiten kunnen worden bewezen.
Er zijn 17 parkeervergunningen aangevraagd voor mensen die daar geen recht op hadden. Verdachte en [medeverdachte 1] hadden kennis van de systemen en de wijze waarop een vergunningaanvraag verloopt. Verdachte heeft samen met anderen valselijk gehandicaptenparkeerkaarten, aanvraagformulieren voor parkeervergunningen voor gehandicapte bewoners en DAS-formulieren opgemaakt en in de systemen van de gemeente Amsterdam verwerkt (feit 1). Voor het verwerken van de valse geschriften is gebruik gemaakt van de inloggegevens van nietsvermoedende collega’s. [medeverdachte 1] had de beschikking over deze inloggegevens. In de persoonlijke bestandsmap van verdachte zijn pdf-bestanden aangetroffen behorende bij de frauduleuze aanvragen. Rondom de datum van verstrekking van de parkeervergunningen is er contact geweest tussen [medeverdachte 1] en verdachte. Uit telefoongegevens en verklaringen van begunstigden van de vergunningen blijkt dat verdachte contact met hen onderhield. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij slechts contact heeft gehad met [medeverdachte 4] , [medeverdachte 14] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 9] en [medeverdachte 12] , maar dit wordt weersproken door bevindingen van het onderzoek aan zijn telefoon.
Doordat de gemeente Amsterdam, EGIS en Cition hierdoor ten onrechte parkeervergunningen voor gehandicapte bewoners hebben afgegeven aan niet-gehandicapte burgers en deze burgers vervolgens overal in Amsterdam konden parkeren en daar niet meer voor hoefden te betalen, zijn zij opgelicht en benadeeld. Verdachte heeft dit feit samen met anderen gepleegd (feit 2).
Uit de verklaringen van een aantal begunstigden van de parkeervergunningen kan worden herleid dat verdachte en [medeverdachte 1] , die beiden ambtenaar waren in de zin van artikel 363 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), geld hebben aangenomen voor het opmaken en verwerken van voornoemde valse geschriften in de systemen, zodat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van passieve ambtelijke omkoping (feit 3).
Van de in het voertuig van verdachte aangetroffen gehandicaptenparkeerkaart is vastgesteld dat deze vals is. De verklaring van verdachte dat deze bedoeld was als trainingsmateriaal is niet geloofwaardig. Zijn personalia en pasfoto staan erop en de gehandicaptenparkeerkaart is in zijn eigen auto aangetroffen. Verdachte heeft daarmee opzettelijk een valse gehandicaptenparkeerkaart voorhanden gehad (feit 4).
4.3
Standpunt verdediging
De raadsman heeft – onder verwijzing naar de op schrift gestelde pleitnota – het volgende aangevoerd.
Niet kan worden bewezen dat verdachte betrokken was bij het aanmaken van stukken op naam van [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] . Hiervan staan geen gegevens in zijn persoonlijke werkmap (feit 1).
Evenmin kan worden bewezen dat verdachte betrokken was bij oplichting van de gemeente Amsterdam en de uitvoerders van het parkeerbeleid in de gevallen van [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] (feit 2).
Ook dient gedeeltelijk vrijspraak te volgen van omkoping (feit 3). Er is geen bewijs dat verdachte als ambtenaar giften heeft aangenomen van [medeverdachte 5] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 10] en [medeverdachte 18] .
Ten aanzien van de in het voertuig van verdachte aangetroffen gehandicaptenparkeerkaart heeft de raadsman geen bewijsverweren gevoerd (feit 4).
4.4
Oordeel van de rechtbank
4.4.1
Feit 1: medeplegen van valsheid in geschrift en gebruik maken van valse geschriften
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van valsheid in geschrift en het opzettelijk gebruik maken van die valse geschriften. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Valse geschriften en het opzettelijk gebruik maken daarvan
Op basis van de feiten en omstandigheden zoals beschreven onder kopje 4.1 stelt de rechtbank vast dat de zeventien gehandicaptenparkeerkaarten op naam van de in de beschuldiging genoemde aanvragers, allemaal vals zijn. Van deze gehandicaptenparkeerkaarten is namelijk gebleken dat deze niet daadwerkelijk zijn uitgegeven. Bovendien zijn de begunstigden niet gekeurd door een GGD-arts. De gehandicaptenparkeerkaarten zijn met behulp van Word bewerkt door daar pasfoto’s, namen, de niet-uitgegeven kaartnummers en andere gegevens op te plaatsen van personen die geen recht hadden op een gehandicaptenparkeerkaart.
Op de aanvraagformulieren van Cition Parkeermanagement, de aanvraagformulieren van de gemeente Amsterdam en de in dat kader opgemaakt DAS-formulieren is vermeld dat de aanvragers in het bezit zijn van een gehandicaptenparkeerkaart, terwijl dit in werkelijkheid dus niet het geval was. Deze formulieren zijn valselijk opgemaakt.
De gehandicaptenparkeerkaarten en voornoemde formulieren zijn geschriften die bestemd zijn om te dienen tot bewijs van enig feit, omdat met gebruikmaking van deze valse geschriften een parkeervergunning voor gehandicapte bewoners kan worden aangevraagd en verkregen. Van de valse gehandicaptenparkeerkaarten en formulieren is ook daadwerkelijk gebruik gemaakt, omdat deze in het DAS- en Epermix-systeem van de gemeente Amsterdam zijn verwerkt. Daarmee konden de begunstigden door heel de stad parkeren. Daarmee staat ook het oogmerk vast.
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan het valselijk opmaken van voornoemde geschriften en daarvan opzettelijk gebruik heeft gemaakt en overweegt daarover als volgt.
Om te komen tot een bewezenverklaring van medeplegen is vereist dat sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Die kwalificatie is alleen gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Bij de beoordeling kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, zijn aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Het is niet noodzakelijk dat de medepleger zelf de gehele delictsomschrijving vervult, het accent ligt op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht. De verdachte kan ook in strafrechtelijke zin aansprakelijk worden gehouden voor uitvoeringshandelingen die (uitsluitend) door de medeverdachten zijn verricht.
Allereerst stelt de rechtbank vast dat verdachte vanuit zijn functie alle kennis had over de procedures rondom de uitgifte van gehandicaptenparkeerkaarten en parkeervergunningen voor gehandicapte bewoners. Ditzelfde geldt voor [medeverdachte 1] .
Uit de e-mailcorrespondentie blijkt dat verdachte en [medeverdachte 1] over alle in de tenlastelegging genoemde begunstigden hebben gecorrespondeerd en dat zij beschikten over hun (persoons)gegevens en foto’s, gegevens over hun valse gehandicaptenparkeerkaarten en aangeleverde (valse) documenten. Voor de vergunningen van [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9] , [medeverdachte 10] , [medeverdachte 11] , [medeverdachte 13] , [medeverdachte 12] , [medeverdachte 14] , [medeverdachte 15] , [medeverdachte 16] , [medeverdachte 17] en [medeverdachte 18] vond deze communicatie zelfs op of rondom de dag van de aanvraag plaats waarbij door verdachte gehandicaptenparkeerkaarten aan verdachte zijn toegezonden met in de e-mail ook instructies over het printen, ondertekenen, kopiëren en scannen van de stukken. De dagen rondom de verstrekking van de vergunning aan [medeverdachte 9] was er meerdere malen telefonisch contact tussen verdachte en [medeverdachte 1] . Van de gehandicaptenparkeerkaarten van [medeverdachte 14] en [medeverdachte 18] is vast komen te staan dat [medeverdachte 1] de maker was van deze bestanden in Word. Omdat de andere gehandicaptenparkeerkaarten blijkens de bevindingen van Bureau Integriteit op eenzelfde wijze zijn gemaakt en gelet op de overige betrokkenheid van [medeverdachte 1] , kan het niet anders zijn dan dat [medeverdachte 1] ook de andere vijftien gehandicaptenparkeerkaarten heeft gefabriceerd. [medeverdachte 1] heeft in schema’s in de bijlagen bij de e-mails ‘tets’ en ‘dosh’ een administratie bijgehouden van de begunstigden van de parkeervergunningen. Deze administratie heeft hij in de e-mail ‘Ai’ met verdachte gedeeld.
De verwerking van de parkeervergunning in de systemen van de gemeente vond plaats met gebruikmaking van de Epermix-accounts van [medewerker 2] , [medewerker 4] en [medewerker 1] . Deze medewerkers waren daar zelf niet bij betrokken. [medeverdachte 1] beschikte blijkens de
e-mailwisseling met [naam 1] over de inloggegevens van deze nietsvermoedende medewerkers. In de e-mails aan verdachte betreffende [medeverdachte 14] , [medeverdachte 16] en [medeverdachte 18] gaf [medeverdachte 1] ook de naam van de collega door van wiens Epermix-account gebruik werd gemaakt voor het verwerken van de aanvraag.
Verdachte gaf daadwerkelijk gehoor aan de opdrachten van [medeverdachte 1] in de e-mails. Dit blijkt allereerst uit het feit dat in de persoonlijke bestandsmap van verdachte 12 pdf-bestanden zijn aangetroffen van DAS-formulieren van begunstigden, waaronder van [medeverdachte 14] , [medeverdachte 16] en [medeverdachte 18] . Deze formulieren worden alleen opgeslagen in de persoonlijke bestandsmap van de medewerker die de opdracht heeft gegeven het formulier te printen. De DAS-formulieren van [medeverdachte 14] , [medeverdachte 16] en [medeverdachte 18] zijn van een paraaf met akkoord voorzien met daarbij de naam van de medewerker die [medeverdachte 1] in de e-mails aan verdachte had doorgegeven.
Het contact met de begunstigden van de vergunningen was veelal met verdachte. Verdachte heeft op de zitting ook verklaard dat hij mensen moest ‘aanbrengen’. In de contactenlijst van [verdachte] zijn de contactengegevens van [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 6] opgeslagen. Uit het berichtenverkeer tussen [verdachte] en [medeverdachte 19] en [medeverdachte 14] , volgt dat [verdachte] doorgaf wat zij moesten aanleveren voor het verkrijgen van een parkeervergunning. Op de telefoon van [verdachte] is een blanco aanvraagformulier aangetroffen dat bij het aanvragen van parkeervergunningen gebruikt is.
[medeverdachte 14] en [medeverdachte 3] hebben ook fysiek met [verdachte] afgesproken voor het regelen van de formulieren en afgeven van de benodigde stukken. Ook [medeverdachte 4] , [medeverdachte 10] en [medeverdachte 5] hebben gegevens aangeleverd. Weliswaar noemen [medeverdachte 10] en [medeverdachte 5] [verdachte] niet bij naam, maar gelet op het feit dat verdachte en [verdachte] de beschikking hadden over de door [medeverdachte 10] en [medeverdachte 5] aangeleverde stukken en gegevens, kan het niet anders zijn dan dat deze aan [verdachte] zijn aangeleverd. Ook is er e-mailcorrespondentie tussen [medeverdachte 12] , [medeverdachte 13] en [verdachte] over het regelen van de parkeervergunning. Een aantal begunstigden hebben net als [verdachte] een link met de Amsterdamse voetbalclub AFC en kennen elkaar daarvan (direct of indirect). Afnemers hebben (voor zover daarover wordt verklaard) ook geld gegeven aan [verdachte] .
De rechtbank kan gelet op het voorgaande voldoende concreet vaststellen dat tussen verdachte en [medeverdachte 1] sprake was van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking zoals vereist is voor medeplegen. Ook de begunstigden van de vergunningen hebben daarin hun aandeel gehad. Bij die samenwerking was sprake van handelen overeenkomstig een – in ieder geval tussen verdachte en [medeverdachte 1] – van tevoren afgestemd plan, met een voor elk van de mededaders duidelijke rolverdeling. Verdachte onderhield het contact met de afnemers en nam de benodigde documenten aan die de afnemers hem (deels ingevuld) aanleverden, terwijl [medeverdachte 1] de gehandicaptenparkeerkaarten fabriceerde en betrokken was bij het verwerken van de aanvraag in de systemen. Het aanvraagformulier werd zo nodig aangevuld met gegevens zoals het kaartnummer van de gehandicaptenkaart. Verdachte zorgde er op aanwijzen van [medeverdachte 1] voor dat hij stukken printte, ondertekende, scande en kopieerde voor de verdere verwerking en de uiteindelijke afgifte van de parkeervergunningen.
De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van de raadsman dat verdachte slechts bij de frauduleuze vergunningen van vijf begunstigden betrokken was en dat zijn rol verder vooral bestond uit het doen van documenten in het juiste bakje (ter verzending). Verdachte komt namelijk in meerdere verklaringen naar voren als degene die een parkeervergunning kon regelen via een andere route dan gebruikelijk. Verdachte heeft, gelet op de e-mailwisseling, over alle in de tenlastelegging genoemde begunstigden met [medeverdachte 1] gecorrespondeerd en er zijn pdf-bestanden van 12 begunstigden in zijn persoonlijke bestandsmap aangetroffen, waaruit volgt dat hij de betreffende DAS-formulieren heeft geprint. Daarnaast nam verdachte (voor zover daar sprake van was) de betalingen in ontvangst, zoals volgt uit verklaringen van begunstigden. Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte een voor de uitvoering van het feit substantiële en cruciale rol heeft vervuld. Er was sprake van een zodanig nauw en bewust samenwerkingsverband, dat sprake is geweest van medeplegen.
De rechtbank vindt op grond van al het voorgaande bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van valsheid in geschrift en dat hij opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse geschriften terwijl hij wist dat die bestemd waren voor gebruik alsof deze echt en onvervalst waren.
4.4.2
Feit 2: medeplegen van oplichting
In samenhang bezien met dat wat de rechtbank onder kopje 4.4.1 heeft overwogen, vindt de rechtbank bewezen dat verdachte zich samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan oplichting van de gemeente Amsterdam, EGIS en Cition Parkeermanagement. De rechtbank overweegt als volgt.
De gemeente Amsterdam, EGIS en Cition zijn bewogen tot afgifte van Amsterdamse gehandicaptenparkeervergunningen en het verlenen van gratis parkeergenot in heel Amsterdam aan de afnemers van de vergunningen nadat verdachte samen met zijn mededaders de hiervoor benodigde geschriften heeft vervalst en in de systemen van de gemeente heeft verwerkt en daarbij kopieën van rijbewijzen, kentekenbewijzen, een identiteitskaart en paspoorten heeft aangeleverd. Op de valse geschriften stond ten onrechte vermeldt dat de aanvragers van de parkeervergunning voor gehandicapte bewoners in het bezit waren van een geldige gehandicaptenparkeerkaart. Hiermee hebben verdachte en zijn mededaders met gebruikmaking van de wettelijke oplichtingsmiddelen ‘listige kunstgrepen’ en ‘een samenweefsel van verdichtsels’ voorgewend dat de aanvragers recht hadden op een parkeervergunning voor gehandicapte bewoners. Door het gebruik van die oplichtingsmiddelen zijn de gemeente Amsterdam en de uitvoerders van het parkeerbeleid in alle gevallen overgegaan tot de uitgifte van parkeervergunningen voor gehandicapte bewoners. Hierdoor zijn zij benadeeld omdat zij niet het geld hebben ontvangen dat zij normaal gesproken van deze niet-gehandicapte burgers zouden hebben gekregen voor betaald parkeren in Amsterdam.
4.4.3
Feit 3: medeplegen van passieve omkoping
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte zich samen met een ander heeft schuldig gemaakt aan passieve omkoping. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Allereerst stelt de rechtbank vast dat verdachte en [medeverdachte 1] in de tenlastegelegde periode werkzaam waren als ambtenaren bij de gemeente Amsterdam in de zin van artikel 363 Sr.
Op basis van de verklaringen van [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 19] , [medeverdachte 10] , [medeverdachte 14] en [medeverdachte 18] , stelt de rechtbank vast dat deze personen giften in de vorm van geldbedragen hebben betaald ter verkrijging van een parkeervergunning. Een aantal begunstigden hebben verklaard dat zij dit geld aan verdachte hebben overhandigd. In samenhang bezien met hetgeen de rechtbank over de rolverdeling tussen verdachte en [medeverdachte 1] heeft vastgesteld, neemt de rechtbank aan dat verdachte als degene die het contact onderhield met de afnemers steeds de giften in ontvangst heeft genomen. Gelet op het feit dat verdachte en [verdachte] de feiten 1 en 2 samen hebben gepleegd en zij daarbij een even belangrijke en cruciale rol hebben vervuld, vindt de rechtbank het aannemelijk dat de opbrengsten onderling zijn verdeeld. Bovendien blijkt uit WhatsApp-verkeer tussen verdachte en [medeverdachte 19] dat ‘het contact van verdachte er een hogere prijs van had gemaakt’. Gelet op al het voorgaande, gaat de rechtbank ervan uit dat [medeverdachte 1] dit contact is geweest en dat hij dus bemoeienis heeft gehad met het bepalen van de beloning in ruil waarvoor de frauduleuze parkeervergunningen zouden worden geregeld.
Verdachte en [medeverdachte 1] wisten dat deze giften hen werden gedaan om hen in hun hoedanigheid als ambtenaar iets te laten doen, namelijk ervoor zorgdragen dat vergunningen werden uitgegeven aan niet-gehandicapte stadsbewoners die geen recht hadden op een dergelijke vergunning. Daarmee heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van passieve ambtelijke omkoping.
4.4.4
Feit 4: opzettelijk voorhanden hebben van een vals of vervalst geschrift
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte opzettelijk een vervalste gehandicaptenparkeerkaart voorhanden heeft gehad. Zij overweegt daarover het volgende.
Van de in het voertuig van verdachte aangetroffen parkeerkaart is door deskundigen vastgesteld dat daarop het getal ‘9’ aan de kaart is toegevoegd, terwijl dat getal geen deel uitmaakte van het originele documentnummer. Daaruit leidt de rechtbank af dat de kaart niet is uitgegeven door de gemeente Amsterdam of de uitvoerders van het parkeerbeleid. De gehandicaptenparkeerkaart is dus vervalst. Verdachte wist blijkens zijn verklaring ook van de in zijn voertuig aangetroffen vervalste gehandicaptenparkeerkaart. Dat deze bedoeld was als trainingsmateriaal, vindt de rechtbank niet geloofwaardig omdat zijn personalia en pasfoto erop staan en de gehandicaptenparkeerkaart is in zijn eigen auto is aangetroffen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank vindt op grond van de in
rubriek 4.1opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
Feit 1:
in de periode van 1 oktober 2015 tot en met 22 september 2017 te Amsterdam telkens tezamen en in vereniging met anderen,
- zeventien Europese Gehandicaptenparkeerkaarten (GPK) t.n.v. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] en [medeverdachte 9] en [medeverdachte 10] en [medeverdachte 11] en [medeverdachte 12] en [medeverdachte 13] en [medeverdachte 14] en [medeverdachte 15] en [medeverdachte 16] en [medeverdachte 17] en [medeverdachte 18] ;
- zeven aanvraagformulieren "Amsterdamse parkeervergunning voor gehandicapte bewoners van bewoners Amsterdam" van Cition Parkeermanagement t.b.v. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] ;
- negen "Aanvragen parkeervergunning gehandicapte bewoners" van de gemeente Amsterdam t.b.v. [medeverdachte 9] en [medeverdachte 10] en [medeverdachte 11] en [medeverdachte 12] en [medeverdachte 13] en [medeverdachte 14] en [medeverdachte 16] en [medeverdachte 17] en [medeverdachte 18] ;
- zestien DAS-formulieren "Aanvragen Parkeervergunning : Gehandicapte bewoners - aanvragen/verlengen" t.b.v. voornoemde personen/aanvragers;
- een DAS-formulier "Kenteken wijzigen parkeervergunning : Gehandicapte bewoners - kenteken wijzigen/toevoegen" d.d. 23 mei 2017 t.b.v. [medeverdachte 12] ;
telkens zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk hebben opgemaakt of vervalst, immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders telkens in strijd met de waarheid
- die GPK's voorzien van namen en pasfoto's en kaartnummers;
- die aanvraagformulieren van Cition Parkeermanagement en die aanvragen van de gemeente Amsterdam voorzien van namen en adressen en Burgerservicenummers en geboortedata en GPK nummers en kentekens;
- op die DAS-formulieren vermeld dat de betreffende aanvragers in het bezit waren van een geldige Europese GPK;
terwijl in werkelijkheid de op die geschriften vermelde aanvragers niet in het bezit waren van een reguliere Europese GPK en die aanvragers niet gehandicapt waren en die kaartnummers niet waren uitgegeven en die GPK's en aanvragen en formulieren voorzien van een handtekening/paraaf en/of handgeschreven "akkoord" of "akkoord na eindcontrole" of "akkoord eind" of "eind akkoord" of "akkoord na einde" en een of meer (voor)namen van medewerk(st)ers van de gemeente Amsterdam, te weten: [medewerker 2] en [medewerker 1] en [medeverdachte 1] ter bevestiging van de juistheid van de daarin gedane opgaven,
zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken
en toen en aldaar opzettelijk gebruik hebben gemaakt van voornoemde valse geschriften en die valse geschriften voorhanden hebben gehad,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte en/of zijn mededaders die geschriften hebben ingeleverd en verstrekt en doorgestuurd en uitgeprint en gekopieerd en ingescand en verwerkt in de digitale systemen DAS en Epermix, ten behoeve van het aanvragen en verkrijgen van Amsterdamse gehandicaptenparkeervergunningen voor voornoemde aanvragers;
terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders, wisten dat die geschriften bestemd waren voor gebruik als ware zij echt en onvervalst.
Feit 2:
in de periode van 1 oktober 2015 tot en met 2 oktober 2018 te Amsterdam telkens tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen telkens door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, de gemeente Amsterdam en EGIS en Cition Parkeermanagement telkens hebben bewogen tot de afgifte van zeventien, gehandicaptenparkeerkaarten en Amsterdamse gehandicaptenparkeervergunningen en het verlenen van een dienst, te weten: het toekennen van (gratis) parkeergenot op alle plaatsen in heel Amsterdam aan: [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] en [medeverdachte 9] en [medeverdachte 10] en [medeverdachte 11] en [medeverdachte 12] en [medeverdachte 13] en [medeverdachte 14] en [medeverdachte 15] en [medeverdachte 16] en [medeverdachte 17] en [medeverdachte 18] ;
hebbende verdachte en/of zijn mededaders telkens valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- zeventien Europese Gehandicaptenparkeerkaarten (GPK) t.n.v. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] en [medeverdachte 9] en [medeverdachte 10] en [medeverdachte 11] en [medeverdachte 12] en [medeverdachte 13] en [medeverdachte 14] en [medeverdachte 15] en [medeverdachte 16] en [medeverdachte 17] en [medeverdachte 18] ;
- zeven aanvraagformulieren "Amsterdamse parkeervergunning voor gehandicapte bewoners van bewoners Amsterdam" van Cition Parkeermanagement t.b.v. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en J [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] ;
- negen "Aanvragen parkeervergunning gehandicapte bewoners" van de gemeente Amsterdam t.b.v. [medeverdachte 9] en [medeverdachte 10] en [medeverdachte 11] en [medeverdachte 12] en [medeverdachte 13] en [medeverdachte 14] en [medeverdachte 16] en [medeverdachte 17] en [medeverdachte 18] ;
- zestien DAS-formulieren "Aanvragen Parkeervergunning : Gehandicapte bewoners - aanvragen/verlengen" t.b.v. voornoemde aanvragers (m.u.v. [medeverdachte 15] );
- een DAS-formulier "Kenteken wijzigen parkeervergunning : Gehandicapte bewoners - kenteken wijzigen/toevoegen" d.d. 23 mei 2017 t.b.v. [medeverdachte 12] ;
- kopieën van rijbewijzen van voornoemde aanvragers;
- kopieën van kentekenbewijzen van auto's in gebruik bij voornoemde aanvragers;
- een kopie van een identiteitskaart van één van voornoemde aanvragers;
- kopieën van paspoorten van voornoemde aanvragers;
ingevuld en voorzien van een handtekening/paraaf en een handgeschreven "akkoord" of "akkoord na eindcontrole" of "akkoord einde" of "eind akkoord" of "akkoord na einde" en (voor)namen van medewerk(st)er(s) van de gemeente Amsterdam, te weten in ieder geval: [medewerker 2] en [medewerker 1] en of [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ))
en ingeleverd en verstrekt en doorgestuurd en uitgeprint en gekopieerd en ingescand en verwerkt in de digitale systemen DAS en Epermix;
waardoor telkens verdachte en zijn mededaders hebben voorgewend dat voornoemde aanvragers telkens gehandicapte bewoon(st)er(s) van Amsterdam waren en dat voornoemde aanvragers in het bezit waren van een reguliere Europese (GKP), waardoor die gemeente Amsterdam en EGIS en Cition Parkeermanagement werden bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Feit 3:
in de periode van 1 oktober 2015 tot en met 22 september 2017 te Amsterdam, telkens tezamen en in vereniging met een ander als ambtenaar van de gemeente Amsterdam
telkens giften heeft aangenomen, te weten:
- een geldbedrag van 1.500,- euro afkomstig van [medeverdachte 3] ;
- een geldbedrag van (ongeveer) 700,- euro afkomstig van [medeverdachte 4] ;
- een geldbedrag van 1.000,- euro afkomstig van [medeverdachte 5] ;
- een geldbedrag van 1.500,- euro afkomstig van [medeverdachte 7] ;
- een geldbedrag van 2.500,- euro afkomstig van [medeverdachte 19] ;
- een geldbedrag van 500,- euro afkomstig van [medeverdachte 10] ;
- een geldbedrag van 2.000,- euro afkomstig van [medeverdachte 14] ;
- een geldbedrag van (ongeveer) 600,- euro afkomstig van [medeverdachte 18] ,
telkens wetende dat deze hem, verdachte en zijn mededader werden gedaan, teneinde hem en/of zijn mededader te bewegen om, in strijd met hun plicht, in hun bediening iets te doen te weten:
het inleveren en verstrekken en doorsturen en uitprinten en kopiëren en inscannen en verwerken in de digitale systemen DAS en Epermix en/of het (mede) ondertekenen van (onder meer):
- acht vervalste Europese Gehandicaptenparkeerkaarten (GPK) t.n.v. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] en [medeverdachte 9] en [medeverdachte 10] en [medeverdachte 14] en [medeverdachte 18] ;
- vier valse aanvraagformulieren "Amsterdamse parkeervergunning voor gehandicapte bewoners van bewoners Amsterdam" van Cition Parkeermanagement t.b.v. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] ;
- vier valse "Aanvragen parkeervergunning gehandicapte bewoners" van de gemeente Amsterdam t.b.v. [medeverdachte 9] en [medeverdachte 10] en [medeverdachte 14] en [medeverdachte 18] ;
- acht valse DAS-formulieren "Aanvragen Parkeervergunning : Gehandicapte bewoners - aanvragen/verlengen" t.b.v. voornoemde aanvragers;
- kopieën van rijbewijzen van voornoemde aanvragers;
- kopieën van kentekenbewijzen van auto's in gebruik bij voornoemde aanvragers;
- een kopie van een identiteitskaart van één van voornoemde aanvragers;
- kopieën van paspoorten van voornoemde aanvragers.
De taal- en/of schrijffouten die in de tenlastelegging stonden, zijn verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
Feit 4:
op 13 maart 2018 te Amsterdam opzettelijk voorhanden heeft gehad een vervalste gehandicapten parkeerkaart, nummer: [nummer] t.n.v. [verdachte] , zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, terwijl hij wist dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware het echt en onvervalst, immers is het laatste getal "9" middels een afwijkende printer aangebracht op genoemd document.
De taal- en/of schrijffouten die in de tenlastelegging stonden, zijn verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.Strafbaarheid van de feiten en van verdachte

De bewezen verklaarde feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1
Eis van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte voor de feiten 1, 2, 3 en 4 zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren, te vervangen door hechtenis van 120 dagen als verdachte de taakstraf niet (volledig) uitvoert. Daarnaast vorderen zij oplegging van een geldboete van € 10.000,-, te vervangen door hechtenis van 85 dagen als de geldboete niet (volledig) wordt betaald. Bij de strafeis is rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
7.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om bij een eventuele strafoplegging in strafmatigende zin rekening te houden met de volgende factoren. Verdachte is
first offenderen is al gesanctioneerd vanwege (de gevolgen van) zijn ontslag. Ook is er reputatieschade ontstaan vanwege de media-aandacht voor deze zaak. Verdachte heeft gehandeld onder druk en bedreigingen en kon daar voor zijn eigen veiligheid geen aangifte van doen. Bovendien is de redelijke termijn in forse mate overschreden. Er kan worden volstaan met een taakstraf van 120 uren, waarvan de helft voorwaardelijk.
7.3
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van valsheid in geschrift en het gebruik maken van valse en vervalste geschriften door het opmaken van gehandicaptenparkeerkaarten en diverse formulieren en deze in te voeren in de systemen van de gemeente Amsterdam. Hierdoor hebben de gemeente Amsterdam en de uitvoerders van het parkeerbeleid ten onrechte parkeervergunningen voor gehandicapte bewoners afgegeven aan gezonde Amsterdammers die op deze wijze (gratis) en overal in heel Amsterdam konden parkeren. Daarmee hebben verdachte en zijn mededaders de gemeente, EGIS en Cition opgelicht. Verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan zogeheten ‘passieve omkoping’ omdat hij met zijn mededader van een aantal afnemers geld heeft aangenomen voor het regelen van de frauduleuze parkeervergunningen. Ook heeft verdachte zelf een valse gehandicaptenparkeerkaart voorhanden gehad.
Verdachte heeft door zijn handelen het systeem van het parkeerbeleid van de gemeente op een gestructureerde en geraffineerde wijze ondermijnd en daarmee uitsluitend het doel gehad om zichzelf te verrijken. Er was geen sprake van een eenmalig incident, maar de situatie heeft jarenlang voortgeduurd zonder dat verdachte tot inkeer is gekomen. Juist vanuit zijn overheidsfunctie als ambtenaar behoorde hij zich te gedragen als een integer ambtenaar die zich inzet voor de publieke zaak. In plaats daarvan heeft verdachte zijn kennis van de systemen en de te volgen procedures voor het aanvragen van parkeervergunningen voor gehandicapten misbruikt door deze in te zetten voor zijn eigen financiële belangen. Daarmee heeft hij ook het vertrouwen dat burgers moeten kunnen hebben in de overheid, ernstig geschaad.
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van verdachte. Daaruit blijkt dat hij recentelijk niet is veroordeeld voor soortgelijke misdrijven. De rechtbank neemt ook in aanmerking dat verdachte door deze kwestie zijn baan bij de gemeente is kwijtgeraakt.
Dat de kwestie in de publiciteit is geweest weegt de rechtbank niet mee. Niet is gebleken dat uit de gepubliceerde informatie voor de gemiddelde lezer te herleiden was dat het om verdachte ging.
De rechtbank ziet ook geen reden om aan te nemen dat verdachte door (een) derde(n) onder druk is gezet om de feiten te plegen. De rechtbank houdt hier verder dus geen rekening mee bij de strafoplegging.
Bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf is ten slotte de ouderdom van de feiten relevant.
Uitgangspunt is dat de behandeling van de strafzaak binnen twee jaren moet zijn afgerond, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Verdachte is op 13 maart 2018 als verdachte gehoord. Vanaf dat moment kon hij verwachten dat tegen hem strafvervolging zou worden ingesteld en is de termijn gaan lopen. De rechtbank doet op 13 december 2021 uitspraak, ruim drie jaar en negen maanden later. Er is dus sprake van een ernstige overschrijding van de redelijke termijn en verdachte heeft hierdoor onnodig lang in onzekerheid gezeten over de afdoening van de zaak.
Alles afwegende, vindt de rechtbank oplegging van een taakstraf voor de duur van 240 uren noodzakelijk en passend. Als de taakstraf niet (volledig) wordt uitgevoerd kan deze worden omgezet in 120 dagen vervangende hechtenis. De dagen die verdachte in verzekering heeft doorgebracht zullen hiervan worden afgetrokken naar de maatstaf van twee uren per dag. In de omstandigheid dat de officieren van justitie ook ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel hebben gevorderd in de ontnemingszaak die tegelijk met de strafzaak op de zitting is behandeld en het tijdsverloop, ziet de rechtbank aanleiding af te zien van het opleggen van een onvoorwaardelijke geldboete. De rechtbank zal de door de officieren van justitie geëiste geldboete van € 10.000,- wel voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van twee jaren, om te waarborgen dat verdachte zich niet opnieuw aan strafbare feiten zal schuldig maken.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57, 63, 225, 326 en 363 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
medeplegen van
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
en
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het wetboek van Strafrecht als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 2:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 3:
medeplegen van als ambtenaar een gift aannemen, wetende dat deze hem gedaan wordt teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn bediening, iets te doen
Ten aanzien van feit 4:
opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, voorhanden hebben, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
240(tweehonderdveertig)
uren, met bevel, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 (honderdtwintig) dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 (twee) uren per dag.
Veroordeelt verdachte voorts tot een geldboete van
€ 10.000,-(tienduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 85 (vijfentachtig) dagen vervangende hechtenis.
Beveelt dat laatstgenoemde straf (de geldboete)
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van
2(twee)
jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door
mr. S. Djebali, voorzitter,
mrs. P.L.C.M. Ficq en R.C.J. Hamming, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. van Breukelen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 december 2021.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders opgenomen, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00093 – p. ZD0-00094.
3.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00093 – p. ZD0-00094.
4.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00091 bovenaan.
5.Een geschrift, te weten: een gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 18] , p. ZD0-00432 – ZD0-00433. Omwille van de leesbaarheid zal hierna worden volstaan met ‘Gehandicaptenparkeerkaart op naam van (naam) en vindplaats’.
6.Gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 14] , p. ZD0-00357 – ZD0-00358.
7.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00091 bovenaan en midden.
8.Gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 2] , p. ZD0-00123 – ZD0-00124.
9.Gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 3] , p. ZD0-00141 – ZD0-00142.
10.Gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 4] , p. ZD0-00159 – ZD0-00160.
11.Gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 5] , p. ZD0-00176 – ZD0-00177.
12.Gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 6] , p. ZD0-00191 – ZD0-00192.
13.Gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 7] , p. ZD0-00209 – ZD0-00210.
14.Gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 8] , p. ZD0-00227 – ZD0-00228.
15.Gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 9] , p. ZD0-00247 – ZD0-00248.
16.Gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 10] , p. ZD0-00269 – ZD0-00270.
17.Gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 11] , p. ZD0-00292 – ZD0-00293.
18.Gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 12] , p. ZD0-00316 – ZD0-00317.
19.Gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 13] , p. ZD0-00339 – ZD0-00340.
20.Gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 15] , p. ZD0-00378 – ZD0-00379.
21.Gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 16] , p. ZD0-00389 – ZD0-00390.
22.Gehandicaptenparkeerkaart op naam van [medeverdachte 17] , p. ZD0-00408 – ZD0-00409.
23.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00096, onderaan.
24.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00097, bovenaan.
25.Een geschrift, te weten: een Cition aanvraagformulier op naam van [medeverdachte 2] met bijlagen, p. ZD0-00119-ZD0-00124. Omwille van de leesbaarheid zal hierna worden volstaan met ‘Cition aanvraagformulier op naam van (naam) (met bijlagen) en vindplaats’;
26.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00097, tabel.
27.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00101, onderaan.
28.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00102, onderaan.
29.Een geschrift: een DAS-formulier ‘Aanvragen Parkeervergunning’ t.b.v. [medeverdachte 9] , p. ZD0-00249. Omwille van de leesbaarheid zal hierna worden volstaan met ‘DAS-formulier ‘Aanvragen Parkeervergunning t.b.v. (naam en/of datum) en vindplaats’.
30.DAS-formulier ‘Aanvragen Parkeervergunning’ t.b.v. [medeverdachte 10] , p. ZD0-00271.
31.DAS-formulier ‘Aanvragen Parkeervergunning’ t.b.v. [medeverdachte 11] , p. ZD0-00294.
32.DAS-formulier ‘Aanvragen Parkeervergunning’ t.b.v. [medeverdachte 12] , p. ZD0-00320 – ZD0-00321 en DAS-formulier ‘Kenteken wijzigen parkeervergunning’ d.d. 23 mei 2017 t.b.v. [medeverdachte 12] , p. ZD0-00322.
33.DAS-formulier ‘Aanvragen Parkeervergunning’ t.b.v. [medeverdachte 13] , p. ZD0-00341 – ZD0-00342.
34.DAS-formulier ‘Aanvragen Parkeervergunning’ t.b.v. [medeverdachte 14] , p. ZD0-00359 – ZD0-00360.
35.DAS-formulier ‘Aanvragen Parkeervergunning’ t.b.v. [medeverdachte 16] , p. ZD0-00391 – ZD0-00392.
36.DAS-formulier ‘Aanvragen Parkeervergunning’ t.b.v. [medeverdachte 17] , p. ZD0-00410 – ZD0-00411.
37.DAS-formulier ‘Aanvragen Parkeervergunning’ t.b.v. [medeverdachte 18] , p. ZD0-00434 – ZD0-00435.
38.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00102, onderaan.
39.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00100, onderaan.
40.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00092, midden.
41.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00098 – ZD0-00099.
42.Verhoor getuige [medewerker 2] d.d. 29 maart 2018, p. ZD0-00987 – ZD0-00988.
43.Verhoor getuige [medewerker 1] d.d. 10 april 2018, p. ZD0-01028 – ZD0-01030.
44.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00103
45.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00111.
46.E-mailwisseling d.d. 23 oktober 2015, p. ZD0-01200 – ZD0-01202.
47.E-mailwisseling d.d. 28 oktober 2015, p. ZD0-01209 – ZD0-01213.
48.E-mailwisseling d.d. 5 november 2015, p. ZD0-01214 – ZD0-01215.
49.Een geschrift, te weten: een e-mailbericht d.d. 12 september 2016, p. ZD0-01195 – ZD0-01196. Omwille van de leesbaarheid zal hierna worden volstaan met de omschrijving: ‘E-mailbericht of e-mailwisseling d.d. (datum) en vindplaats’.
50.E-mailbericht d.d. 14 september 2016, p. ZD0-00131 – ZD0-00133.
51.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00112.
52.E-mailbericht d.d. 19 mei 2017, p. ZD0-00345 – ZD0-00351.
53.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00107.
54.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00108 onderaan – ZD0-00109.
55.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00109 – ZD0-00110.
56.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00111 bovenaan.
57.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00108.
58.E-mailbericht d.d. 3 juli 2017, p. ZD0-00375 – ZD0-00381.
59.E-mailbericht d.d. 24 juli 2017, p. ZD0-00396 – ZD0-00402.
60.E-mailbericht d.d. 26 juli 2017, p. ZD0-00414 – ZD0-00420.
61.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00103, onderaan.
62.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00104 onderaan – ZD0-00105 bovenaan.
63.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00105 – ZD0-00106.
64.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00107 bovenaan.
65.Aangifte Gemeente Amsterdam d.d. 16 januari 2018, p. ZD0-00104 bovenaan.
66.E-mailbericht d.d. 19 februari 2016, p. ZD0-00212 – ZD0-00213.
67.E-mailbericht d.d. 19 februari 2016, p. ZD0-00214 – ZD0-00215.
68.E-mailbericht d.d. 23 juni 2017, p. ZD0-00370 – ZD0-00371.
69.E-mailbericht d.d. 23 juni 2017, p. ZD0-00382 – ZD0-00383.
70.E-mailbericht d.d. 14 augustus 2017, p. ZD0-01197 – ZD0-01199.
71.E-mailbericht d.d. 15 augustus 2017, p. ZD0-00453 – ZD0-00454.
72.E-mailbericht d.d. 8 december 2015, p. ZD0-01191 – ZD0-01192.
73.E-mailbericht d.d. 15 augustus 2017, p. ZD0-00451 – ZD0-00452.
74.E-mailbericht d.d. 3 maart 2016, p. ZD0-00235 – ZD0-00237.
75.E-mailbericht d.d. 5 oktober 2016, p. ZD0-00330.
76.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 mei 2018, p. ZD0-00676, bovenaan.
77.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 mei 2018, p. ZD0-00676, onderaan.
78.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 mei 2018, p. ZD0-00677, bovenaan.
79.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 mei 2018, p. ZD0-00678.
80.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 mei 2018, p. ZD0-00680.
81.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 mei 2018, p. ZD0-00680.
82.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 mei 2018, p. ZD0-00679.
83.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 maart 2018, p. ZD0-00888 – ZD0-00889.
84.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 maart 2018, p. ZD0-00889.
85.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 maart 2018, p. ZD0-00890 – ZD0-00891.
86.Verhoor [medeverdachte 3] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00501 – ZD0-00502.
87.Verhoor [medeverdachte 3] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00503.
88.Verhoor [medeverdachte 3] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00501.
89.Verhoor [medeverdachte 4] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00524
90.Verhoor [medeverdachte 4] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00527.
91.Verhoor [medeverdachte 4] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00524.
92.Verhoor [medeverdachte 4] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00525.
93.Verhoor [medeverdachte 4] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00524.
94.Verhoor [medeverdachte 19] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00652.
95.Verhoor [medeverdachte 19] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00653.
96.Verhoor [medeverdachte 19] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00654.
97.Verhoor [medeverdachte 14] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00868.
98.Verhoor [medeverdachte 14] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00866.
99.Verhoor [medeverdachte 14] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00866 onderaan - ZD0-00867, bovenaan.
100.Verhoor [medeverdachte 5] d.d. 3 oktober 2018, p. ZD0-00551.
101.Verhoor [medeverdachte 5] d.d. 3 oktober 2018, p. ZD0-00553.
102.Verhoor [medeverdachte 7] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00607.
103.Verhoor [medeverdachte 7] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00608.
104.Verhoor [medeverdachte 7] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00611.
105.Verhoor [medeverdachte 10] d.d. 8 oktober 2018, p. ZD0-00758.
106.Verhoor [medeverdachte 18] d.d. 13 maart 2018, p. ZD0-00952.
107.Proces-verbaal van bevindingen verstrekking ledenlijst AFC d.d. 9 oktober 2018, p. ZD0-01098.
108.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 maart 2018, p. PD0-00033.
109.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 maart 2018, p. PD0-00034.
110.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 maart 2018, p. PD0-00034.
111.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 maart 2018, p. ZD0-01092.
112.Verklaring van verdachte op de zitting van 1 oktober 2021.