[gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eiseres] van:
a) € 2.420,00 wegens huurachterstand over oktober en november 2020;
b) € 600,00 wegens een boete als gevolg van het onbetaald laten van 50% van de huur in de maanden oktober en november 2020;
c) € 363,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
d) de proceskosten.
3. [eiseres] legt kortgezegd aan haar vordering ten grondslag dat de huurovereenkomst moet worden beëindigd, omdat zij de bedrijfsruimte dringend nodig heeft voor duurzaam persoonlijk gebruik. Ook op grond van een belangenafweging zou de huurovereenkomst beëindigd moeten worden. [gedaagde] moet ook de huurachterstand betalen, vermeerderd met een contractuele boete, aldus [eiseres] . Op grond van de algemene bepalingen bij de huurovereenkomst moet [gedaagde] ook de buitengerechtelijke incassokosten betalen.
4. [gedaagde] voert aan dat de vordering tot beëindiging van de huur moet worden afgewezen, omdat het voorgenomen gebruik van de bedrijfsruimte door [naam bedrijf] niet kwalificeert als duurzaam eigen gebruik door [eiseres] . Vanwege het zwaarwegende belang van [gedaagde] bij het in stand laten van de overeenkomst, kan de overeenkomst volgens hem ook niet op grond van een belangenafweging worden beëindigd. Indien de kantonrechter de vordering tot beëindiging van de huurovereenkomst en ontruiming toch toewijst, verzoekt [gedaagde] te bepalen dat de beëindiging niet voor 1 december 2028 plaatsvindt en eiser te veroordelen tot betaling van een in goede justitie te bepalen bijdrage in de verhuiskosten en inrichtingskosten voor een nieuwe winkelruimte.
5. [gedaagde] betwist dat er sprake is van een opeisbare huurachterstand. In eerste instantie heeft hij de huur twee maanden opgeschort in verband met gebreken. Volgens [gedaagde] is er inmiddels echter een regeling getroffen en zal de niet betaalde huur worden gecrediteerd. Ook de vorderingen in verband met de huurachterstand moeten daarom worden afgewezen, aldus [gedaagde] .
Het geschil in reconventie
6. [gedaagde] vordert in reconventie dat de kantonrechter [eiseres] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeelt tot betaling aan [gedaagde] van:
€ 1.545,- vanwege gemaakte kosten buiten rechte;
de proceskosten.
7. [gedaagde] legt aan zijn vordering ten grondslag dat hij door het verzoek om de huurovereenkomst te beëindigen onnodige kosten heeft moeten maken voor juridisch advies en juridische bijstand.
8. Het verweer van [eiseres] strekt tot afwijzing van de vordering.